Op 12 april 2020 grijpt Pasen ons aan. Zoals de vrouwen, waar Markus over schrijft, ontdaan zijn over wat ze zien en horen. De Paasverkondiging leidt tot beving en ontsteltenis. Pasen zet alles in beweging. God laat zien dat Hij het offer van Jezus aanvaart. Het nieuwe leven vangt aan, het Koninkrijk breekt definitief door. In de opstanding van de Eerste, de Rechtvaardige, de Messias is het leven uit de dood begonnen.

Gemeente van Jezus Messias, iedere evangelist legt in zijn vertelling eigen accenten. Ze vertellen hetzelfde: Jezus leeft. Maar op hun eigen manier. Markus heeft extra aandacht voor enkele vrouwen. Met name Maria Magdalena en Maria. We zien ze in de buurt van het kruis. We zien twee van hen bij de begrafenis en allemaal op deze Paasmorgen. Vroeg in de morgen. De dag voorbij de sabbath.

Met dat Markus de namen noemt en laat zien wat zij gezien hebben, worden ze ooggetuige. Hoofdgetuige van het evangelie. Zij zagen dat Jezus gestorven is. Dat Hij werd begraven. En nu zien zij een leeg graf. Dus als er mensen komen die zeggen: Hij is niet echt gestorven, dat was een ander, het is bedrog. Dan hebben zij het mis. Zijn die mensen er dan? Nou, jazeker, in de Vroege Kerk kwam je die gedachte tegen. Dat Jezus niet lichamelijk is gestorven – ook in de islam kom je die gedachte tegen. Deze vrouwen zijn getuige: van een leeg graf, een weggerolde steen, van een engel.

Maar nu moeten we niet denken dat deze vrouwen bezig zijn geweest met ooggetuige-zijn, als journalisten. Nee, het zijn gewoon vrouwen die van Jezus houden. Liefde voor de Heere hebben. Hun liefde is niet opgehouden met Goede Vrijdag. Hun liefde strekt zich uit voorbij de stilte van de sabbath.

Zo zien we ze op weg gaan. Op weg naar de begrafenis. Het is niet verkeerd om af en toe op een begraafplaats te komen. Goed en wijs om niet te doen alsof dat er niet is, de mensen, de namen van voorheen. Wie op een begraafplaats loopt, loopt de kans wijzer te worden.

Deze vrouwen ook. Ze zijn wijzer geworden. Wat kwamen ze doen? Wat ze niet kwamen doen: de begrafenis afronden. Dat dacht ik altijd. Ik leerde deze week dat dat niet zo is. Begrafenissen vonden in twee stappen plaats. Het lichaam werd op een plank gelegd, in een nis, en dan een jaar later werden de beenderen in een kist gelegd. Dat zalven met specerijen was niet noodzakelijk. Het was extra, om de geur van de dood tegen te gaan. Als een daad van liefde voor hun Meester.

De liefde tot Christus dringt hen. Ook deze liefde maakte blind. Hoe zou dat moeten met die steen? Sterke kerels zouden ze nodig hebben. De praktische zaken vergeten ze. Ze zijn gewoon maar op weg gegaan. Naar Jezus toe – hun Jezus.

Maar dan gebeurt er wat, waar ze van op kijken. De steen is al weg. Wat meer is, Jezus is weg. Als hun ogen aan het duister van de grafkamer gewend zijn, zien ze niets. Toch wel: een jongeman, gekleed in het wit. Je weet gelijk: hij is niet van hier. Die komt van Boven. Een engel bijvoorbeeld. Het zal je maar gebeuren. Wat je verwacht te zien, zie je niet en bij het laatste wat je verwacht, zit voor je.

Ze waren ontdaan, lezen we. Ja, nogal logisch. Wie zou niet ontdaan zijn? Jongens en meiden, dat zeg niet niet elke dag: ik ben ontdaan. Wat is dat? Dat binnen in je lichaam alles in beweging komt. Alles tegelijkertijd. Positief, dat je verrast bent. Of schrikt. Dat alles beweegt. Het aardige is dat we niet zo goed kunnen zeggen of ze nou positief verrast zijn of dat ze schrikken. Zie je wel, Hij had het gezegd! Of, heel erg geschrokken.

Markus geeft ons niet de tijd om te kijken wat er precies met die vrouwen gebeurt. Die engel begint gelijk te praten. U zoekt Jezus, de gekruisigde. Hij is opgewekt. Zie de plaats waar ze Hem gelegd hebben. Deze hemelse boodschapper laat er geen gras over groeien. Deze Jezus zullen ze hier niet meer vinden. Hij is niet meer in de dood. Hij leeft. Dat is de verkondiging van Pasen.

Of je nu blij verrast bent, geschrokken bent, veel voelt, of niet: Hij is opgewekt. Deze Jezus, die je gekend, gediend hebt, die je hebt zien sterven, die je dood hebt gezien. Deze Jezus, Hij leeft. Ga dat maar aan anderen vertellen. Stuur ze op pad naar Galilea.

Zo snel als de engel begonnen is met praten, zo snel is hij ook weer klaar. Zo snel zijn de vrouwen ook weer weg. Haastig gaan ze naar buiten. Ze vluchten zelfs het graf uit. Jezus is hier niet, dus weg van hier.

Dan ga je toch wel meer lezen wat dit met de vrouwen doet, vers 8: beving, ontsteltenis, bevreesd. Trillend komen ze het graf uit. Volslagen buiten zichzelf over wat ze zagen en hoorden. Bang, bevreesd. Ze vertellen niets onderweg. Snel naar de discipelen toe – naar mensen die begrepen wat ze daar deden in die vroege morgen. Compleet buiten jezelf.

