In Micha 3 worden twee groepen getoond: de ene groep met leiders en profeten die verantwoordelijkheid dragen en anderzijds een groep waar Micha deel van uitmaakt. De leiders misleiden het volk, ze kleden het volk uit, de profeten en priesters bidden tegen geld om er zelf beter van te worden. Voor deze groep houdt God Zijn oren gesloten, Hij wendt Zich van hen af. Micha daarentegen mag door de kracht van de Heilige Geest staande blijven. Verwacht het daarom niet van jezelf, niet van de machthebbers, maar van God. Klop op de deur van Gods genade; wees alert op voorgangers en leiders bij wie het uiteindelijk om zichzelf te doen is.
Gemeente van Christus, hier in de kerk en thuis meekijkend en meeluisterend, je denkt dat je op diegene aankunt. Je hebt het moeilijk. Je belt diegene. Je denkt: diegene zal thuis zijn. We kunnen mogen nu niet ergens heen. Maar de telefoon wordt niet opgenomen. Diegene is er niet — nu. Het lijkt erop dat diegene je niet te woord wil staan. Je belt aan, maar de deur gaat niet open. Of je loopt op straat; je ziet iemand aan komen, maar diegene kijkt straal de andere kant op. Diegene wil jou niet zien.
Nou, dit is het wat klinkt in het vierde vers van Micha 3. Dat klinkt over God! Ze zullen tot Hem roepen, maar Hij zal niet antwoorden. Er staat bij: in die tijd zal Hij Zijn aangezicht voor hen verbergen. Staan wij daar wel eens bij stil, dat de hemel voor ons gesloten kan zijn? Misschien zijn er onder ons die zeggen: ja, dat ken ik. Zij ook mensen die zeggen: nee, dat heb ik nog nooit gemerkt. Misschien omdat je zo weinig een beroep op God doet.
Ik kan me voorstellen dat dit angstig kan maken, twijfel kan geven in het geloof. Als ik God nodig heb, dat Hij er niet voor mij is? Kan dat? Ik heb altijd God nog, waar ik op aan kan. Maar is dat dan wel zo. Je denkt aan Psalm 116, dat we zongen. God heb ik lief, want die getrouwe Heer, hoort mijn stem. Hij schenkt mij hulp! Maar is dat dan zo? Kan ik van God houden? Is Hij wel trouw? Allemaal vragen en strijd. En dan toch vers 4, het staat in de bijbel. We mogen en moeten daar niet omheen. God wil daarin iets tot ons zeggen, ook vandaag. Het gaat erom dat we dat op het spoor komen. Ik kom er dus op terug.
Ik ontdekte bij de voorbereiding dat het kan helpen om twee groepen mensen voor ons te zien. Al moet ik zeggen, de ene groep is heel klein. Ik zie eigenlijk alleen maar Micha in die groep. Maar die groep zie ik wel groter en groter de eeuwen door. Die andere groep is groot, heel groot, vrees ik, ook de eeuwen door. Ik hoop niet dat u en jij tot die groep hoort. Ik hoop ook dat God het duidelijk voor je maakt. Ik hoop als je tot die groep hoort, dat je van groep gaat wisselen.
Eerste groep: leiders die onrecht doen, het kwade liefhebben, met een gelovig sausje
Eerst die grote groep. Je hebt hoofden en leiders van het volk (vers 1), en profeten die het volk misleiden (vers 5) en priesters (vers 11). Mensen die verantwoordelijkheid dragen, over andere mensen, of over de dienst van God. Ambtsdragers dus. Dan komt het dichtbij vanmorgen. Trouwens, het gaat ook over hoofden, vers 1. Familiehoofden, die zijn er mee bedoeld, denk ik. Ik denk aan mannen in gezinnen, opa’s in de grote familie; die hebben verantwoordelijkheid! Ik denk dat je het ook breder mag zien: ieder die verantwoordelijkheid heeft. Moeders, hoofden, directeuren. Voor wie ben ik verantwoordelijk? Met dan de vraag: hoe ga je met diegene voor wie jij verantwoordelijk bent, om? Meestal is diegene daarin geschoold, op de een of andere manier, of door het leven heen wijs gemaakt. Die hoort het recht te kennen (vers 1): dat je ervan houdt, liefhebt. Op waarde schatten, hoog hebt staan.
