Ds. M.J. Tekelenburg

Woensdag 9 maart 2016, biddag, 19.30 uur

Nehemia 9:2

Je moet ze vanavond zien staan, veel joden. Hoeveel precies weten we niet. Ze staan. Waar ze staan staat er niet bij. Vermoeden bij de waterpoort, stonden ze eerder (Nehemia 8). Toen uit Torah gelezen. Toen Loofhuttenfeest gevierd, voor het eerst weer. Een week onder loof wonen, buiten, terug denken aan woestijnreis. Beseffen dat je onderweg bent en dat een dak boven je hooft niet vanzelfsprekend is. Twee dagen later staan ze daar weer, verzamelden zich. Niet of nauwelijks gegeten, ze vasten. Deden ze ook van hun werk. Mensen hadden toen geen vaste inkomsten zoals wij die vandaag hebben, het waren om zo te zeggen allemaal zzp’ers. Die dag dus geen inkomsten. Kleding ook eigenaardig, rouwgewaden. Een uitlegger vertelt: grof geweven lendeschort van geiten- of kamelenhaar, soort zak, niets sierlijks. Aarde op hun hoofden, stof. Woorden van de zondeval: tot stof weerkeren. Stonden onder het stof. Gaven aan: verdienen stof te worden en onder de aarde te gaan.

Wat een vreemd gezicht zal dat zijn geweest, al die joden zo daar. Ja, alleen joden. Zij zonderden zich bewust af van vreemdelingen. Dat was lang niet gebeurd. Velen zelfs getrouwd met niet-joden. Dreigde op te gaan in vreemde volken. Nu als volk van God. Stonden ja. Staan. Doen ze dan? Beleden hun zonden? En ongerechtigheden van hun vaderen.

Niet een kort moment, staan er 6 uur. Drie uur uit wetboek (Torah) gelezen en na die drie uur, belijdenis, bogen zich neer (vers 3). Levieten geven leiding. Gaan voor in gebed. 8. En nog 8, voor in lofprijzing. Zij zeiden: sta op, loof de Heere, uw God, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Uw heerlijke naam loven.

Zien we dat voor ons? Lijkt erop dat volk verdeeld is in groepen. Levieten leiding geven aan zo’n groep. 6 uur lang bezig. Wij vandaag een bidden. Dienst van 5 kwartier. Zij 6 uur bezig. Nou, zo Nehemia 9 leest, iemand die verslag uitbrengt van een reis. Zag, bezig waren. Vanavond wel deze vraag erbij: hebben wij wat met deze gelovigen? Of zeggen wij, nou, dat waren joden en wij zijn dat niet. Maar dan zeg ik toch: wij hebben met hen dezelfde bijbel, hier Oude Testament, dezelfde God. Hij met die heerlijke naam.

Iemand denkt, wat ik bij uitlegger ook zag, die heerlijke naam kennen wij nog beter. Dat is de naam Jezus. Jezus, Redder. Die naam die Hij zo heeft waargemaakt en nog. Vergeving is bij God. Wij niet meer 6 uur boete te doen. Er is geboet? Op Golgotha. U hebt gelijk. Er is boete gedaan. In Jezus niet 6 uur, aan het kruis, Hij die ware Israëliet, hing 3 uur, boete deed, dikke duisternis op Golgotha. In die uren leed Hij het meest intens, hevigst. Zodat mensen vergeving kunnen krijgen.

Het houd mij bezig. Die joden daar, die dag van boete. Daarbij dan de vraag, eerst naar mezelf: hoeveel tijd geef ik aan schuldbelijden? En heeft schuldbelijden wel genoeg plek in mijn geloofsleven? Bij u, jou?

Joden kenden grote verzoendag, Leviticus 16. Lijkt erop dat dit het was. Vanouds biddag ook verbonden met boete en schuld. Geeft een andere gebedshouding. Anders dan: maar mij komt van alles toe en dat ga ik aan God vragen. Heel andere houding. Ook weer anders dan gebed in houding van afhankelijkheid, ik kan de dingen zelf niet voor elkaar krijgen, daarom bid ik. Bidden en verootmoediging geven aan: ik verdien het helemaal niet, o God, dat U  het geeft. Toch zo nodig. En U zoveel vraag, is omdat ik door eigen schuld zoveel gebrek heb, zo’n gebroken wereld. Mij recht doet, deze wereld, ons land en werelddeel, veel onthouden, maar zie mijn schuldbelijdenis, dat ik het meen, en wil ons genadig zijn. Ook mijn gezin, ouders, volk waartoe ik behoor.

