Op Christus’ bede is de Heilige Geest gezonden. Hij komt niet iets nieuws doen, maar ons wijzen op Christus en Zijn werk. De Heilige Geest is de andere Trooster, die ons ontdekt aan onszelf en ons op Christus wijst. Hij laat ons zien dat de zaligheid en redding niet in onszelf ligt, ja dat we verdoemelijk zijn, maar dat in Christus er een volkomen zaligheid is. In Christus ziet God ons als blank en rein – zonder zonden. Christus heeft alles volbracht en voldaan, de Geest brengt Zijn uitgestoken hand en onze lege handen bij elkaar. 

‘En Ik zal den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid; (…) Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb.’ – Johannes 14: 16 en 26

De uitstorting van de Heilige Geest

  1. Zijn afkomst: van de Vader
  2. Zijn werk: te troosten
  3. Zijn onderwijs: leren onderhouden en indachtig maken

1. Zijn afkomst

De uitstorting van de Heilige Geest. We staan stil bij Zijn afkomst, werk en onderwijs. De vraag zou gesteld kunnen worden: waarom moest de Heilige Geest komen? Is de Heilige Geest wel zo noodzakelijk? Het staat toch in de bijbel dat we in de Heere Jezus moeten geloven. Dat is waar. Dat horen we vanmorgen ook. De Heilige Geest predikt zichzelf niet, maar wel de Heere Jezus. En toch is de Heilige Geest ook noodzakelijk om ons dat te leren, om dat als het ware in je hart te werken. Dat je weet wat er normaal in dat hartje gevonden wordt.

Ik zou een eenvoudig voorbeeld kunnen gebruiken. Je wordt opgenomen in het ziekenhuis. Je moet aan je blinde darm worden geopereerd. Naar de operatiekamer. Door een prikje in slaap gebracht. En dan word je wakker en dan is er niets veranderd; je hebt nog steeds pijn en een ontstoken blinde darm. De chirurg was er niet! Die chirurg heeft je niet geopereerd om die zieke plek weg te nemen. Die chirurg is noodzakelijk. Daarmee zou je de Heilige Geest kunnen vergelijken. Om de zere plek, die dodelijke plek, weg te nemen. Opdat we dan uiteindelijk zullen leven.

Daarin zie je: God is noodzakelijk, Christus is noodzakelijk, ook de Heilige Geest. Die gaat jou leren wie jij bent en wie Christus is. Dat is wat de Heere hier zelf zegt. Hij zal je indachtig maken. Hij zal je doen verstaan waarom Jezus moest komen. We hebben een hartje nodig dat naar Hem uit gaat. Bidden: o Heilige Geest, ga aan mij niet voorbij. Werk dat in mijn hart. Opdat ik Jezus mag kennen en Hem mag liefhebben en volgen. Zou je dat nou doen? Dat het je te doen is om die Geest!

Wat staat er? De wereld kent Jezus niet. Zeker, ze hebben over Hem gehoord! Het was een bijzonder mens. Hij deed tekenen en wonderen. Hij vroeg er niet eens werk voor. Zacheüs zag het. Zeker, ze hebben wel van de Heere gehoord. Een wereldverbeteraar. Maar ze kennen Hem niet. Ze kijken naar mensen die het hebben bereikt, Bill Gates of Trump. Maar kennen we hen? Kennen we het doel waarom Jezus gekomen is? Ken jij Hem wel? Lieve kinderen, van onszelf kennen we Hem niet. Ons hart gaat uit naar de wereld van nature. Maar als de Heilige Geest gaat werken, gaan we Hem kennen en liefhebben. Leren we zien: buiten Jezus kan ik nooit zalig worden. Alleen door de Heere Jezus. Bid maar om dat nieuwe hart, om die Heilige Geest. Dat je tot eer van Hem mag leven.

Er wordt wel eens gezegd, als er nou een God in de hemel is, waarom is er dan zoveel ellende op de aarde? Waarom laat Hij alle dingen toe? Waarom oorlogen, vervolgingen, discriminatie, coronavirus, haat? Als er een God is, die liefde is… Praat mij er niet van! Dat is begrijpelijk. De wereld kijkt alleen maar om zich heen. Die vraagt niet: hoe is dit gekomen? Wat is de oorzaak? Is het werkelijk zo dat God de wereld aan zichzelf overgelaten heeft? Toen wij in Adam zeiden: wij doen het wel. Als dat zou was, dan zouden de goden zich niet met ons bemoeien (zoals de heidenen zeggen). Een eigen geesteswereld en elkaar vermaken met het spel van mensenkinderen. De een werpt wat op de aarde en de ander dan weer. Maar ze zien niet naar de aarde om. De wereld moet het zelf maar uitmaken. Is het zo’n God? Nee!