Wat wordt er van hen gezegd? Ze haten het goede. En dat niet alleen: ze hebben het kwade lief. Dat wordt gemerkt door diegenen onder hen. Zij slachten de mensen onder hen af. Die kleden ze helemaal uit, door hen arm te maken. Of erger nog, ze ontdoen hen van hun huid door hen niet voldoende geld te geven voor voedsel. Ook figuurlijk, als verantwoordelijke, de mensen onder je breken. Van toekomst en hoop ontdoen. Nou, hoort u of jij tot deze groep? Wil God dat je ogen hiervoor open gaan? Vooral dat het niet zo zal blijven. Dat je je zou bekeren. Wat hebben de mensen onder je daar voordeel van! Misschien bidden ze wel om bekering voor jou.
Van die mensen die zo handelen, wordt gezegd: als zij tot God roepen, zal Hij niet antwoorden. In die tijd, staat er bij. In die tijd waarin ze zo handelen. Tot deze groep wil God niet horen. Het zou kunnen zeggen dat iemand zegt: maar ik doe goed. Maar het kan goed zijn de mensen onder je daar eens naar te vragen. Hoe vind je dat ik met je omga? Vraag dat eens. Het kan geen kwaad dat te testen. Als je mag zeggen: voor mij geldt dit niet, dat is een zegen, dan kom je tot bestemming. Al worstel je met het goede liefhebben, recht waarderen en het kwade doen. En toch deed ik het weer… het kwade. Maar toch: God zal mij horen.
Die dichte deur is er voor mensen die het kwade doen en liefhebben. Zij denken dat ze God aan hun kant hebben. God past daar voor, mag ik dat zo zeggen? Wat akelig dat mensen die zo’n grote verantwoordelijkheid hebben voor anderen (of voor heel de schepping), heel gewichtig is dat, dat er mensen zijn die die verantwoordelijkheid misbruiken. Andere mensen schaden en misbruiken. Wat zijn we hier ver van het paradijs vandaan. Hier zie ik Kaïn, die Abel doodde, in doorwerken. Wij allen kinderen van Adam en Eva. Ik zou maar op de deur van God kloppen, als vader, moeder, juf, afdelingshoofd. Elke dag beginnen door bij God aan te kloppen. Aan het begin van de dag. Nadat je de vorige dag met schone lei bij Hem geëindigd bent, door vergeving te vragen. Dit is de eerste groep, die krijgt de meeste aandacht in Micha 3.
Dat slachten van mensen, vers 2 en 3, betrok ik op mensen in de directe omgeving. Misschien breder zien. Hoe is het met onze verantwoordelijkheid, vanuit het westen, tegenover mensen en kinderen die elders in deze wereld, of door armoede of oorlogsgeweld, werkelijk van honger sterven? Ik zag weer beeld van Jemen – te weinig in het nieuws. Sterven omdat wij weg kijken? Of door onze grote footprint? O Heere, vergeef. Ik moest bij die gesloten hemel denken aan onze gebeden of God het coronavirus een halt wil toeroepen. En dat het soms lijkt dat de hemel voor dat gebed gesloten is. Het virus wordt nog geen halt toegeroepen. Zou God ons vers 2 en 3 verwijten? Zullen we daar niet te snel ‘nee’ op zeggen? Zullen we toch maar naar die hemelpoort gaan? En zeggen: vergeef, wees ons genadig, zie ons aan in Christus, die de poort geopend heeft? Misschien een aansporing om te geven voor de medische zorg en hulp in India.
Er horen ook profeten bij (vers 5), die Gods volk misleiden. God heeft een volk, een kudde. Nu zijn er blijkbaar profeten die het volk kwaad aan doen. Op het verkeerde spoor zetten. Valse herders. Die hen bij God vandaan leiden. Tot de dood verleiden. Ze vergiftigen Mijn volk – kan je vertalen. Dat neemt God niet. Dat raakt niet alleen Zijn kudde, maar ook God Zelf. Het is Zijn volk. Mijn volk (vers 3). God komt voor Zijn volk en Zichzelf op.
