De bediening der verzoening is er vanwege de liefde van God de Vader die het behaagde om Zijn Zoon, De Heere Jezus Christus, te verbrijzelen. Zijn ziel, Zijn leven is tot een schuldoffer gesteld. Een volkomen verzoening van de zonden. Wie in geloof op Christus ziet, ontvangt vergeving van zonden en het eeuwige leven. De bediening der verzoening, op de drempel van de nieuwe bediening door de ambtsdrager in de christelijke gemeente, gaat door het welbehagen van de Heere door de hand van Christus gelukkiglijk voort.
Jesaja 53 vers 10b: ‘[…] als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen van de Heere zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan‘.
Door de hand van Christus
Gemeente, u hier in de kerk maar zeker u en jij thuis, beste broeder, we staan op de drempel. En voor we die overgaan en we een nieuwe periode in uw bediening binnengaan, staan we er even stil op die drempel. In zo’n dienst valt het licht snel op de ambtsdrager. En dat is op zichzelf een Bijbelse zaak. Er zijn genoeg Schriftgedeelten waar dat gebeurt. Ik denk aan de brieven van Paulus. Wenken van de Heilige Geest. Een van die teksten had de tekst van de prediking kunnen zijn.
Deze morgen valt de tekst niet op de ambtsdrager maar op dé Ambtsdrager, Jezus Christus. Zouden we daar niet mee beginnen, gemeente, broeder? De bediening van Hem. Het oog te slaan op de knecht van de Heere. En als dat doen slaat de schrik ons om het hart: we krijgen een verbrijzelde Christus. Het staat in Jesaja: het behaagde de Heere om Hem te verbrijzelen.
Misschien zegt iemand: kun je dat zomaar zeggen dat het over Christus gaat? Is er niet zoveel meer over te zeggen. Vast. Maar ik doen maar als Filippus die bij die kamerling kwam zitten. En de blik richtte op Jezus. Maar je schrikt toch als je Hem in de ogen krijgt. Niet alleen het leed dat Hem aangedaan ook. Maar ook wat Jesaja hiervoor schrijft: noch met woorden noch met daden gezondigd. Maar toch verbrijzeld.
Om onze zonden verbrijzeld. En daarom schrik. Schrik wat onze zonden teweeg brengen. Schrik om wat ons te wachten staat zonder Zaligmaker. Hij heeft geen onrecht gedaan. Waarom dan Christus verbrijzeld? Hoe diep is het dan als je hoort: het behaagde de Heere Hem te verbrijzelen. Dat wilde de Vader zo hebben. Zijn wil, Zijn welbehagen. Niet mensen hebben daar de hand in gehad. Maar God had daar de hand in. Omdat Hij alzo lief de wereld had. Hij schonk Zijn Zoon uit de dood. Hij had Hem over, Hij gaf Hem over.
Hem te verbrijzelen. Zo’n woord moet je overwegen, proeven. Verbrijzelen. Het kan zelfs betekenen in stukken te slaan. En dan staat er nog iets bij: Hij heeft Hem smarten aangedaan. We zien het voor ons. Hem verbrijzeld. Gethsemane. En later bespuwd, bespot, gemarteld, geslagen, gekruisigd, verlaten, gedood. Hij verbrijzeld?! En wie daarin zijn eigen verdiende straf in ontdekt, vindt daarin de vrede.
Wat blijkt? Het is een schuldoffer. Zegt Jesaja. Wat is jongens en meisjes? Dat is nog niet zo makkelijk. Schuldoffer en verzoenoffer was om de zonden te verzoenen. Een schuldoffer had ook schadeloosstelling in zich in. Als iemand een schuld had bij zijn naaste, dan moest dat goed gemaakt worden. Als iemand het eerstgeborene aan de Heere onthouden had, dan moest er een vijfde extra worden gebracht tot verzoenen. Zo’n offer heeft Christus volbracht. Om te verzoenen door te voldoen.
Dat wat wij Hem beroofd hebben. Niet gegeven hebben. Liefde. IJver. Geloof. Hij heeft dat offer gebracht en de prijs was groot. Als Zijn ziel, Zijn leven, Zich tot een schuldoffer gesteld heeft. Het moest en mocht Hem ook alles kosten. Vanmorgen staan we bijzonder stil bij de vrucht ervan. De vrucht van dat schuldoffer.