Jezus leert hier juist dat God wél bemoeienis heeft met de wereld. De wereld die Hij geschapen heeft, die heeft Hij alzo lief gehad. Niet prijsgegeven. Dat blijkt op twee manieren. In de eerste plaats in het zenden van Zijn Zoon. Christus gekomen om mens te worden. In onze plaats te voldoen aan de eisen van God. We weten het! Hij heeft zo de toorn van God gestild. Dat is Zijn werk geweest. Jezus is niet maar een persoon die wat veranderingen wilde aanbrengen. Die tegen de orde van kerk en staat inging. Maar juist gekomen (en we moeten naar boven kijken) om een vertoornd God te verzoenen. Daarom ziet God om naar deze wereld. Hij laat de wereld niet aan zichzelf over. Christus heeft hieraan voldaan, we weten het: het is Pasen geworden en gebleven. Hij heeft de prijs betaald en Hij heeft de beker van de toorn geledigd, dood en graf overwonnen, Hij is ten hemel gevaren. Hij heeft hier van tevoren beloofd: Hij zou een andere Trooster zenden. En daartoe is dat Hij het zegt dat Hij de Vader zal bidden. Hij pleit op Zijn eigen werk. Dat de Heilige Geest hoorbaar en zichtbaar op de aarde zou komen. Dat de Vader Hem daartoe zou zenden. De pleitgrond ligt bij Hemzelf. Wij kunnen pleiten op onze werkzaamheid, vromigheden, goede bedoelingen en meningen; maar daar kan God niet naar luisteren. Wat wij zouden bidden, is met zonde bevlekt. Christus zo niet. Christus heeft de pleitgrond in Zichzelf. En daarom kon Hij vragen dat de Heilige Geest gezonden zou worden.

In de eerste plaats de vraag, is de Heilige Geest er dan niet geweest? Jawel. De Psalmist zingt ervan: laat Uw Geest van mij niet scheiden. Maar nog niet werkzaam zoals het met Pinksteren geworden is. Zeker, de ouderen, de bijbelheiligen van het Oude Testament zijn niet op een andere manier zalig geworden dan in het Nieuwe Testament. Maar zij hebben door de Geest Christus van verre gezien. Hij was er bij de Schepping: Hij broedde op de wateren. Hij is er elke keer gevonden. Nu Christus ten hemel vaart, nu is een tegenpand nodig.

Christus in Zijn menselijke natuur, met ons vlees en bloed, is ten hemel gevaren, dus Hij is hier niet meer naar Zijn menselijke natuur. Hij bidt om een tegenpand. Dat de Vader nou de Geest zou zenden vanuit de hemel. Christus is in de hemel. En van God vandaan uit de hemel is de Heilige Geest hier op aarde. Hoorbaar en zichtbaar gekomen!

Zo was ook Christus hoorbaar en zichtbaar gekomen. In de kribbe van Bethlehem. Hij heeft Zich geopenbaard en heeft gesproken. Hij getuigde: in Hem zijn de profetiën vervuld. Ieder heeft het kunnen horen en weten. Maar de mens wil zich vasthouden aan zijn eigen denken, wil niet van genade weten, velen waren verwonderd over het werk, maar ze hadden Hem niet nodig. Ze gingen weer heen, ze vonden Zijn rede hard. De Heilige Geest is hoorbaar en zichtbaar gekomen.

Dat hoorbaar en zichtbaar; was dat nodig? Voor de Geest niet en voor God niet. Wel voor ons mensenkinderen. Opdat God hoorbaar en zichtbaar zou zenden. Opdat we zouden weten: Hij is gekomen. De Heilige Geest is niet tastbaar. Christus wel. Daar kon je naar toe gaan, op de plaats waar Hij verkeerde. Je kon met Hem spreken: Heere, ontferm U mijner. Maar de Heilige Geest is niet in een menselijke gedaante gekomen. Die derde persoon van het goddelijke wezen is Geest gebleven. Als een Geest, als een adem, als een wind gekomen. Zoals God zich in het paradijs openbaarde door de wind. Hetzelfde woord staat er. Door de Geest. Adam en Eva wisten dan: God is er. De Heilige Geest is hoorbaar en zichtbaar gezonden, op de bede van Christus. Opdat we zouden weten dat Hij er is.

