In Psalm 131 horen we dat de dichter rust in zijn hart en ziel gevonden heeft bij God. Er is alleen bij God rust te vinden. Zoals een peuter op de schoot van zijn moeder tot rust komt, kunnen wij tot rust komen bij God en wel in bijzonder aan zijn Tafel.

Gemeente van Christus, iemand schrijft het wel mooi: bij Psalm 131 heb je het idee dat je door een kier in een kamer kijkt waar iemand binnen kijkt die in gebed is met God, persoonlijke omgang. Je kunt het zo zeggen: je kijkt in de ziel. Je hoort intieme dingen. Avondmaal vieren is dat ook. En, iemand schrijft: als ik dit lees, word ik haast wat jaloers. Er klinken mooi dingen!

De dichter is niet hoogmoedig, staat er. Zijn hart is dat niet. Zijn binnenste. Zelfs van binnen niet! Van buiten niet, maar van binnen ook niet hoogmoedig. Zijn ogen zijn niet trots. Dat is zichtbaar voor anderen. Hij wandelt niet in dingen die te groot en te wonderlijk zijn. En jaloers op het vervolg: Zijn ziel is tot rust gebracht. Wie redt dat? Ondertussen klinken prachtige dingen. Korte  psalm. Een juweeltje. Maar snel aan voorbijgaan? Psalm 130 is bekend, maar deze?

Dat hoogmoedig zijn, daar ligt een link naar Psalm 123. Die dichter leed onder hoogmoedige mensen die met hun oog op hem neerkijken. We hoorden dat mensen daaronder lijden. Vanmorgen deze vraag richting onszelf, met die vraag: zijn wij misschien hoogmoedig? Zijn onze ogen trots misschien? Veel mensen in de wereld denken dat ze God en avondmaal niet nodig hebben. Zielig eigenlijk! Ik kan zonder God?! Dat past ons niet. We zijn klein en kwetsbaar, dat alleen al. En wij zijn zondaren. Gods hulp, bijstand en genade ontzettend hard nodig. Wie avondmaal viert, belijdt dat. Ik moet het in alles van U hebben, ik kan niet zonder U! Alleen al wat betreft de ademhaling.

Hoe zit dat met trots? We denken: mogen we niet trots zijn? Een kind mag toch trots zijn op goede cijfers? Anders krijg je onderdrukte trots, soms. Gebruik het woord ‘vieren’, zei iemand, maar ik weet niet of dat helpt. Ik geloof dat er ook dingen zijn waar we wel trots op mogen zijn. Maar ook dingen waar we niet trots op mogen of kunnen zijn. God is de reine en heilige! Schuld kan ik beeld komen. Waar we niet trots op zijn. Toch?

Dat wandelen in dingen die te groot en te wonderlijk zijn, dat geeft stof tot nadenken. In onze cultuur en samenleving moet je altijd hogerop. Wat is je ambitie? Wanneer is er een grens bereikt? Mag het zijn zoals het is? Wij geloven uit de Bijbel: niemand is er zomaar (zoals we op Dankdag hoorden in de preek over Psalm 139). Probeer dat te ontdekken, dat plan, dat mag. Wees tevreden met de plek die God je gaf. Zoek niet te leven in wat te groot en te wonderlijk is. Geniet van de plek die anderen gaf en geeft. Een geschenk als je dat kunt. Werk van Gods Geest in mensen. Dat hebben we niet van onszelf.

Wat geeft dat rust: je plek kennen en innemen. Vrede daarmee kennen. Omdat er vrede is met God zelf.

Voorwaar, zegt de dichter. Zeker! Benadrukt het. Je zou twijfelen bij zo’n nadruk? Nee. Voorwaar, ik heb mijn ziel tot stilte en rust gebracht. Dat is eerlijk: het ging niet vanzelf. Heerlijk, als je ziel tot rust en tot stilte komt. Je diepste binnenste. Je ziel tot rust! We hebben een ziel gekregen voor de eeuwigheid. Wat heerlijk als er rust en stilte is. Ik hef mijn ziel op tot U (Psalm 25). Een ziel die geschapen is voor de eeuwigheid. Heerlijk als er rust en stilte in je ziel is.

Blijkbaar kan dat! Ik geloof dat heel veel mensen ten diepste daarnaar verlangen. Zoals kerkvaders Augustinus het zei: ‘Onrustig is mijn hart (mijn ziel mag je ook zeggen), tot het rust vindt in U, o God.’ Als we heel kritisch in de psalm kijken, dan staat er niet letterlijk dat hij rust vindt bij God. Maar uit de psalm maken we dat wel op. Onderweg, het is een pelgrimslied. Een lied voor onderweg. Met een bestemming: naar God.

Ook blijkt het uit het beeld dat de dichter gebruikt. Hij denkt, en zie het maar voor u, aan een kind bij moeder op schoot. Nadat het kind net gedronken heeft bij moeder. Dat beeld komt bij ons op. In rust bij moeder ligt. Opvallend, twee keer klinkt het beeld. Bij zijn moeder. Rust, stilte, vrede. Dit, in dit lied als een beeld van bij God zijn. Beeld roept op naar, zoals we wel zeggen, moederlijke eigenschappen van God: geborgenheid, zorgen voor voeding, zorgzaamheid. Bijzonder, dit beeld vanmorgen: voorbede voor twee rouwdragende families, omdat moeder stierf (en afgelopen week begraven werden).