Die vrucht is rijk, is eeuwig. Dan zal Hij zaad zien. Ziet u het? Wat een heilrijke toekomst Hem wacht. De Christus die Zichzelf tot een schuldoffer stelt. De apostel het woord in de mond gelegd: Er zal een groot nageslacht zijn. Zie Mij en de kinderen die U Mij gegeven heeft. Een geslacht uit alle geslacht, tongen en natiën. Als ze getrokken worden dan is door dit schuldoffer.
Let op dit machtige spreken: als Zijn ziel tot een schuldoffer gesteld heeft, zo zal Hij zaad zien. Niet even. Maar eeuwig. Jesaja mag het al zien: Hij die vernederd wordt, wordt daarom verhoogd. Hij is dood geweest maar zal leven. Hij verheugt Zich in de vruchten van dat schuldoffer. Hij brengt ze tot die ene kudde. Hij doet ze het licht zien uit het onvergankelijk zaad. Het eeuwige licht zien, zondaren en vijanden van God.
Dat is de wondere wil van God. Zijn welbehagen. Om Zijn Zoon te verbrijzelen. Om vijanden te verzoenen. Zijn wondere wil om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Tot op deze dag, tot op de laatste dag. Dat eeuwige Woord waarvan Hij wilde dat het ook tot u, jou en mij zou reiken. Wat moet je daar klein van worden. En beschaamd dat wij zondaren van huis uit niets in Hem zien.
Jesaja laat het ook zien: Hij is verbrijzeld en dat is precies dat wat wij met Hem voor hebben. Maar daarmee kun je op de been blijven. Moet dat je niet verbrijzelen, verbreken? Ik deed met al mijn zonden. En dat Hij nu werkelijk vraagt naar u, naar jou.
Broeder, wat goed. We staan op de drempel. Even te zien op Hem. Wat mag het je buitengewoon bemoedigen om op te zien op deze Ambtsdrager. Om te zien en te geloven: als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld heeft, zo zal Hij zaad zien. En Zijn welbehagen zal door Zijn hand gelukkiglijk voort gaan. Het gaat zo goed met Zijn werk.
Na Zijn verhoging uit de dood, al door het boek Handelingen heen, het Woord wies. Door alle tegenstand heen. Al heeft de duivel geprobeerd het te stuiten. Maar het was zeer voorspoedig. Want het ging door de hand van Christus. Die doorboorde hand. En als die werkt, dan zal niemand keren.
Wat mag je dan met verwachting dienen. Je dienst vervolgen en hier je dienst aanvangen. Doen we dat misschien wel zo weinig. Ik heb het misschien wel meer over mijzelf dan over u. Met die hoge verwachting doen.
Ik denk dat je op een glimlach soms terugdenkt op de tijd dat je met de dienst begon. Illusies verliezen is een zegen. Maar verwachting verliezen, dan gaat het niet. Dan word je traag. En dan krenk je Hem. Als het gaat over verwachting van jezelf, dan kan ik een diepe zucht voorstellen. Maar verwachting van Hem. Er komen er steeds meer bij. Er gaat er nooit een af. Het gaat zeer voorspoedig.
Verwachting van jezelf, die houdt het niet. Verwachting van de gemeente, nu moet ik voorzichtig zijn, kunnen te hooggestemd zijn. Maar verwachting van Hem, die kan nooit te hoog zijn. Soms kunnen mensen meewarig kijken: kunnen mensen daar nog toe geroepen zijn? De kerk gaat toch uit elkaar? Daar is toch geen toekomst meer. En ja, de aanval en vervreemding en verwording van God en Zijn dienst, wie zal niet treuren?
Maar het welbehagen van de Heere zal gelukkiglijk voortgaan. Zeker, zorgen zul je hebben, ook in het heden. Ik spreek overal waar ik kom broeders met zorgen. Zorgen over de kudde in deze tijd. Of ze eruit komen en hoe? Wie heeft die zorgen niet als die zorgen ons maar niet hebben. Maar we denken zo vaak zo klein van Hem. Die zo verrassend kan zijn.
