Jezus stelt de eerste discipelen, die door Johannes de Doper naar Hem toegestuurd zijn, een confronterende vraag: ‘Wat zoekt Gij?’ Jezus informeert naar de motieven om Hem te volgen. De discipelen ontwijken de vraag door een wedervraag te stellen. Op hún vraag geeft Jezus wel antwoord. Hij heeft antwoorden als wij ze niet hebben. Hem volgen betekent leven van Zijn offer maar ook delen in Zijn schande. Jezus nodigt de discipelen gastvrij uit in het huis waar Hij verbleef. Dat wordt een onvergetelijke ontmoeting. Er zijn nauwelijks woorden voor de verborgen omgang met God – het is goed om Zijn nabijheid te verkeren om bij Hem thuis te zijn.
Gemeente des Heeren, het is best een confronterende vraag. Wat zoek je? Johannes zei: Jezus is meer dan mij. Hij zal u met vuur en de Heilige Geest dopen. Johannes had een verwijzende functie. Dat wist hij. Die twee discipelen gaan op Jezus aan. Dan die frontale vraag. Wat zoekt u? Direct. Confronterend. Afstotend bijna.
Het lijkt alsof Jezus weinig inlevingsvermogen had. Het was toch een hele stap om bij Johannes weg te gaan? Ze kennen Hem nog niet. Deze bruuske vraag. Niet stimulerend. Niet: wie zoekt u? Dat was duidelijk: Hem. Maar: wat verwacht u van Mij? Wat wilt u eigenlijk van mij? Opmerkelijk, het is de eerste zin uit het Johannes evangelie, als zin van Jezus. Die vraag blijft door klinken. Zoeken ze een leider voor de opstand? Dan moet je bij de Zeloten zijn.
Jezus stelt de vraag ook aan ons. Hij vraagt naar de motieven waarom we Hem volgen. Kan zuiver zijn of onzuiver. Hij dringt op zelfonderzoek aan. Het gaat toch niet om macht, eer, geld? We moeten ons telkens onderzoeken op de motieven. Waarom behoor je tot de kerk? Dit is het lichaam van Christus. We zijn mensen die achter Hem aan gaan. Waarom doen we dat? Zoeken we iemand die ons leven aangenamer zou maken? Opdat het leven makkelijker wordt? Hebben we onrealistische beelden van Hem?
Achter Hem aan gaan dat betekent zeker mogen leven van Zijn offer. Dat is de kern van het evangelie. Maar ook delen in Zijn schande. Dat zullen de discipelen meer en meer gaan ondervinden. Er is een tijd dat je je er geen rekenschap van geeft. Als kind ga je mee naar de kerk. In de puberteit vraag je je af, waarom ga ik naar de kerk? Wat verwacht ik er te vinden? Soms komt zo’n vraag later. Je gaat studeren. In een universiteitsstad. Niet de beslotenheid van het dorp maar de openheid van de stad. Niemand let op je. Wat zoekt u?! Heb je nou alleen maar een gewoonte volgehouden? Sloot je je aan bij de traditie? Of juist vanwege de mensen? Als er niet meer is dan dat, houdt het geen stad. We moeten antwoord vinden op de vraag. Wat zoekt u?
In de tekst valt op, er komt geen antwoord op de vraag. Een zekere verlegenheid. Een angstige wedervraag. Zo reageren wij vaak als we het niet weten. Waar woont U? Vragen ze. De praten helemaal langs elkaar heen? Ze ontwijken de vraag, misschien te direct. Misschien is het ook nog erg vroeg om antwoord te geven? Ze kennen Hem nog nauwelijks. We weten niet wat we van U mogen verwachten. Hun habitat is Galilea. Jezus gaat successievelijk naar het zuid. Naar Judea en Jeruzalem. Elke stap die ze zetten, raken ze verder van huis. En ook dichter bij het doel. Maar dat kennen ze nog niet.
Waar kom ik terecht als ik U volg? Wij weten toch ook vaak niet het antwoord op de vraag. Als ik van de kansel kom en vraag, waarom zit u hier? Wat doet u hier? Een rare dominee met zulke directe vragen! Wat is het eindpunt? Wat brengt die lange tocht met zich mee? Geloof is in zekere zin een avontuur. Je weet niet wat het met zich meebrengt. De hele weg ligt open. Je weet niet wat er voor je ligt. Het oude vertrouwde leven komt wel achter je te liggen. Dat onbekende kan heel bedreigend zijn. Dat je terug verlangt naar dat leven zonder Christus. Maar hoe aarzelend ook, je beseft: ik ben op de goede weg. Johannes heeft me naar de goede weg gewezen. Er is maar een spoor in de wereld dat eeuwig, blijvend en goed is. Dat is achter Hem aan.
