Op Hemelvaartsdag herdenken we dat Christus als Dé Hogepriester het ware heiligdom, namelijk de hemel, is binnengegaan. Hij is met Zijn offer, heilig en rechtvaardig, voor de Vader verschenen – wat een weerzien zal dat zijn geweest! Hij is voor al de Zijnen de voorloper en voorbidder. Hij is Thuisgekomen, bij de Vader, en eenmaal zullen ook al de Zijnen Thuiskomen dankzij het offer van Christus. Hij is met Zijn offer, heilig en rechtvaardig, voor de Vader verschenen – wat een weerzien zal dat zijn geweest

Gemeente,  hoe zit het nu eigenlijk? Ik bedoel dit: het is nog niet zo lang geleden dat ik een krantenkop zag, ‘Vergeet juist met Hemelvaart de aarde niet’. Een waarschuwing om niet door de hemel in beslag genomen te worden. Met Hemelvaartsdag zijn we geneigd naar wat op de aarde gebeurt, hoorde ik iemand zeggen. Hoe zit het nou eigenlijk? Wat is waar?

Ook hier kan het beste de Schrift ons leden. Dan is direct de vraag: zou het gevaar zo groot zijn in het leven van elke dag dat we teveel met de hemel bezig zijn?! Het is waar dat Handelingen 1 ons de discipelen laat zien. Op de Olijfberg. Ze vragen aan Jezus of Hij in deze dagen het koninkrijk zal oprichten. Ze denken aan een aards koninkrijk. Het is waar dat we engelen zien neerdalen. Zij zeggen: Jezus zal zo ook terugkeren. Natuurlijk is het niet verkeerd om zo te kijken naar de discipelen en de Olijfberg.

Maar letten we vooral op de weg die Hij aflegt! De schrijver van Hebreeën legt daar alle klem op. Op de weg die Jezus ging. Waarover gaat het hier? Over wie? Over Hem, de grote en getrouwe hogepriester. Dat werk doet Hij nog. Als je de lijn volgt krijg je de stellige indruk dat de schrijver niet uitgeschreven komt over Hem en over wat Hij doet. Wat een heerlijkheid ziet Hij in Christus. In Zijn werk en weg! En hoe hij zich gedrongen voelt de lezers dit voor ogen te stellen.

Die lezers zijn in groot gevaar. Er dreigt vervlakking en inzinking. Het woord afval klinkt al. En dan wijst de schrijver op Christus. Hij die geofferd heeft. En daarom komen we de vergelijking tegen tussen Aaron en al die anderen en daar tegenover de grote en getrouwe hogepriester. Dat kan alleen Christus zijn.

Ik kan aan de jongens en meisjes vragen: wat zou op die grote verzoendag het grote moment zijn? Was dat niet dat er geofferd werd. En dat het bloed werd opgevangen. En dat die hogepriester dan met een schaal met het bloed het heilige der heiligen inging. Volk hield de adem in. Wat een gebeuren om zo voor God te verschijnen. Nooit kon iemand maar zo het heilige der heiligen ingaan. Hoe zou het gaan met de hogepriester?

De Hebreeënbrief stelt die andere Hogepriester voor. Hij ging ook het heilige binnen. Hij heeft ook geofferd. Niet een koe of geit. Maar met Zichzelf. Op Goede Vrijdag. Hij ging het eigenlijke heiligdom in. Het origineel. De tempel is maar een kopie, zegt de schrijver. Het eigenlijke heiligdom is boven. Het huis Gods. Dat is veel groter en wonderlijker dan in het oude testament.

De schrijver is er vol van. Begrijpt u dat? Hij kan niet zwijgen. Zou hij ons in verwondering willen meenemen? Bent u daarvoor naar de kerk gekomen?

Onze tekst zegt dat het heiligdom waar Christus inging, niet met handen is gemaakt. Het oude wordt tegenover het nieuwe geplaatst. Niet dat wij met handen hadden gemaakt – de tempel en tabernakel. Maar gemeente wat door onze handen is gemaakt is vergankelijk. Dat gaat voorbij. De tempel werd verwoest door Nebukadnezar. De tempel hoeft ook niet herbouwd te worden. Het werk van onze handen houdt geen stand. Je kunt er veel van verwachten en je erop beroemen, maar het houdt geen stand. Het brengt geen redding. Wij hoeven ons niets te verbeelden. Een opa had in de VS een geweldige fabriek van landbouwmachines. Opa, wat een megafabriek. Jongen, zei hij, er blijft eenmaal niets van over. Ja, dat geldt van ons!

