De les van de gelijkenis van de wijze en dwaze meisjes is: Wees waakzaam. Zorg dat je kruik gevuld is. Vertalend: zorg nu dat het goed is tussen jou, u en God voordat je slapen gaat. Want Hij komt op de dag en het uur waarop je Hem niet verwacht. Dat is leven in Advent. Van minder belang is wat de olie betekent en ook het in slaap vallen van de meisjes doet er minder toe; de crux is dat de dwaze meisjes niet worden binnengelaten. In het oude oosten, waar gastvrijheid hoog stond aangeschreven, was dat ongehoord. Maar Christus zal de wacht aanzeggen aan hen die hier in dit leven niet met Hem rekenden. 

Ontwaken… en dan?!

[voorafspraak] De laatste hoofdstukken van Mattheus gaan over de laatste dingen. Juist in Mattheüs krijgt dat nadruk. Voor de eerste hoorder toen maar ook voor ons nu. We kijken naar die gelijkenis van de wijze en dwaze meisjes. Je hebt zo je beeld erbij. Heb je jezelf al ingedeeld? Zo’n vraag komt uit de gelijkenis. U zult het vaak gehoord hebben: gelijkenissen zijn het moeilijkst om over te preken. Wat gaat over de gelijkenis en wat is uitleg? Wat wel en niet, wat kan letterlijk? In elke gelijkenis zit een moment wat niet klopt met de werkelijkheid. Daar legt Jezus het accent op.

Een vriend van ons kocht een Tesla, met van die openslaande deuren. Hij reed er in. Maar nu niet meer. U raadt nooit waarom: hij raakte zijn rijbewijs kwijt. Een snelheidsovertreding. Lastig als je een bedrijf leidt. Ik heb er geen een, maar ik vind zo’n auto wel mooi. Maar waar ik me zorgen over maak: wat doe je als de accu op is? Ik ken mezelf. Een auto van een ton, maar met een lege accu kom je niet ver.

In de tijd van de bijbel was er geen accu. In de gelijkenis gaat het over olie. Als brandstof. Olie speelt een belangrijke rol. En ook weer niet. Google maar eens op deze gelijkenis. Hoeveel manieren er zijn om de olie uit te leggen. Het geldt: ze schieten allemaal te kort , of je moet een deel van de gelijkenis schrappen. Maar het staat er niet voor niets.

In dit gedeelte gaat het over ontwaken. Om God te loven. Ontwaken als onderdeel van verwachten. Het is Advent. We weten niet wanneer Hij kwam. Nu leven we naar Kerst toe. Waar kijken we naar vooruit? Iets gedenken wat 2.000 jaar geleden gebeurd is. Heeft een risico: in deze tijd bezig zijn met de kerst, leef je dan ook in de verwachting van Zijn komst op de wolken?

Het kindje ligt allang niet meer in de kribbe. Hij zit aan de rechterhand van de Vader. Hij heerst. Kerst heeft de neiging ons in slaap te wiegen. Het kindje komt terug!

Wanneer gebeurt het? Die spanning is eindig. De gelijkenis is opvallend mild. Ik zag een schilderij. U heeft geen beamer. Zag je een mooi schilderij met twee meisjes. Een had een olielampje die uit was, de ander aan. Klopt aardig. Tot zover klopt het. Maar er klopte iets niet: meisje die geen olie had, sliep. Wel olie: die keek je aan, met grote kijkers. Alleen daar gaat de gelijkenis niet over. Ze slapen allebei!

Voor dat je deze gelijkenis gaat bespreken, moet je iets vaststellen. Israël eerst. Zij zijn de eerste hoorders. Anders houd je de spanning er niet op. Jezus weet dit zelf ook niet. Anders is het een vreemde gelijkenis. Jullie moeten waakzaam zijn. En opeens komt de Zoon des Mensen terug. Zal relatief kort duren. Maar we leven al relatief lang na Zijn Hemelvaart. Neem je de woorden serieus? Kan lang en kort duren? Jezus weet het niet. De gelijkenis wordt ingeleid met eerst te stellen dat alleen de Vader weet wanneer de Zoon terug komt. Dat maakt het boeiend. Jezus kijkt ook vooruit.

Eerst de verwijzing naar de tijd. Dagen van Noach. Gewone dingen. Eten, drinken, huwelijk. We gaan door. Kan Jezus dan niet over 10 minuten terugkomen? Ja. Maar eten ook. Opeens is de dag des Heeren er. De enige dag des Heeren. Nergens in de schrift is de sabbath of zondag de dag des Heeren. De dag waarop God afrekent met de vijanden. De wederkomst.

