Johannes de Doper zit in de gevangenis en heeft een beslissende en cruciale vraag aan Jezus: is Hij de Messias die komen zou? Twijfel en aanvechting heeft zijn hart bevangen. Aangrijpend dat dat de voorloper van de Messias overkomt. Twee discipelen gaan naar Jezus; die horen we geen verwijt uiten, noch een rechtstreeks antwoord geven op de vraag. De discipelen en Johannes moeten met een geloofsoog kijken: de werken en feiten van de Messias zijn zichtbaar. Met al onze vragen en twijfel mogen en moeten we bij Hem terechtkomen; in de overgave, de Messias kwam als Redder en eenmaal zal Hij komen als Rechter.
Gemeente van Christus, hier in de kerk, en u en jij die meekijken, weet u welkom ook als u geen lid bent van de gemeente. Wat gaat er in iemand om die in een gevangenis verblijft, denk je wel eens. Je kunt beter óver iemand horen dan dat je dat zelf moet ondervinden. Ik denk aan mensen die in de gevangenis terecht zijn gekomen vanwege de rellen. Mensen die vorige week zondag nog niet wisten dat ze nu vast zouden zitten. Let op dat je je niet laat meenemen door je vrienden. Ben jij een goede vriend? Zorgen dat je buiten gevangenis blijft. Wel dubbel, de vriend van de Heere Jezus, zit wél in de gevangenis. Johannes de Doper. De ceremoniemeester van de grote Bruidegom.
Johannes is in de gevangenis terecht gekomen omdat hij de koning aansprak op slechte dingen, als een Navalny die Poetin aanspreekt. In onze tijd is het maar de vraag of je dat mag doen. Mensen accepteren dat niet snel. Laat staan dat je het over een koning zegt. Johannes zit in de gevangenis. Zoals die toen geweest zal zijn (in 2019 was ik in Malawi in een gevangenis, mannen in een kleine ruimte, nu ook veel corona daar); de cellen in Nederland nu zullen luxe erbij zijn. Maar benijd het maar niet. Een leven moeten leiden met een strafblad is al heel wat.
Het heeft mij afgelopen week wel beziggehouden. Johannes in die cel. Ik zag hem steeds. Hij is er niet levend uit gekomen. Dit is het begin van het einde van het leven van Johannes de Doper. Tenminste, van zijn aardse leven. Ik geloof dat we mogen weten dat Johannes in dat heerlijke hemelhuis gekomen is. Al blijft dat altijd een persoonlijk iets: tussen je hart en God.
Johannes heeft met een missie geleefd, dat kan je wel zeggen. Gegáán voor de komst van de Messias. Helemaal voor zijn geloof gegaan. En kijk, nu zit ‘ie daar, in de gevangenis. Hij kon wel bezoek ontvangen. Misschien moesten die voor hem zorgen? Ook hij had leerlingen. Zij vertellen over het werk van Jezus. Enthousiast, vol van! Hij heeft een dode jongeman, enig kind, levend gemaakt. Die rouwstoet kon rechtsomkeert maken. Hij heeft mensen gezond gemaakt. Wonderen doet Hij, die Jezus.
Hoorde hij het? Of wilde het niet doordringen? Johannes zit met een vraag. Een vraag over Jezus. Een uitlegger noemt het een gevaarlijke, beslissende vraag. Johannes wil zo graag die vraag bij Jezus gesteld hebben. Hij stuurt zijn leerlingen met die vraag naar Jezus. Dat kun je in Johannes prijzen. Gewoon met je moeiten en vragen naar Jezus gaan. Toen Jezus op aarde was, kon dat op de manier die we hier lezen. Nu kan het in bidden. Je vraag uitspreken. Hoe spannend het misschien ook is. Omdat je denkt: ik heb ook een cruciale, beslissende vraag. Een van de gespreksvragen (op de nieuwsbrief) is: hebt u misschien een vraag aan Jezus. Stel hem!
Johannes stelt een vraag. Een gevaarlijke, of cruciale. Bent U het die komen zou, of verwachten we een ander? Het blijkt dat Johannes hier over Jezus twijfelt (al lezen we dat woord niet). Als je daar goed naar kijkt: degene die de komst aankondigde, twijfelt nu zelf… Dat gaat diep! Lezers hebben de eeuwen door met dit gedeelte geworsteld. Kan Johannes zo twijfelen? Er waren uitleggers die zeggen, nee, deze vraag komt niet uit zijn hart. Maar een leervraag, voor zijn discipelen, voor anderen, die die vraag hebben. En uitleggers: niet de vraag van Johannes zelf, maar van zijn leerlingen. Die hebben vast gehoord dat Hij hen van de Romeinse overheersers zou bevrijden en van Herodes, de koning. Waarom zouden die bijbellezers denken dat die vraag die gesteld wordt, niet een vraag vanuit het hart van Johannes zou zijn? Ik denk dat veel mensen het niet wáár willen hebben dat zelfs Johannes zo’n vraag kan hebben. Zo machtig en groot over Jezus gesproken! Indrukwekkende momenten meegemaakt. Doop in de Jordaan. Ook gehoord: Dit is Mijn geliefde Zoon. Woord van God! Zou Johannes écht deze vraag hebben gehad?
