Na het Loofhuttenfeest dat ten tijde van Ezra de wetgeleerde weer wordt gevierd door het volk van Israël, wordt het verbond vernieuwd. Het volk doet plechtige beloften aan God en zet er de handtekening onder. De zonden worden beleden en het gaat over bekering. De liefde laait op. Zo klinkt het vandaag tot ons. Doet het ons ook de liefde tot God oplaaien?
Nehemia 9 vers 1-2 en 38: ‘[1] Voorts op den vier en twintigsten dag dezer maand verzamelden zich de kinderen Israëls met vasten en met zakken, en aarde was op hen. [2] En het zaad Israëls scheidde zich af van alle vreemden. En zij stonden, en deden belijdenis van hun zonden en hunner vaderen ongerechtigheden. [38] En in dit alles maken wij een vast verbond en schrijven het; en onze vorsten, onze Levieten en onze priesteren zullen het verzegelen‘.
Het verbond vernieuwd
Gemeente, wat hier toch allemaal gebeurt. Wie rondloopt in de straten van Jeruzalem ten tijde van Nehemia kan dat alleen van verwondering doen. De muren vernieuwd. Volk zo triest, zo troosteloos. Verwonderd dat is het enige, en het voornaamste niet. Als je om je heen kijkt wat later op die straten van Jeruzalem gebeurt op de Pinksterdag. Al die mensen die daar samenkomen, die door dat Woord geraakt worden en verootmoedigen en door dat vertroostbare Woord laten leiden.
Doet denken aan de Pinksterdag. Vrede van God door het bloed van Zijn Zoon. Kijk maar. Paar dagen ervoor gevraagd: Ezra, ga dat boek van God eens halen. Gaat hij doen. Boekrol, boek uit de tempel vermoedelijk. Uren gelezen. Zie je het voor je. Levieten en anderen het volk in groepen verdeeld en het Woord uitgelegd en aan het hart gelegd.
Van jong tot oud, klein tot groot had dat volk geweend. Indrukwekkend. Golf van verdriet door dat volk verslagen. Verslagen van hart. Wat hadden ze toch gedaan. Misdaan. Gods op het hoogste misdaad. Maar Nehemia, Ezra, de Livieten hadden het volk woorden van troost gesproken. Weent niet. Bedroef u niet. Want de blijdschap des Heeren is uw sterkte.
Vandaar dat ik net als je hier rondloopt, dan moet je denken aan de Pinksterdag. Vernieuwing van de stad gaat hand in hand met de vernieuwing van het hart. Want wat gebeurt de dag erna. Volk was teruggekomen. Honger naar de woorden van de Heilige Geest. En dat is ook altijd zo. En Ezra had weer dat Woord gelezen. En in dat Woord hadden ze gelezen dat ze het Loofhuttenfeest weer mochten vieren.
Feest dat eraan herinnerd dat God het volk had uitgeleid. Als een machtige Ontfermer en Beschermer. Zoals je schuilt in een loofhut, zo mocht het volk schuilen bij Hem. Hij had het bewaard. Feest van grote blijdschap. Je ziet ze staan. Op de daken van de huizen, tot voorhoven van de tempel zelfs. Zo heefr Nehemia het verslagen. Woonden in de loofhutten. Want de kinderen van Israël hadden niet meer gedaan sinds de tijden van Jozua.
Zo verblijd net als toen. De Heere na die lange en bange tijd het volk had teruggebracht. Land van de vaderen. Zo nu teruggebracht in het land van de vaderen. Net als toen hen geweest als die God die uitredt, leidt en beschermt. En heeft ook hen als die loofhut beschermd. Vernieuwde muren, vernieuwde harten. Een soort Oud-Testamentische opwekking.
Dan denk je het zal nu wel klaar zijn. Volks zijn weegs gaan. Nieuwjaarsdag en grote Verzoendag gehad. Nu zal ieder wel teruggaan tot het leven van elke dag. Normale ritme treedt in. Maar nee. Twee dagen erna komt het volk weer bijeen. Misschien op het tempelplein of bij de waterpoort. Nehemia tekent het ons uit.
Mannen, vrouwen. Gehuld in soort ruw zakken. Grot geweven lendenschorten. Dragen aarde of zand op het hoofd. Bovendien vasten ze. Wel bijzonder als je bedenkt wat dat betekent. Aarde op het hoofd. Wanneer deden mensen dat? Als ze in rouw waren. Grote verslagenheid was. Die rouwkleren drukken als het ware uit wat in het hart leeft.