Het is moeilijk om een ander daarvan te overtuigen dat Hij er is. Tegen een onbekeerd mens zeggen, die zal zeggen: ik zie hem niet, ik hoor hem niet, dus is Hij er niet. Dat is gemakkelijk gezegd. Ik zou eenvoudig de vraag kunnen stellen: als je jeuk of pijn hebt, zie je dat? Nee, dat voel je. Dus als je het niet ziet, heb je dan geen pijn? Je voelt het wel he! We weten dat de Heilige Geest gekomen is. Hoorbaar en zichtbaar. Opdat we zouden weten dat Hij zo over de aarde rond gaat om nou Christus te prediken.

Dat Hij bij ons blijve. Christus is maar een ogenblik bij ons geweest, 33,5 jaar. Toen ten hemel gevaren. Maar de Heilige Geest is gekomen en zal bij ons blijven in der eeuwigheid. Zijn werkzaamheden zullen zijn tot op de jongste dag. Maar Hij zal bij de Zijnen zijn tot in eeuwigheid. Omdat Hij inwoning neemt in ons. We worden een tempel van de Geest, als de Geest ons hart bearbeid. Als Hij in ons gaat wonen. Om ons op Christus te doen zien. Hij blijft bij u, zegt Christus. Dat was een troost voor Luther. Hij zei dat de Geest inwoning in hem had; de Geest zou zelfs bij hem blijven als hij in het graf zou liggen. Hij zal waken over dat lichaam in het graf. Luther ging daar ver in. Het lichaam zal straks gelijk zijn aan het verheerlijkt lichaam van Christus. Hij zal bij mij blijven, als iedereen mij zal verlaten. Hij zal voor mijn lichaam zorgen en Christus voor mijn ziel. Ik zal met Christus zijn, als ik mijn adem uitblaas. En de Geest zal met mij zijn, tot op de jongste dag. Ik zal een tempel van de Geest blijven. Ik zal met mijn Liefste, mijn Bruidegom, blijven.

En dan is het aangrijpende wat Christus dan zegt, dat de wereld die niet kan ontvangen, dat de wereld Hem niet kent en ziet. Is er voor de wereld dan geen zaligheid. Wel u weet, Christus zei: Vader, Ik bid niet voor de wereld, maar voor degenen die Gij Mij gegeven hebt. Hij is de biddende Hogepriester voor de Zijnen. Niet voor de wereld! Dat is aangrijpend. Hoe kan de wereld zalig worden? Door de Heilige Geest, die gezonden wordt in de wereld. En de roeping voor de kerk: dat ze van Christus zouden spreken. Dat de bekeerden van Christus móeten spreken opdat onbekeerden het zouden horen. Opdat ze mogen weten dat Christus ook hun voorbidder is. Het is noodzakelijk dat de Heilige Geest gekomen is om de kerk te troosten en in de wereld te werken. Er zijn er nog die van deze stal niet zijn, die moeten toegebracht worden. Hij gaat door met het werk om mensen, onbekeerd, tot Christus te bekeren.

2. Zijn werk

Wat is nou de tweede gedachte? Dat is wat Jezus zegt: Zijn werk, dat is troosten. Andere Trooster. Moet u opletten. Met andere woorden: er is al een andere Trooster geweest. Dat was Christus zelf. Hij was de eerste Trooster. Door God gezonden in de wereld. Om de verborgenheid der godzaligheid te openbaren. Om door wonderen en tekenen te getuigen over Gods Koninkrijk: geen blinde, geen melaatse, geen dood, op het water te wandelen: dat is het Koninkrijk Gods. Tot troost voor degenen die het moeten bemerken dat al die dingen er hier nog wel zijn, opdat ze gaan uitzien naar het Koninkrijk Gods, om daarin opgenomen te worden, om te zingen daarin van de heerlijkheid van God. Christus was de eerste trooster. God bemoeit zich niet met de wereld? God heeft niet anders gedaan dan bemoeien! Hij zei dat er een Trooster en een andere Trooster zou komen.