Onze onmogelijkheid is Zijn mogelijkheid. Onze ongelegenheid is Zijn gelegenheid. Broeder, broeders, ik moest ook denken aan Nehemia. Zie de ellende waarin wij zijn. De muren opbouwen? Er kwam zoveel tegenop. Sanballat staat daar. En Nehemia? God van de hemel, die zal ons behoeden en wij zijn knechten zullen opbouwen. Zo zien we op tot Hem.
Door Zijn hand zal het welbehagen gelukkiglijk voortgaan. Dat zal. Als het soms onbegonnen werk lijkt en je staat op deze plaats en het gaat zo traag. Op de catechisatie en het lijkt mij naar door te dringen in het hart van een jongen. Of in een pastoraal bezoek en een zucht in je vanwege de geestelijke gelatenheid. Broeder, het is die hand die trekt. Die vergadert, die binnenbrengt. Allen die de Vader Hem gegeven. Ze komen tot de kennis van Christus. In Putten, Ermelo, Harderwijk, Hierden en dat werk gaat voort in Hasselt, Zwolle, Rouveen.
Door de hand van de Heere, bedenk ik me dat ik dat nog niet gezegd hebt, dat is door de dienst van Christus. Door de dienst van Mozes. Gemeente, jonge vriend, zul je dat beseffen. Als het Woord tot je komt in deze plaats. En ook als je in stilte zit met je Bijbeltje. Hij is het die uit is op je hart. Bij dat pastorale gesprek, Hij is het. Bij die nieuwe dominee, diaken. Als Hij lokt, roept, het Zijn de wenken van Zijn hand.
Dan is het niet om het even wat je ermee doet. Wie het verwerpt, verwerpt Hem. Wie ervoor buigt, buigt voor Hem. Wie het omhelst, die omhelst Hem. Het is Zijn hand. Denk er nog eens aan. Ook als het Woord je pijn doet. Ontmaskerd. De doodssteek geeft, de Geest je vernedert onder de machtige hand van God. Het is de hand van de Zoon die doorboord is uit liefde tot de Vader.
De hand die het schuldoffer brengt. Nehemia zegt: komt laat ons Jeruzalems muur opbouwen. Ik gaf hen te kennen de hand van Hem die zo goed over ons was. Broeder, zo mag je Hem dienen. Ik ken geen betere. Wat een zegen om voor die hand te buigen. Te weten als wij erin vastlopen, ons gebrek, onze trouw, onze zonde. Het is de hand van Hem die het schuldoffer bracht.
Wat heb je Hem ook zo nodig. Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld heeft. Het stokt niet, het stopt niet. Hij verlaat niet wat Zijn hand begon. Ook als je weleens bang bent van wel. Geen onderdaan van het Koninkrijk is daar vreemd wel. Vreest u ook weleens niet in te gaan? Het zou te verwachten zijn als Zijn hand er niet was. Het zal niet gebeuren, niemand zal ze uit Zijn hand rukken.
Broeder, het was zo mijn verlangen met elkaar op te zien op Hem. Eigenlijk kunnen we geen dag zonder. Verdrietig over alles wat ons te groot is. Maar daarom ook gelukkig: het welbehagen zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. Maar de Heere gaat door. Hij geeft Zelf het hand. Vers 11. Hij rechtvaardigt zondaren, Hij verlost hen van hun ongerechtigheden.
Dat is waartoe de Vader U zendt en Christus u zendt. Om zondaren zalig te maken, rechtvaardig te maken. Dat is gemeente de reden dat de Heere tot u zendt. Velen dingen zijn belangrijk, ik betwist het niet. Maar dit is het belangrijkste. Dat u binnengaat door die ene Deur.
Doe maar net zoals Filippus door te vertellen van Christus. Daar roept Hij u, ons tot op. Dat te bedienen: dat schuldoffer. Laat je oog op Hem staren. Tot het einde toe. De ambtsdrager die zo leeft, zo dient, mag zo sterven.
Aäron als hij gaat sterven moet hij zijn ambtskleed afleggen. Hij blijft als een naakte zondaar over. Met de priester. Dan weet hij het: het was in mijn leven, het is in mijn sterven, in de beste handen. Want het welbehagen zal door de Heere gelukkiglijk voortgaan. Amen.
Zondag 28 februari 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. P. C. Hoek – Schriftlezing Jesaja 53 – bevestigingsdienst ds. D.J. Diepenbroek