In de paragrafen 4 en 5 van hoofdstuk 1 van de Dordtse Leerregels gaat het over het aannemen van Christus. Komt dit uit de mens? Of kan de mens dit niet en moet hij maar met zijn armen over elkaar afwachten? Persoonlijk geloof is heilsnoodzakelijk; zonder geloof in Christus kunnen we niet zalig worden. Het is nodig dat het ertoe komt in ons leven. Belangrijk is dat het niet over ons kunnen, geloven of willen gaat, maar over het grote geschenk van Gods genade.

Preek naar aanleiding van de Dordtse Leerregels, hoofdstuk 1, paragrafen 4-5.

We beginnen de preek met een gespreksverslag. Het helpt om mee te lezen, vandaar dat ik het op papier zette. Misschien geeft het gesprek na de preek. Komt uit een boek van ds. W. Dekker (niet ds. W.J. Dekker die hier predikant is geweest). Het is een boek met preken naar aanleiding van de Dordtse Leerregels. U begrijpt, het is geanonimiseerd.

In gedachten gaat ds. Dekker terug naar een nascholingscursus voor predikanten van de toen nog Nederlandse Hervormde Kerk. Een cursus voor predikanten in het theologisch seminarium Hydepark in Doorn gedurende de jaren dat zij in hun eerste gemeente stonden. In zo’n cursus kwamen en komen allerlei zaken uit het praktische werk van de predikant aan de orde, o.a. het pastorale gesprek. Iemand heeft een gesprek, dat hij voerde met een gemeentelid, opgeschreven. Anderen moeten bekijken: is het gesprek goed geweest? Hebben predikant en gemeentelid elkaar verstaan?

Ds. Dekker herinnert zich het gesprek van een collega met een gemeentelid over het onderwerp, waarover het in de paragrafen 4 en 5 gaat: het evangelie geloven en aannemen.

Het gemeentelid (ik noem haar mevrouw Van Dijk, ds. Dekker noemt haar anders) zei tegen haar predikant, dat ze er zoveel moeite mee had het evangelie aan te nemen. Niet dat ze niet geloofde wat daar in stond; dat geloofde ze allemaal, maar geldt dat alles ook voor mij persoonlijk? Dat Jezus geboren, gestorven en opgestaan is, daar twijfel ik geen moment aan (dat is ook aan heel wat!), zei de mevrouw, maar mag ik nu ook zeggen dat dit voor mij is?

De predikant hoorde dit alles aan en pakte daarop zijn bijbel uit zijn binnenzak en zei: ‘Alstublieft, mevrouw Van Dijk, ik geef u deze Bijbel.’ Waarop mevrouw Van Dijk wat verbouwereerd keek en zei: ‘Dominee, dat is toch uw bijbel?’ ‘Nee,’ zei de dominee, ‘ik geef u nu mijn bijbel en als ik het u geef, dan steelt u het dus niet wanneer u het aanpakt, maar dan mag u dat doen, dan móet u dat doen zelfs. Anders beledigt u mij, want ik heb het u aangeboden maar u hebt het dan niet eens aangepakt.’ ‘Zo,’ zei de dominee vervolgens, ‘is het nu ook met de Heere Jezus. U hoeft niet te vragen of u He maan mag nemen, want Hij wordt u gegeven. Dan mag u, ja dan moet u zelfs Hem aannemen. Begrijpt u hoe ik dat bedoel?’ ‘Jawel,’ zei mevrouw Van Dijk, ‘ik begrijp heel goed, wat u bedoelt maar ik vind dat u veel te gemakkelijk daarover denkt. Ik ben het er niet mee eens. Zo gemakkelijk gaat dat niet. Alsof het hele geloven maar een kwestie van aannemen zou zijn. Dat is mij veel te oppervlakkig.’

Resultaat van het gesprek: de dominee is teleurgesteld, ook mevrouw Van Dijk is dat. Blijkbaar heeft men langs elkaar heen gepraat, heeft men elkaar niet kunnen of willen begrijpen.

Nog dit erover: dit gesprek werd dus door de predikanten in de nascholingscursus besproken. Daarin kwam naar voren hoe grote verschillen er ook ten aanzien van dit onderwerp in de kerk zijn, toen Nederlands Hervormde Kerk, nu PKN. De eerste reactie kwam van een collega die zei: ‘Ik begrijp het hele probleem van deze mevrouw niet. Waar maakt ze zich druk over? Jezus is toch voor alle mensen geboren, gestorven en opgestaan? Dat zit toch zonder meer goed? De vragen ‘Is het ook voor mij?’, ‘Heb ik er ook deel aan?’ zijn onzinnige vragen. Het is allemaal in orde.’

Ds. Dekker schrijft: ik denk niet dat dit gesprek u als lezer volstrekt vreemd zal zijn. In verschillende kerkelijke gemeenten worden dit soort gesprekken geregeld gevoerd, waarbij zeer verschillende antwoorden gegeven worden.

