Zondag 18 juni 2017 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – Ds. N.A. Donselaar (Nijkerk)
Voorzang: Psalm 119 vers 3 en 84
Psalm 84 vers 1
Apostolische Geloofsbelijdenis (http://www.online-bijbel.nl/belijdenisgeschrift/12artikelen/)
Psalm 9 vers 2
Gebed
Schriftlezingen: Jesaja 35 vers 1-10 (http://www.online-bijbel.nl/bijbelboek/Jesaja/35/) en Handelingen 3 vers 1-11 (http://www.online-bijbel.nl/bijbelboek/Handelingen/3/)
Psalm 116 vers 1, 4, 5 en 11
Handelingen 3 vers 6
‘En Petrus zeide: Zilver en goud heb ik niet, maar hetgeen ik heb, dat geve ik u; in den Naam van Jezus Christus, den Nazarener, sta op en wandel!’
Meer dan zilver en goud, de naam van Jezus Christus de Nazarener
1. Een gebed, een bede om een aalmoes;
2. Een bevel in de naam van Jezus;
3. Een wandel.
[1] Het gebed
Handelingen 2 bekende woorden die centraal staan met Pinksteren. Uitstorting van de Heilige Geest. Onbeschroomd. U zult mijn getuigen zijn. Een gemeente eensgezind bijeen. Mensen die dagelijks zalig worden. Gaat een getuigenis vanuit. En dan begint Handelingen 3.
U zult mijn getuigen zijn in Jeruzalem. Petrus en Johannes samen op weg naar de tempel. Te samen opgaan, omhoog richting de tempel. Opmerkelijk dat Petrus en Johannes kunnen gaan en die andere man die moet gedragen worden. Van deze kreupele geldt dat hij gedragen wordt tot aan de tempel. Voorhof van de vrouwen, ook voorhof van de heidenen, voor deze man geen plaats. Gedragen tot aan de poort. Zijn dagelijks werk bestond uit het bedelen.
Vers 22 van Handelingen 3 zegt dat deze man al meer dan 40 jaar geslagen was aan beide voeten. Zou hiermee iets gezegd zijn over het volk van Israël, het Verbondsvolk. 40 jaar in de woestijn. Zou er een lijn zijn? Lukas geeft geen naam aan deze man. Blijft naamloos. Dat is de boodschap niet. Het gaat niet om deze man. Het gaat om wat aan deze man gebeurt. Daarom Jesaja 35 gelezen. ‘De kreupele zal springen.’
Petrus en Johannes gaan rond de ure van het gebed. Laat zien dat ze de tempel niet mijden. Daar zal straks het grote wonder plaatsvinden in de naam van Jezus. Aan de ene kant Petrus en Johannes en aan de andere kant de kreupele.
Wel de poort bekend: de Schone. Poort van de schoonheid. Daar werd hij neergelegd. Wat heeft de Heere gezegd over bedelen? Dat er geen bedelaar mocht zijn in Israël. Hij zit hier om een aalmoes te begeren. Je zou bijna zeggen: als een heiden. Hij mocht de tempel niet in.
Uur van het gebed, tijd van het offer. Hij heeft zeker de aandacht getroffen van Petrus en Johannes. Aanhoudend vragen van een aalmoes, niet eenmaal. Zou hij geweten hebben van het delen van de gaven?
Als Petrus sterk op hem ziet: zie op ons. Ze hebben wel oog voor deze man! Wel een boodschap voor ons. Tijdje geleden las ik: een man zag iemand bedelen, en toen hij die bedelaar aantrof zocht hij naar wat geld, vond niets en dat greep hem aan, ‘broeder, ik heb niets om te delen’, de bedelaar zei: ‘je woord broeder is veel meer waard dan een gift’.
Zelfde woord gebruikt als nastaren (Hemelvaart). Wat er in zijn hart leefde staat er niet. Wat er wel staat dat hij sterk op hen ziende. Hoe branden mijn genegenheen gezongen. Week van voorbereiding, zo de Heere het geeft.