Dit raakt ook aan of wij open kunnen voor twijfel bij mensen. Zelfs bij, in onze ogen, groten in het geloof. Jawel, het is zo aangrijpend, kan aangrijpend zijn, als mensen die je kende als zó zeker, zó voor Jezus gingen, als je ze hoort of ziet twijfelen. Soms in de ouderdom van hun leven. Je vindt het al voor henzelf naar. Die onzekerheid. Maar ook, hoe is het toch voor Jezus? Dat Hij deze vraag kreeg? Nota bene van Zijn vriend Johannes.
Het lijkt er zelfs op dat er mensen omheen stonden; het werd dus een openbaar gebeuren. Als u of jij twijfelt, hele ingrijpende twijfels kent misschien ook, wat is dat naar voor jezelf! Denk je er ook wel eens aan wat het voor God en Jezus betekent. Als je daarover nadenkt, kan dat je verdrietig maken. Wat doe ik met mijn twijfelen Jezus aan. Al die vraagtekens en ja-maars. Met die cruciale vraag. Bestaat U eigenlijk wel? Of altijd weer: is dat verlossingswerk er wel voor mij?!
Het is nog een heel punt, twijfel onder ogen zien. Ruimte zien, erkennen. Vanuit schaamte druk je het misschien wel. Of net als Johannes de Doper heel je leven op het geloof hebt gezet. Zoals ik als predikant. Daarin voelt Johannes de Doper mij dichtbij. En als je dan twijfelt. Je bent jaren ouderling geweest. Op de zondagsschool, club zó over Jezus verteld hebben. En dan twijfel!
Ik geloof dat het een vraag uit zijn hart was. Hoe naar en schokkend ook. Johannes was een mens als wij. En Johannes was een zondaar als wij. Hij leefde ook temidden van de machten. Ik heb wel een zakdoek op zak; maar geloof hebben we nooit op zak. We kunnen het soms zo opeens kwijt zijn. Komt voor: dat je dat zelf akelig en leeg vindt. Misschien moeten we ons geloof wel eens zijn kwijtgeraakt om te ontdekken dat God het geloof moet geven. Telkens weer. In genadige trouw. Dat Hij niet loslaat, het werk van Zijn handen.
Misschien moet je het geloof en zeker weten wel eens kwijt geweest zijn, om naast die ander te staan. Die het nog niet heeft, of kwijt is. Ik ben niet beter dan jij. Ik moet het van Gods geven hebben. Zullen we er samen om vragen? Voor mij weer en voor jou voor het eerst.
Wie het niet kan hebben, dat zelfs Johannes twijfelde, redeneert het hier weg. Maar het is zo aangrijpend. Johannes in die cel. Die donkere cel. Misschien alleen in een kleine, donkere ruimte. Hij was zo sterk en moedig geweest. In Lukas 3 lazen we indrukwekkende dingen. In zijn jonge jaren zo fel en vurig. En nu? Jezus was in de 30; ze waren vlak in de dertig. Ik ben ook een dertiger, zegt iemand. Ik ken niet meer die vurigheid die ik als twintiger had. Toen ik ervoor ging in Dabar-werk. Als Jezus niet de Messias is, heeft Johannes het mis gehad. Dan heeft hij voor niks geleefd en gewerkt. En dan nu in de gevangenis. Die twijfel gaat diep. Het raakt heel zijn bestaan. Johannes heeft zelf niet gekozen voor het leven voor Jezus. Zijn ouders hebben er over verteld. Dit moet jij gaan doen, in je leven. Hij is er in mee gegaan. Johannes, een mens als wij.
We kunnen ook nog eens proberen te denken aan de plek waar hij zit. Ik denk aan een grauwe, eenzame cel. Als je eenzaam bent, werkt dat snel door in je geloof en psyche. Veel mensen ontdekken dat nu in coronatijd. Opgesloten en gevangen in je huis, na 9 uur ’s avonds zeker. Mensen die klein wonen; veel mensen achter de voordeur. Kan wat doen met je geloof! Bent U het echt, God van Israël, Jezus van Nazareth?