Tot ons nut! God Zelf had het niet nodig; Christus ook niet. Maar tot ons nut! Wie zal overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel? Daar begint het mee, als de Geest gaat werken in een mens. Hij laat zien wie we van onszelf zijn. Tegenwoordig wordt gelijk de sprong gemaakt naar de verlossing en dankbaarheid. Maar dat is van de mens. Als de Geest niet overtuigt van zonden, dat we wetsovertreders zijn, zouden we niet begrijpen waarom Christus moest komen. Dan hebt u toch geen Jezus nodig? Maar als u uw eigen hart leert kennen, dan gaat u Hem nodig krijgen. Wie van ons heeft niet in de afgelopen week de wet niet overtreden? Wie heeft er nooit gejokt? Nooit gejokt? Nooit eens iets weggepakt. Nooit lelijk gedaan tegen mama? Met moeten op de grond gestampt tegen papa: ik zal, moet, zal.. Wet overtreden! Weet je wie dat laat merken dat je verkeerd geweest ben? Dat kunnen papa en mama zeggen: meisje, jongen, dat gaat zo niet. Maar wie leert het je werkelijk? Niet lelijk gedaan tegen papa of mama, maar tegen de Heere? Dat is de Heilige Geest. De Heilige Geest gaat aan je geweten schudden. Dat ga je van binnen wel voelen. Bij mij vroeger voelde ik dat wel hoor, van binnen. Als ik een nare bui had, dat je dwars was, ken je dat? Naar mijn vader was ik dan dwars-doen, maar ik voelde: dat is niet goed. Het was op het randje, ik voelde dat van binnen. De Heilige Geest doet je dat voelen. Toch doe je het. De Heilige Geest laat zien: zo kan je voor God niet bestaan he. Zo kan je God niet ontmoeten. We moeten Zijn wetten houden. We moeten gehoorzaam zijn. Dat gaat de Heilige Geest leren. Hij laat je zien. Dat je niet verloren gaat, maar verloren ligt. Bij de doop: verdoemenis onderworpen. Heb je dat al eens ingeleefd, ouders? Bij mijn eerste kleinzoon heb ik dat ingeleefd. Kon ik mij niet voorstellen. Allerhande ellendigheid. Ja, de verdoemenis onderworpen. Toch ga je het inleven. Dan ga je met ernst vragen, want ze zijn van mij, opdat ze Zijn vlees en bloed mogen worden. Dat gaat de Heilige Geest nou openbaren.

Hij wordt hier de Trooster genoemd. Hij gaat ons ontdekken aan onszelf. En Hij doet zien op Christus. Hij laat zien dat er buiten Christus geen verzoening is. Dat we buiten Christus niet kunnen bestaan. De Heilige Geest brengt niets nieuws aan. We leven in geestdrijverij, dat de Geest nieuwe dingen doen. Maar wat heeft de Geest gedaan, als het Woord er nog niet was? Dat het woord bevestigd werd door wonderen en tekenen. Het Woord, dat dat waarheid was, wat door de discipelen gepredikt was. Op de zendingsvelden, de Geest kan het daar met wonderen en tekenen bevestigen. Maar wat zegt Petrus? Waar het Woord gekomen is, zijn die wonderen niet meer nodig. Die tongentaal is niet nodig, die zijn zinloos en nutteloos. Waar het Woord gekomen is, is het: het geloof alleen. Het is niet om de wonderen en tekenen. Ze volgden Christus om Zijn tekenen en wonderen, maar ze hadden Hem niet nodig. Toen Hij ze daarop wees, zijn ze weggegaan. Dat is met de Heilige Geest ook. Hij predikt Christus. Hij zal het uit Mij nemen. Hij is geen prediker van zichzelf. Niet dat Hij nieuwe dingen gaat doen, tenzij hartvernieuwend, bekerend, maar dat is uiteindelijk op grond van het werk van Christus. Hij past het toe aan het hart. Christus toepassen in Uw hart. Hij gaat u inlijven dan in Christus. Dat is het liefste werk van de Heilige Geest, waartoe Hij gekomen is. Niet opdat we bijzondere dingen zouden doen en verwachten, maar dat we met God verzoend zouden worden.