Het is er in eens keer. Zoals de zondvloed. De mensen werden verrast. Vervolgens gaat het erover: zorg dat je gedrag er in overeenstemming is. Waar ben je dan mee bezig? Mij werd gezegd, weet goed wat je doet en waar je heen gaat, want waar ben je als Jezus terugkomt? Ik dacht altijd: stel dat je op een festival bent, eigenlijk kan dat niet, wat dan? Het is mooi om je dat te realiseren. Kan niet zo zijn dat ons gedrag bepaald of we wel of niet welkom zijn. Dan moeten we allemaal stoppen. Toch, realiseer je: Ik kom terug.

De gelijkenis wordt gevolgd door de gelijkenis van de talenten. Ook gezien de dag des Heeren.

Het koninkrijk wordt gelijk aan tien meisjes die hun lampen namen. We zitten met een klein probleem. Er is een ontbrekende. Valt u op wie? De Bruidegom komt. Misschien de Bruid? Is wel handig dat die er ook is. Komt er niet in voor. Is de Bruid niet de gemeente. Dat besef komt er niet in voor, dat moet je er niet in leggen. Dan wordt het ook moeilijk, want zijn we dan bruid en meisjes tegelijk? Jezus past de boodschap aan.

De Bruidegom gaat op weg naar het huis. Dat staat er niet. Maar we moeten dat toevoegen. De vriendinnen van de bruid wachten hem op. Beeld van welkom zijn, eer geven, je wordt opgewacht. Een stoet. Zoals dat in het Midden Oosten klinkt. Hoge klanken als tekenen van vreugde.

5 wijze en 5 dwaze meisjes. Jezus laat ons niet in het ongewisse: waarom zijn ze wijs en dwaas? Wijsheid in de bijbel is altijd ook wijsheid in je gedrag. Dingen die je weet, omzetten in gedrag. In OT wordt op gewezen dat de handwerkman die kan maken wat hij wil maken, wijs is. Ook werken voor de tabernakel, die is wijs. Het is praktische wijsheid. Niet idee van ons vandaag de dag: in de IT 3x zoveel verdienen als dat je werkt met je handen.

Waar zit het dan in? Waar zit het niet in: aanwezigheid van lampen. Nou, als je naar buiten gaat, je hebt een lampje bij je, Griekse woord kan ook fakkel zijn. Aardewerken lampje met een mondje. En reservoir. Olie erin is niet praktisch, dat gaat schudden. Onderscheid is: wijzen nemen lampen mee met olie (dwazen niet). Dat beeld moet je vasthouden. Ik ben er ook als het langer gaat duren of als het donker wordt. De wijzen hebben een kruikje bij zich. Als het zover komt, dan kunnen ze dat aansteken.

Mij werd verteld, die meisjes hadden wel olie, maar ze gaan naar buiten, ze verwachten de komst, langzaam gaat de olie op. Tegen de tijd dat de bruidegom komt, is het op. Maar dan gaat het over hoeveelheden. En dat is niet zo, het gaat over wel of niet.

Bovendien, als groep meisjes in het donker naar buiten? Zeker niet in de tijd van de bijbel. Twee keer staat er dat ze naar buiten gaan. Is dat twee keer gebeurd? Vers 1 en vers 6. Hetzelfde Griekse woord. Ik stel me het zo voor: ze gaan naar buiten. Het is niet logisch dat hij ’s nachts komt. Het was pikdonker. Dus hij kwam niet ’s nachts. Als het langer duurt, gaan ze naar binnen, wachten binnen, en vallen in slaap. Eigenlijk is dat de enige manier waarop het kan.

En dan vallen ze allen in slaap. Opvallend: dat speelt verder geen rol in de gelijkenis. Dat vind ik mild. Wat betekent dat voor ons? Wij zijn afwachtig? Calvijn zegt: je laat je inwikkelen door de dagelijkse zorgen. Dan denk je niet meer: vandaag komt Jezus niet meer. Kennelijk hoeft dat ook niet. Maar daar worden ze niet op afgerekend. Daarom zijn ze niet welkom straks, op dit punt niet.

De Bruidegom komt eraan! Klinkt er. Kan toch niet zo zijn dat er niemand staat om hem te ontvangen. Nu kan je lampen hebben met lontjes in olie gedrenkt, maar wat gebeurt er als je dan aansteekt? Brandt even fel en dan uit. Dan zie je het onderscheid.

Dan blijkt: we deden alsof we er klaar voor waren. Het was uiterlijk. We kunnen altijd nog olie kopen. We zien het wel. Kennelijk kan je in slaap vallen met olie en zonder. Daar is het verschil niet aan te merken. Je in slaap laten wiegen. Laten we nuchter zijn. Wie van u heeft een rijbewijs? Dan heeft u rijexamen gedaan. Kan je dat, als je continu de komst van Jezus verwacht? Als je daar continu gespannen mee bezig bent? Waakzaam betekent alert, niet angstig. Niet: kan dit wel of niet. Het kan niet of wel maar dat heeft niet met de komst van Jezus te maken.