Johannes laat de vraag aan Jezus stellen. Ik zei al, ga maar met uw vragen naar God zelf. Het lijkt erop dat er heel wat mensen zijn die twijfels weg willen drukken. Wij blijven zeker, wij blijven geloven, wij blijven groot in geloof. Dan overschreeuw en overzing je jezelf. Jongeren die op zoek zijn naar authentieke mensen, voelen dat haarfijn aan. Er zijn ook christenen die twijfels lijken te koesteren. Twijfelen over de zekerheid, dan ben je echt een christen, een nadenkend iemand. Soms denk je, het lijkt een bad van twijfels, waarin ze heerlijk liggen. Lijden ze er eigenlijk wel aan? Zien of beseffen ze wat ze Jezus ermee aan doen? Hoe ga je met twijfels om? Ga je ermee aan het werk? Of laat je het voortsudderen? En hoe ga je ermee aan het werk?
Ik zie Johannes de vraag aan Jezus zelf stellen. En dan wordt het spannend. Hoe gaat Hij ermee om? Een vermanend woord? Je zou het verwachten. De twee discipelen (twee getuigen, naar waarheid!) brengen de vraag over. Er komt een reactie. En dan valt me zo op, er klinkt niet een vermanend woord. Je kunt ook zeggen: er klinkt niet een direct antwoord. Zo gaat het nogal eens als wij een vraag stellen. Niet precies het antwoord dat wij zouden willen (of denken dat het goed is). Laat het niet ontgaan: niet: foei! Stelt Johannes zo’n vraag?! Hij neemt de vraag in ontvangst. Hij zegt niet: Ik ben het wel hoor. Ik weet niet of zo’n antwoord had geholpen. Ik neem uit dit gedeelte mee dat wij met onze vragen echt naar Jezus mogen. En Hij gaat vér in Zijn begrip. Hij heeft zelf hier op aarde rondgelopen. Hij weet wat op je af komt. Hij heeft het graag dat wij alles uit ons hart (zelfs met je schuld) bij Hem komen. Ook de zwarte bladzijde, niet wegmoffelen, maar ermee aan het werk gaan.
Die twee discipelen moeten Johannes gaan vertellen wat ze zien en horen. Het gaat opvallend over zien. Vers 21: ziekten, boze geesten. Jezus geneest en verlost ervan. Aan blinden wordt het gezichtsvermogen gegeven – dat wordt eruit gelicht. Zien klinkt ook in het antwoord van Jezus als eerste. Bericht Johannes wat u gezien hebt. Johannes moet gaan zien; de ogen van Johannes moeten open gaan. Van blind moet Johannes ziende worden. Wij moeten gaan zien wat Jezus tóen deed. En daar heb ik een vraag over: zie je de Messias ook vandaag? Zie je het? De Messias is in Zijn werk te zien!
Dan komt er een belangrijk punt, ik noem het maar kort. Praat er nog eens over door. Geloven in Hem doen we ook (en misschien vooral) vooral op basis van de feiten. Om de dingen die Jezus deed. Veel meer op feiten dan op gevoel (want dat gaat zo heen en weer). In onze tijd: voelen. Of ratio, ook een tijd geweest. Jezus zegt: kijk naar de feiten. Al moet Johannes het net als wij het van horen zeggen hebben. Johannes zal die ooggetuigen serieus moeten nemen. Voor de meeste mensen is het geloof uit het gehoor. Zo zei Jezus het tegen Thomas: zalig zijn zij, die niet gezien hebben en toch geloofd hebben.
Opvallend en mooi, de geschiedenis lijkt zich te herhalen: in vers 18 komen ze enthousiast bij Johannes. En nu komen ze terug: en nu vertellen ze aan Johannes hetzelfde. We kunnen nog wat preciezer kijken naar wat die discipelen aan Johannes mogen vertellen. Ik neem er niet veel tijd voor vanmiddag. Het gaat over genezing van blinden, verlamden, melaatsheid, doofheid; zelfs doden worden opgewekt. Ik vind het mooi om te lezen: aan armen werd het evangelie verkondigd. Van Lukas is bekend dat hij zo’n zwak had juist voor arme mensen. Hij was arts, hij zal wel wat geweten hebben over wat er achter die voordeur van arme mensen speelde. Het leek hem aan het hart te gaan. Mensen zonder perspectief, geen dokter konden betalen. Die mensen waren er toen, en nog. Helaas maar waar. Het coronagebeuren maakt zelfs de rijken rijker en de armen armer. Armen lijken in deze wereld maar niet vooruit te komen. Lukas is zo geraakt dat Jezus oog heeft voor arme mensen. Jezus verkondigt hen het evangelie! Hoor het als u en jij in deze coronatijd armoede kent. Lastig om onder ogen te zien? Jezus geeft u hoop! En jou ook.