Je ziet dat bijvoorbeeld bij Ezra zelf. Volk vermengt met heidenvolken. Ik trok haar van mijn hoofd, kleed en mangel gescheurd en breidde mijn handen uit tot de Heere. Verslagen. Verbroken. In rouw. U hebt het misschien ook wel gezien. Die foto van de man die in Syrië of Turkije dat weet ik niet meer. Letterlijk krom zit van ellende. Ik moest denken aan Ezra.
Zo nadert twee dagen na het Loofhuttenfeest het volk tot Ezra. Misschien vraagt u zich af: waarom staat het volk er zo bij? Bedroeft, verslagen. Eerder heeft Ezra hen opgewekt. Bedroef u niet. Wat zeg ik eerder. Net het Loofhuttenfeest besloten. Grote blijdschap in de straten van Israël.
Waarom staat dat er zo? Misschien voor uzelf verder gedacht. Vergeven is toch vergeten? Er is nu toch geen reden om met een schuldbelijdenis voor Hem te verschijnen? We zullen zien dat het alles te maken heeft met die vernieuwing van het verbond. Als het Woord je zo geraakt heeft en je verwondt en verbonden heeft, en voor God gebogen hebt, en de vrede met God. Dan gaat dat verdiepen toch. Zo het een als het ander.
Ik zou u dat kunnen vragen die Christus hebt liefgekregen. Toeneemt in de kennis van Hem en de kennis van jezelf. Je schuld voor God is laat ik zo zeggen een geestelijke opgave. Het is ook niet een station op je geestelijke route, en dan voorgoed achter je kunt laten, integendeel. Blijft het geloof niet altijd die drieslag van ellende, verlossing en dankbaarheid. Dan hebben we vanmiddag toch nog een beetje die Catechismus.
Als God je ogen opent, ga je zien wie je voor God bent. Zijn wet geschonden, eer gekrenkt. En je ogen gaan ogen voor Hem die je verzoend heeft. Dan vlamt de hartelijke liefde voor Hem op. Wat wordt Zijn Naam je lief, en wet. Mijn hart o hemelmajesteit is tot Uw dienst en lof bereid. Denk je dan nooit meer aan je zonden? De Geest leidt je in de honger naar het Woord. In de omgang ontvang je meer licht en zicht. Je oog wordt steeds scherper door de werking van de Heilige Geest. Wat eerst in je oog niet eens zonden was. Het is nog zoveel erger. En ondertussen gemeente wat wordt Christus al groter, kostbaarder. Verwonder ik me meer over Zijn bloed en trouw. De vergeving die er altijd blijkt te zijn.
Hebt u dat ook? Als je aan de tafel zit? Dat het almeer groter wordt. Dierbaar bloed vergoten is tot een volkomen verzoening van al mijn zonden. Dat wordt steeds groter en dieper. Volkomen verzoening van al mijn zonden. Je bent me al voor. Dat wakkert de liefde steeds meer aan. Lied van de Bruid: U bent nog veel schoner. Zelfs al we aan het einde zijn, laat ik zeggen aan het begin met de koningin van Scheba: de helft was me niet aangezegd. Wat een volzalig God. Toenemen aan de kennis van Hem en je eigen hart.
Kinderen moet je denken aan een oude schuur. Op een zonnige dag die lichtstraal honderden, duizenden stofjes. Dat is ook als de Heilige Geest in je hart gaat schijnen. Ongerechtigheden, zonden. Wat gebeurt er al iemand van buiten komt en trekt de deur open. Hoe meer het licht invalt hoe meer ik zie hoe God mij ziet. Maar ook hoe meer ik Zijn genade zie. Dat bloed dat volkomen is voor al mijn zonden.
Het is toch niet zo verbazingwekkend dat die mensen zo waren. Als ware ze in de rouw. Ze hebben eerder van Nehemia die woorden gehoord, bedrijf geen rouw. Feestmaal. Bij de Bijbellezing overdacht. Vette gegeten en zoete gedronken. Ze weten van de vreugde in God. Als de Heere vergeeft, dan komt Hij er nooit op terug. Dan dat bordje weer: Verboden te vissen.
Om onze ziel te troosten schuld en zonden weggedaan. Geen twijfel over mogelijk. Zelf kun je het er kwaad mee hebben. Je weet de Heere heeft mij vergeven. Voor jezelf kan het nog weleens wegen. Paulus in de Korinthebrief: minste van de apostelen, daarom omdat ik de gemeente van God vervolgd heb. Het volk staat in rouw bijeen. Ze stonden en deden belijdenis van hun zonden en hunne vaderen ongerechtigheden.