Die profeten blijken voor geld te gaan – voor materie. Als iemand iets aanbiedt waar ze op kunnen bijten (overvloed, eten, dingen die ze mooi vinden), krijgen ze mooie dingen te horen over vrede en zo. Maar wie niets aanbiedt, die verklaren ze zelfs de oorlog. Het gaat over profeten. Mensen die geroepen zijn boodschapper te zijn van God. Ze zijn gericht op de mensen om zichzelf en allermeest op zichzelf. Brooddominees. Dominees die voor getallen en geld gaan. Of en vooral eigenlijk voor zichzelf. En die de mensen juist wel met een goed gevulde bankrekening naar de mond praten. En ondertussen wordt Gods volk misleid.
God stelt hier valse leer aan de kaak. Dat speelt ook wel bij Hervorming (de Hervormingsdag ligt nog naar net achter ons): kopen van aflaten voor de Sint Pieter in Rome. En toch kan je niet zeggen dat het hier alleen om die valse leer gaat. Het gaat er vooral om dat die zogenaamde profeten het om zichzelf gaat en dat ze de hoorders naar de mond spreken. Ik denk dat we allemaal aanvoelen dat dat een verzoeking is voor predikanten – voor alle stromingen, onze eigen kring. Je kunt als dominee toch goed kennen wat mensen graag willen horen. Dat kan per kerk verschillen: in de ene kerk hoe mooi en fijn het is en in de andere kerk hoe zondig het toch is. Niet zonde en genade, wet en evangelie. Dan wordt het eenzijdig.
Je ziet ze er materieel beter van worden. God houdt voor hen de hemel dicht (vers 6). Er komt geen licht van Boven voor hen. De dag zal donker voor en over hen worden. Ze moeten het doen met hun eigen woorden en creativiteit. Er komt geen nieuw licht. Vers 7 eindigt zelfs: er komt geen antwoord van God. Ik hoor dit maar allereerst voor mezelf. Voor profeten, predikers en sprekers vandaag.
Ik hoor er ook iets in richting hoorders. Loop je achter een spreker aan? Waarom doe je dat? Let er eens even op: omdat diegene je naar de mond praat? Wil je maar één ding, lijn, thema horen? Pas toch op, misschien breng je hem of haar (kan ook!) in verzoeking. Pas op dat het niet om geld of verering van de persoon gaat. Daar zijn zoveel mensen gevoelig voor – denk maar aan jezelf.
Misschien heb je al genoeg over de eerste groep. Toch nog iets meer, vers 9-11. Al klinkt dan in andere woorden wat we hoorden. Weer over leiders en profeten. Ze hebben een afschuw van recht. Wereldleiders. En al wat recht is, verdraaien. Verdraaien. Fake echt maken en andersom. Wat kunnen mensen en leiders daar goed in zijn. Kan je veel bij gebruiken: social media. Als je het ziet: wat knap ook. Maar wat doet het onrecht. Sion wordt gebouwd met bloed en Jeruzalem met onrecht. Het blijkt weer om materie te gaan, voor henzelf. Wat krijg ik er voor? Heel corrupt. De toekomst wordt voorzegd, voor geld. Eerst betalen. De priesters bidden voor de vergoeding die ze voor het bidden krijgen. Ze leren voor loon. Alles met een gelovige saus. Ons zal geen kwaad overkomen. Mensen denken dan: dat is echt een gelovige. Wat spreekt van deze mensen! Ze claimen God. Altijd op Hem terug te kunnen vallen…?! Nog meer horen, ik weet niet of je er zin in hebt. Zonde en ellende. Je hoort en leest er al zoveel over. Het maakt mat en moedeloos. Was het maar niet herkenbaar! Hoeveel corruptie is er niet – zelfs in kerkelijke en christelijke kring.
Ik kom terug op het begin: begrijpen we dat God bij deze groep weg wil blijven? De deur dichtdoet, niet antwoordt? God laat zich niet voor onze zondige karretjes spannen. We weten van de WO2, de Duitsers hadden op de koppelriemen: Gott mit uns. Daarmee is niet gezegd dat God er bij is…
We begrijpen nu de tweede lezing: geloof zonder de werken is dood. Het gaat óók om hoe we leven. Niet om de hemel te verdienen. Maar geloof wordt zichtbaar in hoe je leeft. Bekering en genade horen door te werken. Mensen onder je, over wie je gesteld bent, je gezin, mogen daarvan profiteren en genieten. Misschien bent u moedeloos geworden over wat u hoorde over die eerste groep – dat die groep er nog steeds is.