Vraag voor de preek: wat zegt de Bijbel? En hoe kan het gesprek tussen de dominee en de mevrouw verder komen?

Voor we daarover doorgaan, halen we op wat we de vorige keer hoorden. We hoorden: we staan niet in volkomenheid voor God. Als Adam na de zonde. We deelden in zijn zondeval. We hadden het niet beter gedaan. Delen in de gevolgen van de zondeval. Delen generaties in. Grote verantwoordelijkheid! Niemand leeft voor zichzelf.

We hoorden over twee wonderen. God heeft die wereld zo liefgehad, dat Hij Zijn Zoon gezonden heeft. Gestuurd zelfs! Joh. 3:16. Tot behoud, als Redder. Tweede wonder: God zond ook verkondigers van dat evangelie. God bereikt daarmee velen in de wereld. Onderhand alle volken.

Er viel een belangrijk woord: geloof. Opdat een ieder gelooft. Zegt ons: je deelt niet in die redding zonder geloof. Geen redding zonder geloof. Ook dit zeggen: geen behoud, geen verkiezing (het zal er meer over gaan!) zonder geloof in Jezus. Heeft met elkaar te maken.

Dat raakt die reactie van die predikant. Waar die vrouw het over had, is niet aan de orde?! Jezus is toch gestorven. Het zit toch goed? Klopt niet. Persoonlijk deel aan het heil is van grootste gewicht. Johannes 3:36. In de Zoon geloven. Dan heb je eeuwig leven. Maar ook: niet geloven, dan leven niet zien. Romeinen 9:6. Niet alles uit Israël is Israël. 1 Korinthe 10: wel alle Israëlieten Egypte uitgegaan, maar merendeel niet aangekomen in Kanaän. Markus 16, opdracht om evangelie te preken: wie gelooft zal hebben, zal zalig worden. Ook: wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden. Blijkbaar is de reactie van mensen op die wonderen van Gods kant belangrijk. Die reactie telt!

Zouden veel mensen daar niet blij mee kunnen zijn? Wij tellen mee. We zijn geen stenen of houten blokken. Maar mensen. Van andere kant bekijken: God geeft Zijn Zoon en Hij zendt boodschappers, dan vraagt dat toch wederliefde, aanneming? Persoonlijk geloof is aan de orde. Je kunt het zo zeggen: het is heilsnoodzakelijk.

Dat klinkt vanavond. Waar mevrouw Van Dijk mee bezig was, is niet onzinnig. Moeten we allemaal mee bezig. Geloof ik persoonlijk? Heb ik er deel aan? Het gaat verkeerd als we denken, het zit goed. God zal iedereen redden?! Zelfs als mensen geen tijd voor Hem maken. Nee, het is niet vanzelf goed. In onze tijd hebben veel mensen de neiging om andere mensen die niet bewust reageren op de gaven van God, om hen zalig te verklaren. Nee. God vraagt geloof. Alleen zo komt er redding. Zo word je verlost van de toorn. Dat wil je toch?! Akelig. Leven? Je weet dat iemand boos op je is? Wil je toch goed krijgen? Kan je leven in wetenschap dat God boos is? Uitblijven van antwoord richting Hem?! Wil je toch goed krijgen. Als dat niet goed komt, is er Gods toorn. Dan loopt het verkeerd af. Verderf. Dan is er niet te leven. Geloof dan toch het evangelie!

En meer hoeft het niet te zijn, dan geloven. Niet meer. Ook omdat het niet meer kan zijn. Vanavond gaat het erover, wat het is, geloven. Hoe je eraan komt gaat het later over.

Nou, voor de duidelijkheid: de dominee en mevrouw van Dijk zaten wel op een lijn van persoonlijk geloof. Het is aannemen! Maar dat is te gemakkelijk? Deugt het woord aannemen niet? Je spreekt ook wel eens christenen die zeggen: woord aannemen schrappen. Lijdelijke hoek. Dat we nog wat kunnen? Johannes 3:27; een mens kan niets aannemen als het hem niet gegeven is. Dordtse Leerregels aan hun kant. Ja? Die het aannemen! Aannemen is een bijbels woord. De Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Maar: allen die Hem aangenomen hebben. Gebeurt wel! Dominee heeft gelijk, wanneer hij zegt: het komt erop aan dat u het aanneemt. Niet tobben, is het voor mij. Het wordt u aangeboden. Niet? Dan gaat u verloren. Vanwege uw weigering om Hem aan te nemen. Behouden door Jezus aan te nemen. Verloren ga je door Hem te verwerpen. Hoor dit!

