De vrouwen komen bij het graf van de Heere Jezus op de Paasmorgen en vinden daar een leeg graf. Een engel vertelt hen dat Hij uit de doden is opgestaan. Hij is de Levende. De dood heeft het afgelegd. Zo is er leven in en door Hem.

Lukas 24 vers 6a: ‘Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan’.

Christus de Levende

Dit is de dag de roem der dagen. Zo zongen we. Maar als je dit leest dan denk je nou. Je krijgt nog niet de indruk als je begint te lezen in het Paasevangelie een hoogtijdag beleven. Zeker het graf is leeg. De vrouwen staan er twijfelmoedig bij. Ze staan daar niet vol van blijdschap. Het lijkt niet op een roem der dagen.

Die vrouwen op weg gegaan in het half duister. Vrouwen aangekomen in de graftuin, grafkamer. Zijn gekomen in de vroegte met specerijen. De liefde tot Hem drijft hen, dwingt hen tot Hem. Het ging van de ene na de andere verbazing.

Die steen waar tegenop gezien werd blijkt weggerold. Het lichaam om te verzorgen blijkt verdwenen. Vrouwen stonden daar perplex, aan de grond genageld. Ze weten niet wat ze moeten doen.

Wie heeft de Heere weggenomen. Was het een vriend, was het een vijand? Dat weten ze niet. Wat hadden die vrouwen allemaal bedacht kunnen hebben? Na de afgelopen dagen. Ik wil er vanmorgen niet teveel op ingaan, daar het gaat het vanmorgen niet om. Maar die vrouwen een voor een te vragen.

Die vrouwen die door Hem meegenomen zijn. Lukas 8. Door Hem genezen zijn. Van ziekten, van boze geesten. Maria Magdalena. Johanna die de vrouw was van Chuzas. Hoge positie op financiën. En Susanna. Vrouwen met naam genoemd. Vrouwen met een vooraanstaande positie. Maria Magdalena. Lezen in de haat tegen God van de boze. Willoos instrument. Kun je weinig bij voorstellen. Als ik mag vergelijken, met Legio van vele duivelen

Johanna. Misschien een heel andere vrouw. Van welgestelde huizen. Misschien ook wel van boze geesten genezen. Of van een ziekte genezen. Maria de moeder Jakobus. De moeder die bekend staat als Jakobus de kleine, tante van Jezus. En Salome. Nogmaals ik wil er niet te lang bij stilstaan. Iets wat hen beklemd heeft. Vanwege dat open, lege graf.

Wat op Maria Magdalena heeft gelegen. Gekneld door de banden van de dood daar alle angst van de hel haar alle hoop en troost deed missen. Totdat, bevrijd. En nu dan. Zonder Hem. Hoe moet het haar vergaan dan? Hoe moeten die boze krachten en machten haar als een kille macht om het haar hebben geslagen.

Mijn God, waar was mijn hoop mijn moed gebleven. Moet ik niet vergaan in alle smart en rouw. Neem Salome. Die vroeg of de zonen mochten zitten aan de rechter- en linkerhand van God. Je kunt zeggen goed zicht op het Koninkrijk van God. Moet ze nou vragen om die ereplaats. Neemt niet weg dat ze een goed zicht op het Koninkrijk had.

Wat zou er van haar hoop over zijn? Welke gedachten zouden overlopen in haar hart. Die vrouwen die twijfelmoedig bij dat graf staan. Veel tijd hebben ze niet. Kwamen er twee mannen bij hen. Je weet dat het engelen zijn.

Intens bevreesd. Twijfelmoedig en nu zeer bevreesd. Buigen eerbiedig ter aarde zegt Lukas. Ik stel me zo voor dat ze over elkaar heen gevallen zijn. Wie zouden later dag ook zo schrikken? De discipelen menende een geest te zien. Cornelius, toch geharde militair, zeer bevreesd. En die mannen bij Saulus op de weg. En nu deze vrouwen al hebben ze niets te vrezen.

Wat zoekt u de Levende bij de doden? Wie zoekt nu het leven in een graf? Meteen doordringen doet het nog niet. Daarvoor moet de engel het Woord van de Meester zelf bij hen inroepen. Ze zoeken een dode Jezus maar Hij is de Levende.

Hij is opgestaan, Hij is hier niet. Wat is dit een geweldige tijding. De hemel heeft niet veel woorden nodig om dat uit te drukken. Wat een geweldige hoop is dat waar je je onmachtig voelt, misschien voelt u dat wel meer dan u lief is. Hij is opgewassen tegen de dood.

Als je oog in oog staat met je eigen hopeloosheid, je reddeloosheid. Wie zou je verlossen? Je levenspad doodloopt en geen weg is dan je eigen dood. Hij is hier niet. Waar ze Hem eergisteren neergelegd is. De dood heeft het hier afgelegd tegen Hem. De duivel heeft hier gesidderd en de hel.

Het lot van de duisternis is bezegeld, Hij is de vrede. Hier zie je het weer. De soldaten worden zeer verschrikt, als doden. Deze vrouwen zijn zeer bevreesd maar worden de engelen vertroost. Juist daarmee. Zoveel eeuwen later is dat nog is. Hij is hier niet. Hij is de Levende.

Zelfs de laatste vijand de dood is verslagen. Dat moet u doen vrezen die nog een vijand bent. Wilt u dan echt Hem tegen blijven staan? Als hartelijke overgave uitblijft. Besef dat, belijd dat. Eer de zonden je overwint met de dood.