Dat komt er nog eens bij. Gaat ook over onze voorvaderen. God op het hoogst misdaan. Wij en onze vaderen tevens. Ik zeg het vaker: stille wenk van de Heilige Geest in Nehemia. Om ootmoed te oefenen. Toen aan kerkvader Augustinus gevraagd werd wat moet een christen als tweede leren. Ootmoed. Als tweede? Ootmoed. Als derde? Je raadt het al. Ootmoed. Niet echt naar de geest van deze tijd. O wee als iemand aan je belang komt of strepen van deze tijd. En niet echt naar ons hart moet ik zeggen.
Was het niet de hoogmoed die kwam naar de val. Maakt dat u elke klein voor de Heere? Dat u elke dag meer roemt in het kruis van Christus. Aan Hem genoeg, van Hem nooit genoeg kunt krijgen.
Komt bekering bij. Zaad Israëls scheidde zich af van alle vreemden. Vermoedelijk de heidenen. Hun vrouwen niet te nemen voor hun eigen zonen. Maar vooral natuurlijk niet te buigen voor hun goden. Nu was die roeping al oud en duidelijk. Maar ook is duidelijk dat ze daarvan afgeweken zijn. Denk nog even terug wat dat voorlezen van die wet gedaan had. Verzaakt, had hen in Babel gebracht.
En nu, tot inkeer gebracht aan Gods voeten. En die geweldige blijdschap in het hart gedragen. Het breekt altijd breken met de zonden. Streep door de wereld en zijn begeerlijkheid. Zo wie een vriend van de wereld wil zijn een vijand van de wereld en andersom. Kijk ons leven erop na, hoe staat het met onze bekering? Wordt deze wereld niet gelijkvormig zegt Paulus.
Dan tot slot komen we bij een merkwaardig slot. Volk blijft zes uur staan. Eerst wordt drie uur uit dat Woord gelezen. En ik denk ook uitgelegd maar staat er niet bij. En dan het gebed. Let op de spits. Love de Heere en Zijn heerlijkheid. Het gaat om Zijn eer. Dan volgt een aangrijpend gebed. Het eerste deel van het gebed gaat heel hoog. Gaat over God de Schepper, God van Abraham, God van de uittocht.
Gebed gaat ook diep. Vooral het tweede deel. Wie het volk is en hoe. Scherpe tegenstelling. Zij hebben trots gehandeld. Niet gehandeld naar de geboden. En dat maakt de genade schitterend. En een God als U van genade en barmhartigheid hebt hen evenwel niet verlaten. In het licht van het Nieuwe Testament zeggen we dan op kosten van Hem die wel verlaten is.
Schitterende genade te midden van een volk van ontrouw. Valt wel op dat niemand die Levieten tegenspreekt. U bent rechtvaardig over alles wat ons is overkomen. En dan komt dat opmerkelijke moment, het volk vernieuwt het verbond te midden van dit alles. Voortaan zullen ze in een nieuw Godzalig leven wandelen. In hoofdstuk 10 staan de namen, persoonlijke titel en sommigen als groep.
Ziet u het voor u? We schrijven het op en zetten de handtekening erop. En de eerste die tekent is Nehemia. Ziet u hoe hij geestelijk leidsman is? Ik zie hem haast de pen in de inkt dopen. Vast verbond. Zoals in de tijden van Jozua. Aangaande mij en mijn huis zullen de Heere dienen. Niet zomaar maar met een dure eed. Volstandig in Zijn wegen te gaan.
Hebt u het weleens gedaan? Over wenken van de Heilige Geest gesproken. Grootse avondmaalsvieringen ten tijde van de Puriteinen met vernieuwen van het verbond afgesloten. Doet het weleens? Misschien niet met pen en inkt. Misschien mag ik u wel herinneren aan zijn eerdere eed? Uur van belijdenis, huwelijk, uur van doop, u en ik. Gang naar de tafel, van harte gezind van nu voortaan. Het verbond vernieuwingen, hoe zou ik het doen?
Ik breek het meer dan dat ik het vernieuw. Klein voor Hem, evenwel Hij verlaat ze niet. Mijn liefde brandt. Het volk vernieuwt. Ik zeg te meer liefhebben gemeente vanwege Hem de Middelaar van het verbond die volkomen liefheeft toen en nog en met een offerande volmaakt. Degene die door Hem tot God gaan. Er is geen Leviet die voor je bidt maar die enige Hogepriester. Terug bij het begin. Doet dat je liefde oplaaien?! Al mijn liefde waardig schatten. Niet vanwege mijn opschrijven maar vanwege het opschrijven van het Lam door Zijn bloed.
Amen.
Zondag 12 februari 2023 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. P.C. Hoek – Schriftlezing Nehemia 9 vers 1-5, 38 en Nehemia 10 vers 28-39