En dan? In slaap gevallen. De verdeling van olie is niet mogelijk. Een heel kruikje. Maar ze vertikken het om te delen, zei iemand. Je vergeet: het gaat niet om die meisjes. Maar om de bruidegom. Het gaat niet om risico voor de meisjes, maar de eer van de bruidegom. Ze moeten nog olie gaan kopen. Kennelijk kan dat. U merkt al dat dit schuurt aan alle kanten.

Wat zou nou die olie zijn? De een zegt: de goede werken. Zolang je dat blijft doen, ben je klaar. Dan wordt het lastig, want je valt in slaap, maar dan koop je het achteraf. Anderen zeggen: de Heilige Geest. In OT is symboliek, symbool voor de Geest. Kan je die dan bijkopen? Kan je om de Geest vragen en krijgen en dan niet welkom zijn? Speelt de Geest een rol in het welkom zijn bij de Vader? Wat maakt je welkom bij God? Wat maakt dat je bereid bent? Het enige wat je ervoor kunt nemen. Calvijn en Spurgeon laten het liggen. Ze vermelden het niet. Ze beseften: hier zit spanning op. De kern is niet: heb je genoeg van de heilige geest of goede werken?

Maar: wat is je relatie tot Jezus Christus. Ben je van Hem? Wat is olie voor onderweg? We lopen vast. Zou het kunnen zijn de manier waarop je met elkaar spreekt over Jezus? Dat je erover doorpraat wie Jezus is. Uit de bijbel lezen. Doorpraten. Zou dat olie zijn? Kennelijk kun je als kind van God slapen en falen. Verschrikkelijke dingen doen. En kennelijk ook, in slaap vallen.

Tot nu toe verloopt de gelijkenis zoals een hoorder zich kan voorstellen. Het kan nog steeds. Maar nu gebeurt er iets, dat zet het op het scherpst. Daar moeten we ons op focussen. Wat is contra die tijd, wat toen echt niet gebeurde?

De Bruidegom kwam, nam de meisjes mee naar binnen en de deur ging dicht. En later zei de bruidegom: ik ken u niet. Onvoorstelbaar dat je niet wordt binnengelaten bij een bruiloft. Gastvrijheid is heel belangrijk. Wegsturen doe je niet. Iemand de toegang ontzeggen tot een bruiloft is een belediging. Ik was bij een Marokkaanse bruiloft: je bent welkom op een bruiloft. Ook wij. Welkom op de bruiloft.

Hier raakt de gelijkenis iets huiveringwekkends. Kan het zijn dat als Jezus terugkomt, je beseft dat je tekortkomt, je probeert daar van alles aan te doen, maar je bent niet meer welkom. Is dit niet het punt?! Niet de olie of de slaap. Laten we praktisch kijken. Ik neem aan dat u straks gaat slapen. Kunt u gaan slapen als je niet weet of Jezus je verlosser is? Kennelijk, als Hij komt, dan heb je niet meer de tijd dat alsnog te corrigeren. Ons idee, het is een verknipt beeld, als je ouder bent, kan je alsnog naar God toe. Dan neemt Hij je alsnog aan. Er is niets mooier dan een leven nu in vrijheid en ontspanning. Dan ben je in beslag door angst en spanning van de maatschappij. Je mist veel als je niet leeft als kind van God.

Hier gaat het op het scherpst. Heer, ik heb alsnog alles gedaan. Dan zegt Hij: Ik ken je niet. Gelijkenissen kunnen je in slaap wiegen. In Delft preekte ik erover. Maar ik vertelde niet wat de olie was. Het draait niet om de olie. Toch zei een ouderling na afloop dat ik dat verkeerd had gedaan.

Voor de hoorder van die tijd, is de uitkomst onthutsend. In onze tijd kunnen niet zomaar vreemden bij een bruiloft komen. Een deur die afgesloten wordt. In het oosten is dat ondenkbaar. Wees dan waakzaam.

Een gelijkenis van Jezus. Waar zit je zelf? Niet beschouwend lezen. Maar waar zit je bij? Er is een overgang mogelijk! Om van dwaas wijs te worden. Hoe? Door nu, met tijd en mogelijkheid, je over te geven aan Jezus Christus. Hem op Zijn Woord geloven. Je kunt liefde niet zonder gevolgen blijven afwijzen.

Als ik deze gelijkenis zo leest, in deze tijd, dan lopen bij mij ook de rillingen over je rug. Je zult er maar getuige van zijn: dat een ander niet welkom is. Ik weet niet of je de gelijkenis zo ver moet doortrekken.

De bedoeling is: Wees waakzaam. In lijn met de gelijkenis: Zorg dat je kruik gevuld is. Vertalend: zorg nu dat het goed is tussen jou, u en God voordat je slapen gaat. Want Hij komt op de dag en het uur waarop je Hem niet verwacht. Dat is leven in Advent. Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 15 december 2019, 17 uur. Schriftlezing Mattheus 24:36-44, 25:1-13.