[2] Het bevel
Dan horen we het bevel. Dat hij op hen moet zien. Zilver en goud heb ik niet. Misschien heeft Petrus wel gewezen op de Schone poort. Aardse schoonheid. Zilver en goud dat heb ik niet, zegt Petrus. Maar hetgeen ik heb dat geef ik u. Wat zou dat woord in het hart van de bedelaar hebben opgeroepen? Wat zal dan werkelijkheid worden? Wat zou Petrus voor hem hebben?
In de naam van Jezus Christus de Nazarener sta op en wandel. Gemeente als we dat nu eens met elkaar overdenken. Zilver en goud heb ik niet. Maar hetgeen ik heb dat geef ik u. Laat zien dat Petrus zelf put uit deze bron. Fontein van eeuwig leven. Hij leeft eruit. Hij laaft daar zichzelf uit. Maar hetgeen ik heb, dat geef ik u. Sta op en wandel!
Dus niet het zilver en goud van deze wereld. Niet onze afgoden. En dan u voor uzelf de lijn doortrekken. Wat houdt ons bezig? Wat is in deze wereld met zoveel onzekerheden ons houvast? Wat is ons fundament? Waarop rust u? Waaruit leeft u? Wat is uw enige troost in leven en in sterven beide? Zondag 1 Heidelbergse Catechismus.
Zie maar om u heen vandaag de dag in de wereld. Schijnzekerheden. Bieden geen houvast. Het ganse schepsel zucht als in barensnood. Zilver en goud heb ik niet maar hetgeen ik heb dat geef ik u. De menigerlei uitdelingen van de genadegave. Laat zien dat hij zelf put uit die bron. Wat ik heb dat geef ik u. Die ene Naam die onder de hemel gegeven is. Troost over dood en graf heen.
Volgende week die tafel weer aangericht. Ik voor u daar u anders de eeuwige dood had moeten sterven. Starend op dat Woord. In de naam van Jezus sta op en wandel.
Echo van de woorden van Jezus zelf: ure komt dat doden zullen horen de stem van de levende God en die horen zullen leven. Gods Woord, niet Petrus’ woorden. Opspringen in Hem. Psalm 68 vers 2.
Wat heerlijk dat Petrus hem met de rechterhand opricht. En terstond werden zijn voeten en enkels vast. Geen twijfelgeval. Nee niet in eigen kracht. Zo moet Hij worden uitgestald als het levende water. Zo iemand dorst heeft die kome tot mij en drinke het water des levens om niet. Zilver en goud heb ik niet maar hetgeen ik heb dat geef ik u.
Wie zijn leven verliest zal het behouden. Waar je schat ligt aldaar ook je hart. Hoe klein we ook zijn. Het brood en de wijn zien. Alsof de Heere zegt: laat nu alles los wat de wereld biedt.
[3] De wandel
Sta op en wandel. Niet zomaar. En hij opspringende. De woestijn zal bloeien als een roos. Jesaja 35. De kreupele zal springen als een hert. Doet denken aan Mattheüs 4, krijgt Jezus de Schriftrol aangereikt. Dat Hij gekomen is om armen het Evangelie te verkondigen. Heden in uw oren vervuld.
Opspringen van vreugde. Deze kreupele werd eigenlijk iedere dag gelegd aan de poort. En hier staat: en ging in met hen in de tempel! Wandelende en springende en lovende God. Hier houdt het Woord ons ook wel een spiegel voor. Het wordt zichtbaar in zijn geloofswandel. Hij springt en looft God. Die drinkt van het levende Water zal in eeuwigheid niet meer dorsten.
Geslagen met beide voeten. Beeld van ons allemaal toch? Of kunnen we onszelf op de been houden? Kunnen we dat kreupel voor een ander verborgen houden. De schoonheid van de wereld en dan die poort? Psalm 45 vers 1. Zingt u al mee? Zal schoonste lied van enen Koning zingen.