Hij is hier niet en dat bewijst Hij deze dag. Ook hier is de Opgestane onder ons. Hij ziet u, en jou vriend. Terwijl Hij nabij is roep Hem aan. Smeek Hem. In te laten met je zaligheid. Smeek Hem omdat het tegen alles in is wat jij en ik verdiend hebben.

Hopelijk hebben we geleerd van die moordenaar aan het kruis. Hij is zo rechtvaardig en ik verdien dit. Heere gedenk mij als U in het paradijs bent gekomen. Hij die trekt uit de dood tot het wonderbaar licht, Hij is hier niet.

Hoe troostrijk het ook klinkt, er klinkt ook een stil verwijt in. Wat zoekt gij de Levende bij de doden? Als gezegd die liefde drijft die vrouwen. Maar ook hun verblinding. Ongelovige verblinding. Hem zoeken is zo te begrijpen maar Hem hier zoeken bij de doden, is toch een bewijs dat ze te weinig acht hebben geslagen op Zijn eigen Woord.

Had de Heere hen niet Zijn eigen Woord gegeven. Nota bene in Galilea gesproken. Lijden en opstaan ten derde dagen, vandaag. Met andere woorden ze hadden zichzelf in twijfelmoedig begeven.

Zo brengt een mens zichzelf in de donker. Goede christenen zijn vaak vertwijfeld over dingen waar ze zich over zouden moeten vertroosten en bemoedigen. In de geestelijke schamel kwamen.

Repeterende breuk. Discipelen van hetzelfde laken een pak. Mozes en profeten. Twee naar Emmaus. Geen acht geslagen op Zijn Woord. Onverstandigen en tragen van hart over alles wat gesproken was.

Ga het eens na. Eerder was het zo vervuld in je hart. Liefde zo verkild en gebed zo verstild. Je gebed kale woorden. Als je christelijk leven een enkel patroon is geworden. Maar de groei niet meer het vuur van de Heilige Geest heeft. Maar ook die twee op weg naar Emmaus. Waar komt je wankelmoedigheid vandaan, je twijfelmoedigheid?

Viel de bron droog. Het Woord gaat nog wel open maar de gang tot de God van het Woord is er niet meer. Je brengt jezelf in het duister. Ik ben er zelf ook bij betrokken. Voor je het weet ben je net als de vrouwen en leef je alsof je geen levende Verlosser hebt. Alsof Hij niet spreekt, regeert, de machtige Verlosser is.

Maar luister, Hij is hier niet. Hij heeft overwonnen. Dood en duister teniet gedaan. Hij zal met almacht tonen. De boze strijdt een verloren strijd. Een verloren strijd. Gij Heere alleen Gij zijt

Calvijn zegt: het was alsof de engel hen bij de oren schudde opdat ze niet langer in de verdoving harer radelooosheid blijven zouden. Misschien was de moed hen in de schoenen gezonken. Ik weet wel, de schijn kan zo anders zijn.

Het kan lijken alsof alles waar je zoveel verwachting van had. Het kan wel lijken alsof Zijn werk vergaat. Alsof de boze aan de winnende hand is. Want er blijkt je soms zoveel van Zijn zegen.

Afgelopen week klein interview. Hoe kijkt u naar de toekomst van de kerk? Ik ben zeer optimistisch gesteld over de Koning. Hij gaat onverstoord verder. Niemand valt ooit uit Zijn hand.

Ik stel me zo voor dat Johannes op Patmos ook zo zou vertroost zijn. Uitgerangeerd daar. De gemeente waar Hij zo aan verbonden was, zou hij niet de vraag hebben gehad hoe moet het met Uw kerk? Zou het licht daar niet uitdoven. Op de dag van de Heere, het kan geen toeval zijn, verschijnt Hij hem. Hij legt Zijn rechterhand op Hem, hand van de gunst.

Ik ben de eerste en laatste. Ik ben door geweest maar zie Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen. Het is dezelfde boodschap als de vrouwen krijgen. Wat een diepe betekenis dat Hem alle dingen onderworpen zijn, ook de dood.

Zo zeker. Dat het aangaat op de dag van volkomen overwinning. Betekent een leven van de hoop ook in het aangezicht van de dood. Zoals Job. Geconfronteerd met get feit dat hij tot het stof in de dood zou wederkeren. Ik weet mijn Verlosser leeft.

Ook de kerk heeft daar last van. Moeten we niet belijden dat we vaak als de vrouwen leven in twijfelmoedigheid. Wat doet dat de levende Koning tekort. Wat hebben wij in deze tijd te getuigen en betuigen. Gebrokenheid, wereld die op allerlei manier in brand staat.

Dat er een levende Koning is. En dat het zo’n troost is met Hem te leven. Hij leeft. Niet Poetin. Niet Biden. Christus regeert. Welke naam ook klinkt, Christus regeert. Dat de wereld niet op zit te wachten, wat doet het er toe. Zat u erop te wachten.

Niet met grote woorden, maar met bewogen woorden. Liever nog met je leven. Die woorden van het Paasevangelie van de Levende in een stervende wereld. Hij is hier niet, Hij is opgestaan.

Amen.

 

Eerste Paasdag 31 maart 2024 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten, Holland – ds. P.C. Hoek – Schriftlezing Lukas 23 vers 49-56 en Lukas 24 vers 1-12