Maar Jezus is niet in een tijdelijk huis ingegaan. Ja, Hij kwam van tijd tot tijd in de tempel. Maar niet meer nadat Hij het offer gebracht had op Golgotha. Hij droeg Zijn offer niet het aardse heiligdom binnen. Het aardse is een kopie, een tegenbeeld van het ware heiligdom. Een tegenbeeld, afschaduwing. Het weerspiegelde iets. Welnu, toen Christus werd weggenomen ging Hij dat andere, hemelse huis binnen.

Dat is het heilsfeit van Hemelvaart. Soms wordt door een dominee opgemerkt dat Hemelvaart er voor ons maar een beetje bijhangt. Het stiefkind van de feestdagen. Het eigenlijke is gebeurd op Goede Vrijdag en Pasen?! Dat wordt dan zo gezegd. De schrijver van de Hebreeënbrief helpt uit die droom. Als je een begrafenis meemaakt, als je weet dat iemand bij de Heere is, en je ziet het lichaam neerdalen in de kuil. Dan is iemand een paar dagen geleden al Thuisgekomen. Maar dat is alleen maar omdat de Voorloper is voorgegaan. Hoe zou anders iemand kunnen ingaan in het hemelse heiligdom?! Hij is voorgegaan. De Zijnen zullen Hem volgen.

Iemand stierf op Hemelvaartsdag. Ik kende hem. Hij zei die morgen nog: ‘Het zou voor mij in een andere zin ook Hemelvaartsdag kunnen worden.’ En hij vroeg: ‘Kinderen, begrijpen jullie dat ík mag ingaan?!’ Omdat de voorloper is voorgegaan. Heeft Hemelvaart nou betekenis of niet?

Wat is in de hemel alles rein en zuiver. Volkomen gewijd aan de eer en lof van God. Op de Grote Verzoendag zouden mensen gedacht hebben: kan die hogepriester wel naar binnen? Kan dat zonder te sterven?

Wat dacht u, Christus is geheel zonder zonden. Heilig en rechtvaardig. Hij komt met het offer. Thuisgekomen bij God. In Openbaring staat dat Hij plaats kreeg in de troon van God. Nota bene!

In de tekst staat: ingegaan om te verschijnen voor God. Zou dat de kern van de zaak zijn? Wat een ontmoeting moet dat zijn geweest. Moet je eens over nadenken. Als de Vader en de Zoon weer elkaar ontmoeten. En de duizenden engelen dansen van vreugde. Dat Hij voor de Vader verschijnt… Dat is de kern van de zaak.

In het Oude Testament gebeurde dat ook, dat de hogepriester stond voor God. Maar nooit zoals Christus. Nooit zulk bloed, als Christus. Bloed van Zichzelf.

Gemeente ik zou u graag brengen tot de belijdenis: wat een Hogepriester! Zo gaat Hij binnen. Eigenlijk was dat alles in het Oude Testament een heenwijzing naar Christus. Hij verschijnt voor het aangezicht van God.

U bent toch wel benieuwd wat Hij daar gaat doen? Wat gebeurt daar boven? Aan de andere kant van de wolk, waarmee Hij weggenomen wordt, gebeurt iets machtigs. Mijn ogen kunnen het niet zien. De Geest laat het zien. Bent u benieuwd?

Hij komt Thuis. Om in de bres te springen. Om plaats te bereiden. Hij verschijnt voor God. Hij hoefde niet te huiveren (Aaron wel!). Hij is de gehoorzame Zoon die thuiskomt. Een jongen of meisje kan thuiskomen met een rapport. Het is niet helemaal zoals het zijn moest. Als je niet je best hebt gedaan? Dan kom je niet rustig thuis. Maar kijk eens hoe Hij Thuis komt.

Hoe moet ik verschijnen? Dichter Martinus Nijhoff dichtte: ‘Wie zet een ladder tegen de maan?’ Wie kan verschijnen voor God? Als het aan mij ligt: ga weg. Maar u moet bij Hem zijn, die binnengaat. Wees eerlijk gemeente. Hij wordt met eer en heerlijkheid ontvangen. Dat is toch tot vreugde. Gunt u het Hem? Dat Hij met eer Thuiskomt. Gekroond! Gelukkig maar. Met vreugde ontvangen. Kijk naar de engelen en Abraham, Izak en Jacob hoe blij ze zijn. En wat Hij zegt: het is u tot nut, discipelen.