Rust vinden bij God. Verzadigd zijn. Mooi beeld tegelijk bij avondmaal. Het beeld is preciezer te noemen. Kind dat de borst ontwend is. Nou, in veel culturen drinkt kind tot drie jaar bij moeder aan de borst. Kind van drie jaar. Zo’n eigenwijze peuter. Die zo draven kan. Die al ‘ik’ zegt. Ik wil! Maar tegelijk zo graag bij vader of moeder op schoot zit. En zo heerlijk daar tot rust kan komen. Dat is het precieze beeld. Dan valt in het beeld het gedronken hebben er tussen uit. Jawel, door God gevoed zijn, dat drinken geeft rust en stilte in de ziel. Ik hoop dat wij zo het avondmaal vieren zo mogen krijgen en ervaren. Ik las, de filosoof Kierkegaard zei het treffend zo: ‘Er is ook rust en stilte bij God, ook als je niks van Hem krijgt of als je niks van Hem hoeft. Ook zonder dat. Dat Hij niets hoeft te geven.’ Gewoon bij Hem zijn. Nou, ja, gewoon?! Dat is ‘grace‘, hoorden wij uit Psalm 123. Gratie. Volwaardig kind bij God zijn. Hoe kan het?!

Een peuter bij God, dat is een mooi beeld. Kind van God zijn. Maar: ‘Ik’ zeggen, dwaas zijn, nukkig, uitprobeert om alles zelf te doen, zo weinig wijs is. En toch naar die geborgenheid kan verlangen. Is mijn verlangen dat dat het vandaag is: bij U zijn. Als het ware bij Hem op schoot, mag ik dat zeggen? Als je dat nodig hebt en verlangt, nee, dan geloof ik, dan ben je niet hoogmoedig.

Vrede omdat God je voedt. Hij weet wat we nodig hebben. Door het volkomen offer van Jezus. Zo kan mijn ziel rust vinden. In vrede. Ook als ik me zo onrustig weet door mijn zonden. Het kan door Christus. Hij verliet het Vaderhuis. Hij is in grote leven gegeven!

Zoek je dat? In al die onrust en schuldbesef. Ook in deze drukke decembermaand? Het is te vinden en te krijgen bij God. Bij God alléén, zeg ik met Augustinus mee. Bij Hem zijn. Aan tafel mag dat ervaren worden. Ook in Advent. Er blijft een rust over voor het volk van God.

En nog iets moois uit die Psalm. Zijn blik wordt ruimer en breder getrokken, van de dichter. Je gunt het ook anderen (wat je zelf ontving). Dichter roept het uit: Israël, hoop op de Heere! Niet alleen voor mij die plek bij God. Als het voor mij kan, kan het voor ieder. Zeker voor Israël, Gods bijzondere volk. We roepen het Israël toe in Advent: hoop op de Heere. En breder: alle volken! Hoe onrustig je ook bent. Hoe moeilijk je leven ook is. Hoe schuldig je bent, aan die onrust. Niet op God durven hopen? Als het om avondmaal vieren gaat: hoop op de Heere. Hij wil voor u en mij er zijn. Hij is dezelfde. Ik ben die Ik ben!

Ik vind het prachtig om te lezen: ‘Hoop op de Heere, tot in eeuwigheid.’ Dat kan bij God. Hopen op Hem tot in eeuwigheid. Bij medemensen tot in beperkte duur. Uiteindelijk tot sterven, of tot onze dood. Bij de Heere in eeuwigheid. Er is toekomst. We zingen het straks, als de tafel gereed wordt gemaakt: ‘Op U mijn Heiland, blijf ik hopen.’ Eeuwig. En hoe het in Psalm 130 staat: ‘Hoop op de Heer, gij vromen, is Israel in nood, er zal verlossing komen.’ Amen.

Hervormde gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 2 december 2018 (Eerste Adventszondag), 9:30 uur. Schriftlezing Psalm 131. Aanvangstekst Hebreeën 4:9. Viering Heilig Avondmaal.

Deze dienst is ook gehouden in de Dorpskerk te Reeuwijk op zondag 9 december (Tweede Adventszondag).

Bediening avondmaal op 2 december:
  • Tafel 1: lezen Psalm 62:2-3 en 6-8, zingen Gezang 232 (Herv. Bundel ’38), vers 1
  • Tafel 2: lezen Psalm 116:5-9, zingen Gezang 232 vers 2
  • Tafel 3: lezen Jesaja 11:6-10, zingen Gezang 232 vers 3
  • Tafel 4: lezen Mattheüs 11:27-30, zingen Psalm 17 vers 4
Bediening avondmaal op 9 december:
  • Tafel 1: lezen Psalm 62:2-3, 6-8, zingen Psalm 17:3
  • Tafel 2: lezen Psalm 116:5-9, zingen Psalm 17:4
  • Tafel 3: lezen Mattheüs 11:27-30, zingen Psalm 17:8