Ik las nog weer, in vroeger tijden schreef de overheid een biddag uit. Ging dag gepaard met vasten en boetedoening. Speciale reden dan. Tekort aan eten of drinken, zorg om de oogst, gevaar pest of oorlog. Op die boetedagen betaalde de overheid de salarissen door. Later kwam er de scheiding van kerk en staat en schreef de overheid die dagen niet uit. Kerk tot op vandaag wel. Mensen wel kiezen: echt werk neerleggen, kost een vrije dag, of dag inkomsten. Biddag werd al snel bidstond, moment van gebed, zoals wij vanavond hebben.

Ik weet heel goed gemeente, dag boete doen, wij verdienen daar de vergeving niet mee. Echt niet. Die vergeving is verdiend! Door Hem met die heerlijke naam. Maar ik denk en weet dat vormen helpen. Binnen vormen gebeurt het. Niet even bidden, maar ook schuld onder ogen zien, daaraan toekomen. Daarom nog maar een keer die vraag: neemt schuldbelijden een plek in uw geloofsbeleving? Nemen we daar tijd voor? Is zo bevrijdend, is begin van heel worden, schuld benoemd, niet weggewoven of weggewerkt of verzwegen je levenlang. Heilzaam om aan te geven aan God, ik bid niet alleen maar om dit of dat tot U, maar erken ook eigen schuld en schuld van ons volk.

Dat is namelijk ook iets wat opvalt in Nehemia 9: collectieve schuld. Zelfs ten aanzien van voorgeslacht. Collectieve denken. Dat je bij een gemeenschap hoort. In die tijd, in culturen nog. Staat op schouders van voorgeslacht. Zo door anderen ook gezien. Wij blanke Nederlanders, West-Europeanen, merk je hier zo even bij bepaald, merk je individualisme van onze tijd en cultuur. Ik sta helemaal op mezelf. Maar je hoeft maar even in Israël te komen, maar door joden gezien als een christen uit het westen, waar die Holocaust heeft plaatsgevonden. In Namibië, lied gezongen, maakte ik mee, zwarte voorouders die door blanken als slaven werden verhandeld. Kun je je toch schuldig voelen over wat voorouders gedaan hebben? Bidden: doe ons niet naar onze zonde, maar wees ons genadig. En geef ons toch, de komende periode, zon, regen, leiding. Schuld in voorgeslacht, anderen aan je poort staan, mensen aan onze poorten staan. Asielzoekers, dat zijn criminelen. Nou, hoe zit het met jouw voorgeslacht? Wie ben je zelf? Verbeeld je maar niks. Ga maar tussen die mensen staan,  bij die joden, en belijd je zonden en ongerechtigheden en van je vader. Doe dat ook maar met je persoonlijke zonden. Belijd je ze wel eens aan God? Neem je daar tijd voor? Zonden van vandaag, van ons volk, kan God ons wel zegenen? Hoeveel vloeken krijgt God wel niet te horen? Hoe kijkt God naar Nederland? Ongeboren leven doodgemaakt? Mensen willen beschikken over knop van het leven. Alsof er geen God is. Alsof leven niet kostbaar is. Sabbath gewoon verspelen of al verspeelt hebben. Zo mooi kom je in lange gebed van Nehemia 9, hoe dankbaar dat men heilige sabbath heeft leren kennen (vers 14). Moet je van God te weten komen, van Hem horen. Leven bedoeld met wisselingen van 7 dagen. 6 dagen werken en dan een hele andere, vrije dag. Omgaan met God, genieten, vrij worden van het werk, behoed om slaaf te worden van het werk. Dag om alles los te laten. Samen te doen. Hangt niet aan ons, wij hangen aan God. Israël kende die vrije dag niet in Egypte. Slavenarbeid ging maar door, maar kregen in de woestijn die vrije dag. Wat zal zo’n dag heerlijk geweest zijn. Nu niet hoeven reizen. Wij kregen via Israël die 7e dag, maar leveren die dag weer in. Wij alles onder druk zetten. Geschenk van de vrije dag verspelen. O God, wees ons land en volk genadig. En wees ons genadig, wij die zo makkelijk meedoen met inleveren van Uw goede geboden. ZZP’er moeilijk om niets te doen op die 7e dag.