Als u denkt aan het gebroken brood en vergoten wijn? Die Koning die zijn leven gaf op Golgotha. En zo op te springen en God te loven. Het volk zag dat. Waar het hart vol van is loopt de mond van over. Dan ben je op je werk en loof je God, Hem verheerlijken. Of zomaar ongedacht moment. Vol van Hem.
Aanstaande zondag: Zijn dood gedenken. Doet dat tot Mijn gedachtenis. Dat trekt de scheiding toch? Deze man wandelt en looft God. Hij schaamt zich voor de Heere niet. Doet mij denken aan David die huppelt rondom de ark en dan minacht iemand David.
Ze kende hem dat hij het was die aan de poort zat. Ze zijn vervuld met verbazing en ontzetting over wat gebeurd was. U kent het woord extase wel. Dochtertje van Jaïrus ook, daar staat ook van die ontzetting. Welke ontzetting is dat geweest? Kom ga met ons en doe als wij.
Als u met een ander aan de tafel zit. Verwondering. Zien we op hem door Hem? Eet en drinkt met zondaren. Wonder gebeurd. Sta op en wandel. De ure komt en is nu dat doden zullen horen. En die horen zullen leven.
We gaan nooit ongeoordeeld het huis van de Heere uit. Die niet geloofd is alrede veroordeeld. Johannes 3 vers 16, alzo lief heeft God de wereld gehad dat een ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar het leven heeft’. Soms naast de snelweg zien staan. Nu komt het tot ons. Wat is ons houvast? Zilver goud, gaven, kennis, positie? Of ons eeuwige houvast Hij, Jezus Christus? Te midden van alle stormen in dit leven. Al ga ik door het dal van de schaduw des doods, ik zal niet vrezen want U bent met mij.
Verkondiging van de herschepping. Dood verslonden tot overwinning. Tranen van de ogen afgewist. Voor de gelovigen is de werkelijkheid meer zoals bij Jakob. Toen hij worstelde met God, sloeg God hem aan zijn heup. Toch zei Jakob dat hij alles heeft. Enerzijds kreupel maar anderzijds heb ik alles. Zilver en goud, kon Jakob zeggen, bekoort mij niet. De enige troost in leven en sterven. Enige houvast.
De kreupele lag aan de Schone poort. Daarna gehuppeld. Waar is nu de plaats? De Schone poort, zilver en goud van deze wereld? Daarmee kun je voor Hem niet bestaan en betekent straks de eeuwige dood. Maar met die ene Naam, sta op en wandel. Als iemand zegt: niet bij machte om op te staan. Dit woord: sta en wandel, in de Naam van Jezus Christus. Dan samen: Psalm 68 vers 2.
Hier nog niet. Hier nog niet. Kortstondig ongeneugt. Maar dan Zijn blijdschap onbepaald door het licht dat van Zijn aanzicht straalt ten hoogsten toppunt stijgen. Hier in alle kreupelheid, als een Jakob. Maar strakd. Zijn Naam is Heer der heeren.
Amen
Psalm 68 vers 2
‘Maar ’t vrome volk, in U verheugd,
Zal huppelen van zielevreugd,
Daar zij hun wens verkrijgen.
Hun blijdschap zal dan, onbepaald,
Door ’t licht, dat van Zijn aanzicht straalt,
Ten hoogsten toppunt stijgen.
Heft Gode blijde psalmen aan;
Verhoogt, verhoogt voor Hem de baan;
Laat al wat leeft Hem eren.
Bereidt den weg, in Hem verblijd,
Die door de vlakke velden rijdt;
Zijn Naam is Heer‘ der heren.’
Psalm 18 vers 9
Zegen
‘De Heere zegene u, en Hij behoede u! De Heere doe Zijn aangezicht over u lichten, en zij u genadig! De Heere verheffe Zijn aangezicht over u, en geve u vrede! Amen.’
Geef een reactie