Maar toch stopte het gesprek tussen die dominee en mevrouw. Voorbeeld. Werkt niet? Gesprek stopt? Moet het dieper gaan? Ligt het ingewikkelder? Ja. Dominee Dekker zegt: ik denk dat de dominee een halve waarheid zei. Het ging mis toen hij zei, zo moet u Jezus aannemen. Alsof Jezus een pakketje is. Als een postpakketje aan de deur. Maar dat is veel te zakelijk. Doet onrecht aan de werkelijkheid.

Paragraaf 4. Zaligmaker Jezus met een levend geloof omhelzen! Ja, aannemen. Maar hoor erbij: het gaat om Jezus. Niemand minder. Hem omhelzen. Prachtig woord. Dan valt die zakelijkheid weg. Toevlucht nemen. In evangeliën valt op, wanneer mensen zo komen in de nood, dan valt het probleem van wel of niet kunnen weg. Die luxe niet permitteren, van discussie over al dan niet aannemen. Ze hebben Zijn hulp nodig. Beeld gebruikt: in het water ligt, dreigt te verdrinken. Badmeester met een haak loopt. Reikt die toe. Dan grijp je die toch?! Nou, dat beeld gaat op als het gaat om dreigen te verdrinken. Maar het gaat niet om de haak. Haak is de bijbel. Een ding. Maar God reikt geen haak. Maar Zijn Zoon. Hij werd mens. Sprong in het allerdiepste van de wereld. Redding is Jezus vastgrijpen. Zonder dat kan het niet. Helemaal vastgrijpen. In liefde. Dan doet het hart ermee.

De dominee had gelijk, verstandelijk. Geloof is een zaak van het hart, niet van theorie. Dominee Dekker zegt: het is nodig om bevindelijk te spreken. Vanuit het hart. Laten we dat maar meenemen voor komend seizoen. Als de Redder, die zalig maakt!, die redder omhelzen. Kus de Zoon. Klinkt liefde in. Mijn Jezus ik houd van U, want U hield van mij. Ook een beetje voorbereidingsdienst vanavond. Jezus neemt in geloof belangrijke plek in. Warme plek. Op Jezus betrokken. Levend en waarachtig.

Ons omhelzen, oppassen dat we het niet zo’n accent geven dat het gaat om nieuw werk van ons. Die daad is niet interessant. Hij sprong het diepste in. Hij komt naar ons toe. Dat is geweldiger! Dat is genade. Wij verdienen te verdrinken. Dat wij redding en zaligheid ontvangen en wel onverdiend, dat is het toch waar mond en hart vol van zijn, toch? Voor een bedelaar die zomaar 250 € krijgt, is toch niet het wonder dat hij het aanpakt, maar ontvangst?

Het Grieks woord dat in Johannes 1:12 gebruikt wordt voor ‘aannemen’, betekent zowel aannemen als ontvangen. Lege hand. Het gaat om een gave. Een geschenk. Mooie zin: ‘hoe meer je als christen geoefend wordt in het geloof, hoe meer je spreekt over de genade. En hoe minder over eigen geloven en aannemen.’ In de kerkgeschiedenis is dit wel eens ondergesneeuwd. Bedelaar wordt dan toch belangrijk? Speelde dat ook bij mevrouw van Dijk. Ongelovige mens moet willen, kiezen, ‘God moet werk aan mij doen’, waar God niet aan voorbij mag doen, ik ben zo belangrijk?! Mag ik het eens zo zeggen: God heeft meer te doen dan met deze ene mens te doen. Pas op dat Hij niet voorbijgaat! Ik ben er ook nog? Wat kun je daarin op jezelf gericht zijn. Oppassen voor de vrome mens die zoveel moet. En telt. Met zichzelf bezig. Luxe om te kunnen wachten? Geen verlorene wil zijn. Als reactie op lauwheid en laksheid is het te begrijpen. Maar het kan een nieuwe wet worden. Drenkeling dan belangrijker dan de redder.

Geloof is een geschenk. Paragraaf 5. Vanavond nog dit: hoe komen mensen aan dit geloven? Omdat God Zijn Zoon zond en Hij het laat verkondigen. Die mag je omhelzen. Geloof krijgen gaat niet buiten de middelen om. Niet met armen over elkaar. Wie nat wil worden, moet in de regen gaan staan. Bidden om het geschenk, jazeker!

De vraag die ik schreef: vindt u de uitdrukking, geloof is een gave, bevrijdend of bedreigend? Ik denk dat we het antwoord op die vraag helderder gaan krijgen, de komende tijd.

Tot slot. Hoe kan het gesprek verder komen. Als het over het hart gaat. En over de noodzaak van redding. Als bij aannemen wordt gezegd: het gaat over iemand. Jezus. Die in liefde naar je toekomt. En zegt: omhels Mij maar. Amen.

Hervormde gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 9 september 2018, 18:30 uur. Schriftlezing Johannes 1:1-13 en 3:27-36.