Treffend in gebed over Gods genade wordt gesproken. Treffend, heel mooi. Vers 17 bijvoorbeeld. Genadig, rijk aan goedertierenheid. Hen niet verlaten. Van God gezegd: al heeft Hij gestraft, Gods vergeving wordt niet losgezien van straffen. Daarvoor op lange termijn kijken, dan zie je Gods genade. Tegenslag kan doen denken dat God straft. Maar op lange lijn van je leven kijkt, dan zeg je: na die tegenslag, was U er toch echt weer en nog. In die tegenslag was U er zelf! Ons land, werelddeel: U bent er nog. In bijna elke plaats in ons land een kerk, al staat het onder druk. Kinderen ontvangen nog steeds teken en zegel van Verbond, met volgende generatie door wilt gaan. U bent nog steeds niet weg. Na tijden van recessie, waarvan wij de bron weten, geeft U toch weer groeiende economie. Hoe kan het? U bent een God die menigvuldig vergeeft, geduldig, rijk aan goedertierenheid, ons niet hebt verlaten, zoals U het bijzondere volk niet hebt verlaten. Vanwege Hem, met die heerlijke naam.

Toch nog een keer die vraag vanavond, peper het misschien in, maar toch: krijgt schuldbelijdenis een plek? Hoeveel plek heeft het? Moet het geloof je vooral blij maken? Een feest zijn? Ontdekt hoe nodig schuldbelijden is. Hoe bevrijdend het kan zijn! Adres te hebben, naar God. Schuldgevoelens waar je geen weg mee weet.

Joden maand Tisri, september en oktober, 3 feesten: Jom Kippoer, Loofhuttenfeest (Sukkoth) en nieuwjaarsdag. Is voor ons zo’n belangrijke maand niet de lijdenstijd? Deze maand niet zo’n belangrijke maand? Ook altijd de biddag. Zou het toch niet wat zijn om het echt een biddag te laten zijn? Meer dan bidstond? Bidstond goed te benutten in elk geval? Tijd nemen, tijd kosten, inkomsten kosten?

Indrukwekkend is ook hoe het verder gaat, volk terug op oude plaats. Land bij Middellandse zee, daar terug. Vrij zijn ze nog niet. Opbrengst voor koning van Perzië, ze zijn nog slaven. Stad Jeruzalem wel herbouwd. Een opwekking, reveil vindt plaats. Van binnen worden de mensen anders. Geloof gaat weer leven. Wetboek gaat weer open. Bijbel weer open. God weer zien, Zijn hand. Zonde kennen en zien. Geschenk van vergeving beleven. Veelzeggende dingen.

Ook als ik even denk aan de plannen rond de Ichthuskerk, ik sta er helemaal achter, maar straks in die kerk, moet geloof leven en blijven leven. Misschien kan het een opleving krijgen. Een nieuwe toewijding aan God. Zullen we daar ook om bidden? Die nieuwe toewijding wordt zichtbaar in Israël toen. Sluit heel concreet een overeenkomst met God. Serieus werk maken van omgang met God. Nehemia gaat erin voor, ik wil er ook wel in voorgaan. Na vandaag gebracht, zou je zeggen, mensen gaan weer heel bewust ja zeggen voor God. Bewust denken aan God, bewust denken aan ja-woorden, huwelijk, belijdenis, doop, aanvaarden ambt. Heere, U kunt weer op ons rekenen. Werk van maken. In Israël toen, apart blijven van het volk, niet opgaan in de volken. Zo kunnen wij gaan voor de christelijke gemeente, niet wereldgelijkvormig vormen. Is niet om het even of zoon of dochter wel of niet geloven. Werk maken van vrije dag. Weer geven aan dienst van God, huis van God moet blijven. Dienen van Hem. God mag en moet geëerd en gediend worden. Gebeden een plek. Mensen die vrijgesteld zijn voor dienen van God. Lofprijzing gaande gehouden worden.

We zagen vanavond joden van toen. Zegt u: ja maar ik ben geen jood, dus heb er niks mee te maken. Wat heeft God u, jou te zeggen. Ik voel me geroepen om af te sluiten met wat die 8 Levieten zeiden, vers 8: loof de Heere Uw God, van eeuwigheid tot eeuwigheid, laten we die heerlijke naam loven, van Jezus, de Redder! Amen.