Op weg naar de bruiloft

Psalm 45 is een Koningspsalm. De Koning wordt bezongen. ‘Mijn hart vervuld met heilbespiegelingen, zal ’t schoonste lied van enen Koning zingen’. De bruid[skerk] is op weg naar de bruiloft: ‘Straks leidt men haar in statie uit haar woning’. Als harten van mensen geraakt worden door de Psalmen is dat niet in het minst om de Koning, als het gaat over Hem en over Zijn schoonheid. 

Psalm 18 laat ons dus het een en ander horen van de Koning, de Gezalfde van God. Maar dat wordt eigenlijk nog veel duidelijker, veel helderder in Psalm 45. Een van de mooiste voorbeelden van een zogenaamde Koningspsalm. Als […] gevraagd wordt hoe het komt dat Psalmen de eeuwen door harten treffen, moet in ieder geval naast een heleboel andere dingen ook dit gezegd worden: omdat het in de Psalm gaat en omdat er in de Psalmen gezongen wordt over de Koning. Dat is niet de minste reden waarom harten geraakt worden door de Psalmen. Tenminste als de verschijning van deze Koning u en mij is lief geworden. En u weet dat is een uiterst belangrijke vraag. In ieder geval gaat het in deze Psalm, in Psalm 45, over de Koning en Hij wordt dan aangeduid als de schoonste onder de mensen. In de geschiedenis zijn er voorbeelden van prinsen en koningen die tot een huwelijk kwamen. En heel vaak waren er dan aan het koningshof hofdichters die ter gelegenheid van het huwelijk van de prins of de prinses een prachtig gedicht hebben gemaakt. En natuurlijk kwam dan de heerlijkheid van de prins en van prinses naar voren. Maar niet een van al die gedichten is te vergelijken met Psalm 45. Omdat het hier gaat over een Koning met wie niet een andere koning is te vergelijken. Werkelijk niet een.

Het gebeurt bij die gedichten weleens dat je denkt: nou nou, het zou ietsje minder kunnen, dit wordt mensverheerlijking. En hier wordt zo hoog opgegeven van de prins of de prinses dat eigenlijk het verband met de werkelijkheid helemaal verloren gaat. Maar wat hier in Psalm 45 gezongen wordt, dat is nooit overdreven. Dat is niet te hoog gesproken van deze Koning. Zou er ooit iemand te hoog kunnen spreken en kunnen zingen van deze Koning? De Zoon van David. Wat dacht u? Omdat het hier over de heerlijkste, over de schoonste gaat onder de mensen.

Is het soms teveel gezegd, soms te hoog gegrepen als we zingen: ‘mijn hart vervuld met heilbespiegelingen, zal ’t schoonste lied van enen Koning zingen, beminnelijk Vorst Uw hoogheid hoog te loven, Uw schoonheid hoog te loven’? Ik weet niet hoe het u vergaat bij het zingen van Psalm 45 en wij zingen hem zo af en toe in onze kerkdiensten, maar ik heb altijd de indruk dat de dichter van deze Psalm zoekt naar woorden om de heerlijkheid van deze Koning te bezingen, maar enigszins te bezingen, uit te spreken. Enerzijds een zoeken naar woorden. Hoe vind ik ze, beste vrienden, als ik iets ga ontdekken van de grootheid van deze Koning? Hoe vind ik de woorden? Misschien is het dan maar het beste om de woorden van de Psalmen op je lippen te nemen. Anderzijds is zijn tong als de pen van een vaardige, een bekwame schrijver. En vloeien de woorden als het ware uit zijn mond zoals de woorden uit de pen van een vaardige schrijver kunnen vloeien. De dichter is er vol van wie de Koning is, wie de Koning is voor hem. ‘Voor mij’, zei Luther want dat is het belangrijkste. Die persoonlijke voornaamwoorden. Als harten geraakt worden door de Psalmen is dat niet in het minst op dit punt. Als het gaat over Hem en over Zijn schoonheid.