Het mooie is dat de discipelen wel antwoord krijgen. Er komt een stukje rust in dit gedeelte. Vraag en wedervraag. En ineens contact. Waar woont Gij? Hij kan hun vraag wel beantwoorden. Kom en zie! Ze gaan dan het huis binnen waar Hij verblijft. Een bijzonder huis? Nee. Jezus had geen eigen woning. Geen plaats om het hoofd neer te leggen. Nergens thuis. Overal te gast. De discipelen hebben zich niet vergaapt aan het interieur (schilderijen, meubels, luxe). Nee. Het ging om Hemzelf. Vergelijk het met de tempel. Het ging niet om de tempel. Al was het een gebouw van heerlijkheid (die van Salomo). Na de ballingschap was het maar een armetierig gebouw. Toch de woning van God.
Het ging om de offers en de dienst der verzoening. Dit huis is ook niet belangrijk. Geen adres genoemd. Het staat niet in een toeristische folder. Niet van belang. Wat het belangrijk maakt, is dat Jezus er is.
Het Johannesevangelie is een ander evangelie als de andere drie, zei Calvijn – hij had dat wel goed gezien. Een geestelijk evangelie. Je moet het lezen vanuit de verhoging aan het kruis en verhoging met Hemelvaart en vanuit Zijn zitten aan de rechterhand van God. Met die voorkennis lezen. Kom en zie!
Christus is gastvrij
Jezus is, ten eerste, gastvrij. Na oostelijke wijze gastvrij en royaal. Jezus geeft iets van Zijn privacy prijs. Wij beschermen ons altijd. Wij omheinen ons privéleven. We sluiten het af voor anderen en de medemens. Geen remming bij Jezus Christus. Kom en zie. Ze mogen binnentreden. Ongetwijfeld heeft eten en drinken aangeboden (het staat er niet, maar ik denk het). Hij deelt uit, reikt aan. Alles wat Hij ontvangen heeft van de Vader. Uiteindelijk Zichzelf weggeven. Hij deelt royaal uit.
Wat heeft Jezus gezegd? Je bent er benieuwd bij. Johannes schrijft er niets over. Gebeurt vaker. Ook bij Zacheüs. Is dat het ambtsgeheim? Een besloten bijeenkomst? Ik denk iets anders. Een ontmoeting met Jezus is niet onder woorden te brengen. Het heilgeheim wordt aan Zijn vrinden, na Zijn vreêverbond getoond, zingen we in oude berijming van Psalm 25. Een ontmoeting met Jezus is niet onder woorden te brengen. Het is een geheim. Je kunt er de woorden niet voor vinden.
Komt en ziet betekent ook: neem het evangelie van Johannes door. Doet u dat wel eens? Dat is mooi. Gewoon lezen. Je komt ongedachte dingen terug. Je gaat de rode lijn zien. Lees het eens door met aandacht en ontzag.
De uitnodiging is niet alleen voor die twee discipelen. Wij ook. Kom en zie. Jezus stelt zich aan u voor. Hij heeft ongetwijfeld verteld wie Hij is. Hij is het Lam van God. De Ik-ben-woorden. Jezus houdt niets achter. We worden er al lezend in betrokken. Een preek. Dat preken, doet dat wat? Je komt het tegen in het pastoraat. Ook bij gastpredikanten. Er gebeurt wat als er gepreekt wordt. We worden toeschouwer. Jezus toont aan ons wie Hij is. Hij deelt uit in rijke mate.
Bij Christus wordt tijd relatief
Het tweede, de tijd wordt relatief bij Hem. Ze bleven de hele dag bij Hem. Op visite moet je ook niet te kort blijven maar ook niet te lang. Jezus had alle tijd voor hen. Toch moesten ze gaan, de duisternis viel in. Een dag in Uw huis is mij beter dan duizend elders. Deze discipelen waren bij God. Ze waren thuis. Ze kregen iets te proeven van de eeuwigheid, hoe het zou worden na hun overlijden en na de wederkomst. Een voorsmaak. Daar ervoeren ze al iets van. Daar zou een eind aan komen, het zou nooit meer avond worden. Altijd bij Hem plaatsen.
Eigenlijk is de Bijbelse boodschap en en al uitnodiging bij Jezus te komen. Er is plaats bij Jezus. Als de Bijbel open gaat, komt Hij zelf tot ons. Een plaats waar je bij Jezus mag zijn: dit kerkgebouw. Een huis des Heeren. Niet elke dienst, maar soms zo eens even iets doorbreekt van de eeuwigheid in de tijd. Hebt u die ervaring gehad? Er zijn diensten die ik mij levendig herinner – als jongen al. Iets van de eeuwigheid zichtbaar in de tijd. Dat je ervaart hoe goed en mooi dat is. Hoe schoon dat is. Je zou zo’n moment wel willen vasthouden. Je wilt blijven bij het goede van God. Maar dat kan niet. Je moet de kerk weer uit. Mooi dat we gemeente des Heeren mogen zijn. Hij is het Hoofd, Boven. Wij het lichaam beneden.