Tweede groep: staande blijven door de Geest
Er is ook een tweede groep. Ik zie daar Micha staan. Micha, de vertegenwoordiger. Hij roept het uit, vers 8. Ik daarentegen, ben vol van de kracht van de Geest van de Heere. En van recht. En van heldenmoed. Zelfs al moet ik dan de zonden aan de kaak stellen en moet ik dat verkondigen, zie je Micha staan. In zijn tijd. Fier en moedig. Zie hem maar staan. Als een held. Met heldenmoed. Dat kán dus, temidden van verval en corruptie. Overeind staan voor het recht. Toch voor God gaan. Hem de eerste en meeste laten zijn in je leven. Misschien krijg je geen goede vergoeding voor je woorden en daden. En al pruimt men de mening niet – in je gezin of familie.
Maar hoe kan het, zo staande blijven, in de kerk, wereld, samenleving? Als een jonge Samuël, in Bethel, waar die zonen van Eli zo zondigden. Het geheim: vol zijn van de kracht van de Geest. Vol, zelfs! Niet een karig stroompje. Vol! Ja, dat heb je ook wel nodig. Niet in eigen kracht. Dan val je om, dan ga je met de stroom mee. De Heere kan het: in je komen. Verwacht het van de Geest van de Heere. Van de volheid, in je. Mooi om jezelf en anderen vol te bidden met die Heilige Geest.
Over die kracht van de Geest gesproken, wij verbinden die nogal eens met de kracht die je nodig hebt in de moeite van het leven. In coronatijd. Als het spannend is. Als je je extra eenzaam voelt. Bij rouw en verdriet. Quarantainetijd. Zorgen over financiën van je bedrijf. Maar die kracht hebben we net zo nodig, om tegen de stroom in staande te blijven. Voor het recht te blijven gaan. Het van God te verwachten.
Ik zie heel wat mensen in die tweede groep. Maarten Luther, wonderlijk, vol van de kracht van de Geest. Vol heldenmoed. Bonhoeffer in Duitsland. In WO2. Hij stelde in kerk en maatschappij de zonde van nationaalsocialisme aan de kaak. Wij worden daar ook bij bepaald – deze week, bij herdenking van de Kristallnacht. Bonhoeffer deed dat vol heldenmoed. In gaan voor het recht van God. Het kostte hem zijn leven – vlak voor het einde van WO2. Ik denk aan Psalm 118: ik zal door ’s vijands zwaard niet sterven, maar leven.
Ik breng het nog wat dichterbij – bij u, jou, mij. Hoor je bij de tweede groep? Niet door kracht, geweld, trucken. Maar door Mijn Geest. In werk, gezin, kantine, bouwkeet. Hoe blijf ik gaan voor God? Terwijl die verzoeking om voor geld en goed te gaan zo loert en trekt. Hoe blijf je staande? Niet in eigen kracht. Ik weet de krachtbron. Het is diezelfde waardoor Jezus midden in deze wereld staande bleef. Hij is helemaal de vertegenwoordiger van die tweede groep. Wat hield Hij indrukwekkend staande. Zelfs tot op het kruis! Hij heeft de Geest van Hemzelf en van Zijn Vader uitgestort. Die Geest wil en kan in ons komen. Die Geest doet overwinnen. Wat hebben we die Geest nodig. Bid er maar om! Maar de hemel is voor dat gebed niet gesloten. Jezus zegt, Hij kan het weten, we hoorden het aan het begin van de dienst: als u die slecht (of eenvoudig) bent, uw kinderen goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal de Hemelse Vader de Geest geven aan hen die daarom bidden? Amen.
Jezus vol liefde, U wilt ons leiden.
Wij prijzen U als onze Heer.
Kom met uw kracht, o Heer,
en vul ons tot uw eer,
kom tot uw doel met ieder van ons.
Maak ons een volk Heer, heilig en rein,
dat U Heer, volkomen steeds
toegewijd zal zijn.– Op Toonhoogte 282
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 8 november 2020, 9:30 uur. Schriftlezing Micha 3 en Jakobus 2:14-17.