Is dat wat Pasen met u, jou doet? Het is toch niet vreemd dat deze vrouwen zo reageren? Of wel? Vind je dat raar, dat je begint te trillen als je hoort dat Jezus leeft? In shock, de gekruisigde, opgewekt?! Besef wel waar ze mee in aanraking kwamen. Niet, een nieuwe bladzijde in het leven van de Heere. Nee, het is een totaal ander boek, een andere wereld waarin ze leven. Op de meest wonderlijke wijze maken ze mee dat de nieuwe tijd, eeuw, wereld doorbreekt. Het Koninkrijk van God is met kracht gekomen. Dat maken ze mee. In de opstanding van de Eerste, de Rechtvaardige, de Messias, het leven uit de dood is begonnen. Dat nu met recht gejubeld kan worden: dood waar is uw prikkel, graf waar is uw overwinning?

Nee, ik zegt niet dat die verkondiging direct in hun hart kwam. Maar dit raakte hun aan, het is begonnen, het is anders geworden. Het oude is voorbijgegaan. Zie, het is nieuw geworden.

Weet u, gemeente, ik zou het raar gevonden hebben als ze niet in shock in zouden zijn. Als dit volstrekt nieuwe aan hen verkondigd zou worden en dat ze niet in beroering zouden komen. Dat je overgaat tot de orde van de dag. Over en uit, met de dood. De zaak Jezus is voorbij. Maar je hoort en ziet dat het tegenovergestelde is waar. Het nieuwe begint. Hij is opgewekt. Jezus leeft!

En dan hoor ik ergens op de achtergrond woorden uit de eerste schriftlezing. Een lied over de knecht van de Heere. Een knecht die niet geknakt zal worden. Nieuwe dingen verkondig Ik u. Voordat ze ontkiemen, doe Ik u ze u horen. Nog voordat je er niet meer omheen kunt. Nog voor dat alles. In de stilte van de vroege morgen. In alle prilheid. De woorden van God: Hij is opgewekt. Woorden van leven, voorbij de dood.

Kijk, dat is dus, jongens en meiden, als met een bloembol. De vrouwen hadden er op Goede Vrijdag nog niets van kunnen zien. God heeft Zijn Zoon wakker gemaakt uit de dood. De vrouwen zien de eerste frisse spriet. Toen is het Pasen geworden. Nu vangt het nieuwe leven aan. We gaan het leven tegemoet. Het eeuwige leven. Hij is opgewekt.

Paasverkondiging die leidt tot beving en ontsteltenis. Het is Pasen die de zaken in beweging zet. Kijk, wanneer ik bijvoorbeeld naar mijn leven kijk en ik zie zonden, dan ben ik niet verrast, wel teleurgesteld. Niet verrast, want wat had ik dan verwacht? Dat ik zonder zonden zou zijn? De zonde is geen verrassing. Wanneer ik naar deze wereld kijk, een wereld waarin ziekte en dood op een ingrijpende manier op ons heen zijn, ook dan ben ik niet verrast, wel verdrietig, teneergeslagen en onzeker. Dit is de wereld waarin wij leven: een wereld waarin de dood is. Dat weten we.

Weet u wanneer ik wel verrast ben? Als ik het Paasevangelie hoor. Dat mijn zonden niet het einde zijn, als ik dat hoor. Dat God het offer heeft aanvaard. Dat in de Levende en Rechtvaardige vergeving is. Dat verrast toch? Doet dat je niet eens trillen voor wat God zegt. Verrassing door het Paasevangelie. Dat de dood niet het laatste woord heeft. Dat in Hem het leven is. Het Koninkrijk komt. Dat we een tijd tegemoet leven waarin niemand ziek zal zijn en niemand verdriet zal hebben. Als je dat hoort, brengt dat je niet buiten jezelf? Doet dat je niet als het ware wat opstijgen naar de nieuwe wereld van God?

Laten we maar niet doen alsof we alsof we op 12 april 2020 gewoon Pasen vieren. Pasen grijpt je aan, toch? God vervult je toch met een diep en heilig ontzag? Dat je opschrikt, wakker schrikt? Dat je het leven tegemoet gaat? Je eigen geestelijke opstanding: dat je wakker wordt, dat alles in beweging komt. Omdat God zegt: Hij is opgewekt, Jezus leeft.

Nu, wanneer je zo wakker bent geroepen, tot leven gebracht, dan weet je: hier eindigt het niet. De grote bloei komt eraan. De grote opstanding uit de doden. Het eeuwige leven in de heerlijkheid van God. Dan strek je je uit naar dat leven en naar die toekomst. Ook als je hand trilt, je stem beeft, je hart onrustig is. Dan strek je je uit naar wat voor ligt. Dan richt je je op Jezus, de opgestane Heere. Als dat gebeurt, dan ben je bij het graf van Jezus wijs geworden omdat je ziet: God verlaat niet wat Zijn hand begon. Hij die eenmaal het leven schonk, in Zijn Zoon, het leven uit de dood, Hij doet ook mij leven. Nu en voor altijd. Geprezen zij de Heer, die eeuwig leeft. Amen.

‘Als ik, omringd door tegenspoed,
bezwijken moet,
schenkt Gij mij leven;
is ’t, dat mijns vijands gramschap brandt,
Uw rechterhand
zal redding geven.
De HEER is zo getrouw, als sterk;
Hij zal Zijn werk
voor mij volen – den,
verlaat niet wat Uw hand begon,
o Levensbron,
wil bijstand zenden.’

Psalm 138 vers 4 (berijmd)

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, 12 april 2020, 9:30 uur. Schriftlezing Jesaja 42:1-9 en Markus 16:1-8. Eerste Paasdag, online uitzending i.v.m. Coronacrisis. Wetslezing uit Kolossenzen 3 (‘als leefregel voor het leven in Christus’).