Hij gaat troosten als Hij ons ontdekt aan onszelf. Dat woord Trooster vindt u alleen bij Johannes. Parakleet. Eigen betekent het: erbij komen. De Heilige Geest komt erbij. De Heilige Geest komt bij dat Woord. Dat is bij Johannes altijd een geestelijke betekenis. U vindt het 4x in het Johannesevangelie en 1x in zijn brieven. Het Johannesevangelie staat in dat goddelijke licht: het Woord was God en het Woord was bij God en het Woord is tot ons gekomen, als het licht der wereld. Wie heeft Hem aangenomen? Nee, niet van onszelf. We nemen Jezus niet aan, lieve mensen. Echt niet. Maar er staat: wel, die door de Heilige Geest daartoe bearbeid zijn. Die Christus nodig hebben gekregen in hun verloren bestaan, die gaan dan Jezus aannemen. De Heilige Geest brengt de uitgestoken hand van Christus en van ons bij elkaar. Asaf: Gij hebt mijn rechterhand gevat. Dat is het aannemen. Aannemen van Christus is het werk van de Heilige Geest, die ons daartoe bekwaam maakt en eenswillend maakt. Hij zal een gewillig volk hebben op de dag van Zijn heirkracht. Om de hand op te houden. Om, lieve mensen, van genade te leven.

Wij willen altijd iets meebrengen. De remonstranten en papen zitten in ons hart. Ach wat hebben we een opsommingen. Ik heb u een glas water gegeven. We zijn van die lieve, goede, aardige mensen. Wij leggen elkaar de handen op. Doet God dat ook? Nee. Maar Hij geeft die andere Trooster. God gaat mij aanzien in Hem. Niet in mij, dat kan niet. Maar in Hem, die mij bij de hand gevat heeft, door de Geest, dan staat er zo heerlijk: dan ziet God geen ongerechtigheid in dezulken. En dezulken kunnen dat haast niet voorstellen. Zou God mij als blank en rein zien?! Misschien de afgelopen week, verkeerd, opstandig, lelijk gedaan, je zusje aan de haren getrokken, je broertje geschopt. Zou God dat niet zien? In Christus niet! Kunt u niet voorstellen. God ziet dezulken als blank en rein. Waarom? Omdat de Heilige Geest mij troost dat al die ongerechtigheden door Christus weggedragen zijn, op het vloekhout. Die zonde die ik deed en nog doen zal. Heb ik er geen last van? Jawel. Maar ze staan bij God niet meer geschreven, ze zijn weggewassen door het bloed. De Heilige Geest doet me verstaan: zie je wel, als het aan jou ligt, is het onmogelijk voor God te bestaan. Dat doet de Geest: troosten. Christus heeft het voor u weggedragen. God ziet u aan in Christus.

Ik gebruik dit beeld wel eens, naar de kinderen toe. Dat rode papiertje van een kersenbonbon. Heb je het ook wel eens gedaan, zo’n rood papiertje, kijk je er doorheen, dan zie je het plafond rood. Is dat rood geworden? Nee. Nog net zo wit als daarvoor. Haal je dat papier weg, dan zie je het. God ziet ons door Christus aan. Als Christus er niet tussen zit, kunnen we niet bestaan. Zondig, goddeloos. Maar als Christus er tussen is, dan: blank en rein. Christus heeft de zonden op Zich genomen. Hij moest aan het vloekhout.

3. Zijn onderwijs

Dat brengt ons bij vers 26. Wat maakt Hij indachtig? De woorden die Christus gesproken heeft. Het is dus zoals we al zeiden: Hij brengt niet iets nieuws, maar laat horen dat de weg der zaligheid alleen in Christus ligt. Wat gaat Hij indachtig maken? In het bijzonder in het Johannesevangelie, dat staat in dat geestelijke licht (u moet vele dingen geestelijk verstaan, ik zeg niet dat de andere evangeliën dat niet hebben, maar die hebben meer geschreven naar hun tijd; Markus naar de joden, net zoals Mattheus; Lukas als arts naar de heidenen). Hij maakt bijzondere dingen indachtig. Ik wijs u op dat laatste Pascha van Christus. Dat is gehouden. En ingesteld als avondmaal. Het laatste brood en wijn als teken van het werk wat Hij gaat doen. Bij Johannes zien we dat de Heere daar zou uitgebreid gesproken heeft over Zichzelf. Ze hoorden voor het laatst uitgebreid waarom Hij gekomen is. In Zijn hart mochten ze kijken. Dat Hogepriesterlijk gebed, in het bijzonder. De Heilige Geest maakt indachtig daar hoe Christus pleit voor Zijn Vader. Ik heb volbracht, vervuld, vol gemaakt. Het huis vervuld, de dag vervuld, de discipelen vervuld. Ik heb voleindigd alles wat moest gebeuren. Dat gaat de Heilige Geest indachtig maken. Hij wordt de Trooster. U moet ophouden met tobben en worstelen, alles wat u denkt mee te brengen, doet u Christus tekort aan. Hij gaat wijzen op Christus. Ik heb voleindigd. Ik ben de voorbidder. Ik ben met u de hemel ingegaan om u aan de Vader voor te stellen. Hij laat horen wat Christus gedaan heeft voor de Zijnen, tot het laatste toe, staat er.