Ze waren thuis bij Jezus. De hemel is niet ver. Het is maar een hele dunne wand die ons van Hem scheidt. Hij heeft de tijd voor ons. We mogen aankloppen. We mogen alles vragen. Onze ziel voor Hem uitstorten. Hij leeft om altijd voor ons te bidden. Bij Jezus thuis zijn. Verderop spreekt Jezus over het huis met de vele woningen. Een woord dat je vaak leest bij een sterfbed. Uitzicht. De eeuwigheid laat al iets van zich merken.
Een onvergetelijke ervaring
Het laatste, de ervaring die we opdoen is onvergetelijk. Het was omtrent het tiende uur. Bepaalde gebeurtenissen in je geheugen gegrift. De evangelist weet van de tijd. Dat hebben ze verteld. Die tijdsaanduiding is veelzeggend. Het kan de joodse zijn: men telde vanaf zonsopkomst. Dan is het vier uur in de middag. Dan hebben ze twee uur gehad. Dat is niet veel. Kan ook dat Johannes de Romeinse tijdsindeling gebruikt: die van ons, dan is tien uur ’s morgens. Toen begon het. Zo rond koffietijd. Kwam pas een eind aan rond koffietijd. Rond uur of zes. Dan acht uur kunnen spreken. Geen moment verveeld. Even brak de eeuwigheid door in de tijd. Ze hebben niet verveeld naar buiten gekeken. Nee, de dag was omgevlogen. Ze ontdekken: Jezus is de Zoon van God. Ze zijn de koning te rijk.
Ze wisten nog precies. Hoe zat het? Vroeg Johannes. Hij schreef het op voor ons. Het gaat niet om de tijd op zich, maar om de gebeurtenis. Leven in geloof is leven met Jezus Christus. Dat verveelt nooit. Het blijft boeiend. Kent u het? Leven door een diepte heen. Dat ook. Maar ook een geweldige hoogte? Dat de dankbaarheid je over valt. Avondmaal, een doopdienst van je kinderen of kleinkinderen.
Ik herken dit helemaal, zegt u. Een bepaald moment, een bepaalde plek, ik weet het nog. Ik mag bij Christus horen, dat realiseerde ik me toen. In de Hervormde Kerk (ik kan niet wennen aan PKN) en de gereformeerde traditie werd altijd nadruk gelegd op dat moment. Er is meer dan dat moment. Er is verbondstrouw. En ook de sacramenten. Toch mooi als het moment er is. Ik ben dat wel meer gaan begrijpen. Dat het je te pakken krijgt. Dat het je hart en ziel heeft. Anders slijt het en laat je het los. Ik sta sinds kort in een behoorlijk geseculariseerde gemeente. Grote kerk, kleine kern. Veel mensen afgehaakt. Waarom? Weten ze niet. Kinderen gaan ook niet meer. Het is verwaterd. Ik heb het er bij laten zitten. Op zich blij met ootmoed. Maar laat het er niet bij zitten. Kom en zie!
Het geeft vreugde en diepgang. We gaan weer meer ontspanning tegemoet. Er mag weer meer vanwege corona. Shoppen en kop koffie drinken. Dat zijn de korte termijn-doelen van veel mensen. Laat dat geen leegte en verveling zien? Ik heb echt wel met de ondernemers te doen. Maar als dat het enige is in ons leven, zijn we straatarm – als we de ene kick na de andere moeten hebben. Maar levend vanuit evangelie, levend vanuit de omgang met Jezus vervelen we ons geen moment. Geen ogenblik. We mogen bij Christus thuis zijn.
Amen.
Wij zullen in Zijn woning gaan;
Ons buigen, waar Zijn troon zal staan,
En bidden voor Zijn voetbank aan.
Sta op tot Uwe rust, o HEER,
Met d’ arke van Uw sterkt’ en eer’.Want Sion is van God begeerd,
’t Wordt met Zijn woning hoog vereerd;
“Hier”, sprak Hij, die het al beheert,
“Hier zal Ik wonen naar Mijn lust;
Hier is in eeuwigheid Mijn rust.”– Psalm 132 vers 5 en 9 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 16 januari 2022, 15.30 uur. Schriftlezing Johannes 1:19-43. Geloofsbelijdenis van Nicea.