Denkt Hij aan zichzelf als Hij verschijnt voor God? Jullie moeten maar regeren en de kerk in stand houden en het heil vasthouden? Stel u voor dat het zo was. Om te huiveren toch! Het is u nut! Hij gaat om te werken aan de zaligheid van Zijn kerk. De hogepriester verrichtte zijn dienst voor het volk. Zoals Aaron. Christus verschijnt voor het aangezicht van Zijn Vader en Hij bidt.

Hij is de voorloper. Wil dat zeggen dat allen die aan Hem verbonden zijn, zullen volgen? Al de Zijnen zullen toch ook komen? Paulus zegt het heel kras: al de Zijnen zijn al met Hem in de hemel gezet. Dat is nogal wat! Dat mag toch wel besproken worden rondom het avondmaal (en niet alleen dan)? Hoe zal dat zijn, toen de Vader en de Zoon elkaar ontmoetten? Met welgevallen op de Zoon gezien. Dat het werk genoeg was. Dat Hij het pleiten en bidden hoort. Als de Geest mij neerzet voor God, dat u merkt ik word beetgepakt en voor God gezet, als dat gebeurt, verschijn ik zonder verdienste, leeg van mezelf. Wat hebt u de Heere aan te bieden? Jezus verschijnt als de Rechtvaardige. Johannes ziet op Patmos Jezus als het Lam. Staande als geslacht. Zo verschijnt Hij voor God.

Ik denk aan die psalm: wanneer zal ik ingaan en voor Uw aangezicht verschijnen? Wanneer, Heere? Maar die dichter kan niet voor God verschijnen. Dat kan alleen door Hem. In en door Hem.

Dat geloof ik wel, maar ben ik dan gered? Ik zeg: Hij wordt u verkondigd in wie eeuwig heil is. Hij weet raad met u. Als Hogepriester. Wat is Hij geschikt om verlorenen te redden. Zo zie ik Hem na. Bent u een arme zondaar?

Om nu te verschijnen, staat er in de tekst. Nu het aardse werk is verricht.  40 dagen na de Opstanding. En nu pleit Hij.  Hij brengt Zijn kerk bij zich. Dag en nacht bidt Bij.

‘Voor ons’ staat er. Luther zei: op de persoonlijke voornaamwoorden komt het aan. Dat is de toepassing in de tekst. Om voor ons voor het aangezicht te verschijnen. Allen die met hun nood leren schuilen bij Hem. Met hun nood en dood de toevlucht genomen hebben tot Hem. In hoofdstuk 7:25 staat dat Hij volkomen wijze kan zaligmaken die door Hem tot God gaan. Eeuwig behoud voor wie Hem kennen en bij Hem schillen. Bidden, pleiten, oprapen als ik struikel. Alles te doen wat voor ons gedaan moet worden. Hij is gestorven voor ons (als dat zo is), dan leeft Hij nu voor ons. Als de voorloper en voorspreker. De Hogepriester draagt al de Zijnen op Zijn hart.

Als ik dat hoor, ‘voor ons’, dan schrik ik ook wel eens, zegt iemand. Want dat betekent dat ’s zondags in de prediking de vraag gesteld wordt: is dat voor mij? Ben ik aan Hem verbonden? Misschien vindt u dat moeilijk. Maar het Woord komt tot u. Komt op u aan! Is dat met slechte bedoelingen? Het woord van de levende God. Ik zoek jouw ondergang?! Op deze Hemelvaartsdag voor het eerst of opnieuw brengen aan de voeten van deze Hogepriester. Een beroep doen op Zijn genade en ontferming. Lees wat er over Hem wordt gezegd. Wat een liefde en trouw – op aarde, en nu in de hemel. Brengt u dat in beweging? Hij verschijnt zo voor de Vader voor de Zijnen. Dan staat de zaak er goed voor. Hoe hard de aanvechting kan zijn. Hij verschijnt ten goede.

Daarom, dat moet het slot zijn van de preek, komen Koningskinderen Thuis, bij Hem. Amen.

Hervormde gemeente Kamerik, donderdag 30 mei 2019 (Hemelvaartsdag), 9:30 uur. Schriftlezing Handelingen 1:4-11, Hebreeën 9:19-24. Belijdenis van het geloof met vraag 46 en 49 van de Heidelbergse Catechismus.