Let dus op, wat de discipelen moeten vertellen. Over wat Jezus deed. Je kunt ook letten op wat Jezus níet noemde. En wat is over de Messias gezegd in het Oude Testament? Heel wat dingen zijn gezegd over de Messias komen zou. Jezus las in de synagoge uit de Jesaja-rol (Lukas 4). Deze woorden zijn heden vervuld. Dat ging over vrijlaten van gevangenen. Dat klinkt hier niet! Johannes in de cel, hoor je het! Merk je het op? Dat zei Jezus niet. Wat jij mogelijk zó graag van de Messias wilt! En over oordeel hoor ik niet. We lazen dat Johannes zei: Zijn wan is in Zijn hand, Hij zal de dorsvloer reinigen. Herodes zal er toch aangaan? Maar nee. Die dingen kreeg Johannes niet te horen van zijn leerlingen. Is Jezus dan wel de Messias? Het is de vraag die in het jodendom veel gesteld is. Wij weten uit het geheel van de Bijbel dat Jezus ook eerste voor die zonde van Johannes zelf het oordeel van God in zal gaan. Ook over al ons twijfelen. Hij zal eerst de uitweg geven en maken. Door Gods oordeel heen, onder Gods oordeel vandaan, voordat hét oordeel komt. De Messias komt twee keer: toen als Redder, straks als Rechter. Johannes had mogelijk niet het goede zicht op de Messias. Dat is belangrijk om op te merken: weet jij bij jouw vragen wel genoeg over Jezus en God? Uw/jouw twijfel kan te maken hebben met gebrek aan kennis. Dat als je je echt in Hem verdiept en meer over Hem leert, je twijfel slinkt. Heb je wel het goede zicht op Jezus? Mogelijk schort het daar bij Johannes al.
We zagen het al: Jezus maakte gevangenen niet vrij en strafte zonden niet. Dat had voor Johannes grote consequenties. Zo kan Jezus ook dingen doen in ónze ogen. Hij doet het niet. Hij wekte doden op, maakte mensen beter; maar hij, maar zij… En als Hij echt almachtig is, over de dood, waarom blijft er dan een coronavirus en muteert het nog? Terwijl de kerk er ook onder lijdt?! Zoals die Johannes ook leed onder Herodes.
Deze vragen raken aan die laatste opmerking van de Heiland: zalig is hij, die aan Mij geen aanstoot neemt. Die zich aan Mij niet ergert. Aanstoot doet denken aan een valstrik. Zalig is hij die niet in Mij vastloopt. Die zich niet laat verstrikken. Dat raakt aan dat grote en moeilijke, maar ook zo kleine en eenvoudige: dat je vroeg of laat voor Jezus moet buigen. Je overgeven aan Hem. Daar komt het op aan – vroeg of laat. Vanmiddag, vanavond kan het gebeuren. Ik buig voor U. Zelfs als dat betekent dat ik in de gevangenis moet sterven. Hij moet groter worden en ik moet minder worden, zei Johannes. Zijn hoofd werd van hem afgehaald voor de zaak van God. Ik zal voor U buigen. Ook als ik als christen corona moet lijden of eraan moet sterven of klachten overhoudt voor de rest van mijn leven. Grote woorden. Indrukwekkende overgave. Hoe kan een mens het? Het is de Geest van Jezus die we daarvoor nodig hebben. Hij gaf zich over. Hij ging op het kruis in de godverlatenheid. We hebben die Geest van Jezus nodig om tegen de klippen op te geloven. Die Geest is uitgestort. Vraag er Jezus maar om. Vertrouw dat Hij het geeft. Wie de Vader bidt om de Geest, die zal verhoord worden, zei Jezus.
Je leest het antwoord niet van Johannes. Opvallend. Het gaat naar ons toe. Zeggen wij het mee: U bent de Messias, Redder, Immanuël? Dat staat los van onze omstandigheden. Zoals we zongen: ‘Dit weet ik vast, God zal mij nooit begeven.’
Amen.
Nooit kan ’t geloof te veel verwachten,
des Heilands woorden zijn gewis.
’t Faalt aardse vrienden vaak aan krachten,
maar nooit een vriend als Jezus is.
Wat zou ooit zijne macht beperken?
’t Heelal staat onder zijn gebied!
En wat zijn liefde wil bewerken,
ontzegt Hem zijn vermogen niet.Die hoop moet al ons leed verzachten.
Komt, reisgenoten, ’t heil des Heren wachten,
zijn bergen vlak en zeeën droog.
O zaligheid niet af te meten,
o vreugd, die alle smart verbant!
Daar is de vreemd’lingschap vergeten
en wij, wij zijn in ’t vaderland!– Weerklank 364 vers 1 en 2
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 31 januari 2021, 17 uur. Schriftlezing Lukas 3:1-20 en Lukas 7:18-23. Dienst met beperkingen i.v.m. coronavirus.