Wat een troost. Dat doet Hij nog. Hij maakt indachtig wat Christus gesproken en gedaan heeft. Hij voert elke keer weer mee naar het Lam Gods. Ook daar ligt het accent bij Johannes. Als Jezus Zich openbaart onder het volk, dan is het Johannes die zo prachtig heeft opgetekend dat Johannes de Doper niet zegt: daar is Jezus, de Messias. Terwijl Hij met Zijn werk nog moest beginnen. Maar: zie het Lam Gods! Dat maakt de Geest indachtig. Hij neemt de zonden weg – Zijn werk is zó volkomen dat het kan voor de hele wereld. Geen algehele verzoening, dat kent de bijbel niet. Een goddeloze prediking van de duivel uit de afgrond, dat hij het Woord verdraait. Maar het werk van Christus was wel genoegzaam. Er zal er niet een kunnen zeggen dat Christus iets meer of langer had moeten doen. Nee. Het kan voor u en jou, hier en thuis.

Maar wat leert de Geest? Om dat Woord te geloven. Geloof alleen in Hem, die het Lam Gods geworden is. Geloof allen. Lieve mensen, dan heb ik meer niet nodig. Hou maar op met je getob, geworstel, bevindelijkheden, of het genoeg is. Heilige Geest werkt onvoorwaardelijk! Dat moet u vasthouden. Hoe mensen het ook invullen en beleefd hebben, dat zal waar zijn, maar de Heilige Geest heeft geen blauwdruk om een mens te bekeren. Lydia, Timotheüs, Paulus: allen hebben ze geleerd dat ze zonder Christus niet konden. Al is het een kleine in de genade, maar die gaat leren dat uw hart uitgaat naar Hem, die waarlijk spijs en drank is. Opdat u Hem meer zoudt leren kennen en meer uit Hem zou leven. Misschien in beginsel, met vragen en twijfel en onzekerheden, dat blijft in de mens over, maar het geloof is vast en zeker.

Kinderen, denk aan Thomas, een gelovige, dat weet je toch? En toch zei hij: tenzij ik het zie. Wat werd hij heen en weer geslingerd. Hij keek naar de omstandigheden. Gestorven, graf? Ik geloof het niet. Maar dan gaat de Heere komen. Gaat de Heilige Geest komen. Hij laat de tekenen zien. Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood verdiend had. Wat een Trooster heeft God ons gegeven! Opdat we het alleen van Christus mogen verwachten. Om een verloren zondaar bij een Zaligmaker te brengen. Om die hand van de Zaligmaker te mogen grijpen. Ik ben uw heil alleen. Hij gaat ermee door tot op de jongste dan. Dan klinkt de laatste bazuin. Dan kan niemand meer zalig worden. Dat is wat! Degenen die Hem doorstoken hebben, zullen dan geloven, maar het zal te laat zijn. Op die dag is er geen één ongelovige meer. De een tot eeuwige vreugde en de ander tot een eeuwige rampzaligheid. Omdat ze het hier niet hebben willen geloven. En straks zullen ze het moeten geloven.

Och, roep Hem maar aan. O Heilige Geest, ontdek me aan mezelf. Leid mij Christus in. Opdat ik van Hem zou zingen dat het van Hem alleen is. Bid maar dat Hij u overtuigt, sterkt en troost. Amen.

Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwen Geest!
Mocht die mij op mijn paân ten leidsman strekken!
‘k Hield dan Uw wet, dan leefd’ ik onbevreesd;
Dan zou geen schaamt’ mijn aangezicht bedekken,
Wanneer ik steeds opmerkend waar’ geweest,
Hoe Uw geboôn mij tot Uw liefde wekken.

– Psalm 119 vers 3 (berijming 1773)

Hersteld Hervormde Gemeente Ederveen, maandag 1 juni 2020 (Tweede Pinksterdag). Schriftlezing Johannes 14:15-31. Zegenbede uit 1 Petrus 5: ‘De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, Dezelve volmake, bevestige, versterke, en fondere ulieden. Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.’