Deze dichter van Psalm 45 krijgt mensen en krijgt harten van mensen mee met zijn zingen over deze Koning. Harten van mensen die als bedelaars met hun nood en dood worden neergeworpen aan de voeten van deze Koning. En die de handen tot Hem leren uitstrekken en de ogen biddend leren opheffen tot Hem. Zulke harten van mensen krijgt hij mee, deze dichter. Uw hart ook […]? Dat van jou? Mensen die Hem alleen overhouden tot behoud en tot redding. En bij Hem leren schuilen in de schaduw van Zijn vleugels en zo gaan ontdekken deze Koning is zo machtig en zo ontfermend.

Ik weet wel, je kunt op een Psalmzangmiddag zitten in de Bovenkerk van Kampen, een beetje onder de indruk door het majesteitelijke van zo’n kerkgebouw, en je toch afvragen bij het zingen van Psalm 45: maar als dit mijn hart nou vreemd is, onbekend. Mag ik u dan […] aanraden om in deze Psalm nog wat verder te lezen. Want waar gaat het dan ook over in Psalm 45? Over het zwaard en over de pijlen van deze Koning. Zwaard en pijlen, wapenen, waarmee Hij vijanden overwint om ze overwonnen aan Zijn voeten te leggen met de schreeuw om Zijn genade. Het gaat over de wapenen die Hij gebruikt om mensen te werven en te winnen voor Zijn dienst. En voor de wandel op Zijn wegen. Vijanden te overwinnen. Vijanden, dus. Denk niet te klein van Hem. En denk niet te klein van de genadekracht van deze Koning. En van de wapenen die Hij hanteert om ook de meest vijandige te overwinnen. Kan Hij werk aan u doen?

Er kunnen jongeren zijn die […] hier zijn en zo af en toe wat horen vanuit de Psalmen en bij zichzelf denken: ‘is dat nou allemaal zo geweldig, zo bijzonder om onderdaan te zijn van deze Koning? Onderdaan van de Heere Jezus Christus? Aan Hem verbonden te worden. Geeft dat toekomst? Om naar toe te leven, Hem te volgen? Ja, dit alleen geeft toekomst. Er is niemand […] die toekomst heeft voor zijn leven buiten Hem om namelijk. En daar moet u ook maar eens aan denken wanneer wij dat andere vers zingen uit Psalm 45. Over de bruid die met haar maagden en haar meisjes uitgeleid wordt in statie, uitgeleid wordt op weg naar de Koning. Op weg naar de bruiloft. Als dat dan de toekomst is van deze bruid, dan hoeft toch niemand […] meer te vragen of dit leven toekomst geeft?

‘Straks leidt men haar in statie uit haar woning.’ Ik denk dan altijd aan een jonge vrouw in mijn geboorteplaats bij wie dat gezongen werd bij de begrafenis. Gezongen kon worden. Het paleis van de Koning binnengeleid. Dat is het heil van Zijn kerk, van Zijn bruid. Zijn kerk die hier vaak gesmaad wordt en gehoond wordt. Want wat stelt het allemaal voor met de bruid van Christus? En ze kan overladen worden met hoon en met smaad, maar de heerlijkheid van de Koning zal afstralen van de bruid. En de vreugde schittert op haar wangen als ze ter bruiloft geleid wordt.

Psalm 45 vers 1 en 7

[1] ‘Mijn hart, vervuld met heilbespiegelingen,
Zal ’t schoonste lied van enen Koning zingen,
Terwijl de Geest mijn gladde tonge drijft,
Is z’ als de pen van een, die vaardig schrijft.
Beminlijk Vorst, uw schoonheid hoog te loven,
Gaat al het schoon der mensen ver te boven;
Gena is op uw lippen uitgestort,
Dies G’ eeuwiglijk van God gezegend wordt.’

[7] ‘Straks leidt men haar in statie, uit haar woning,
In kleding, rijk gestikt, tot haren Koning;
Zo treedt zij voort met al den maagdenstoet,
Die haar verzelt, U vrolijk tegemoet.
Zij zullen blij, geleid met lofgezangen,
De vreugde voen, die afstraalt van haar wangen.
Tot zij, waar elk gewaagt van haren lof,
Ter bruiloft treen in ’t koninklijke hof.’

Zaterdag 29 maart 2014 – Psalmzangdag Bovenkerk Kampen – ds. M. Goudriaan [meditaties]