Christus bidt vóór het lijden om verlossing, maar niet buiten het lijden en sterven om. Christus is zeer bewogen als Hij de weg die Hij moet gaan, voor zich ziet. In Christus ontmoeten de verschrikkingen van de dood en de gedrevenheid om Zijn Vader te gehoorzamen elkaar. Hij is en blijft bereid om de weg te gaan die Hem voorgesteld is door Zijn Vader, maar niet zonder angst, strijd en ontzetting. Jezus toont Zich een bidder die de weg tot God weet. Er is geen betere weg! Ook in de omstandigheden waar wij in zitten (Coronacrisis). Christus wil de weg mét God gaan, naar de wil van Zijn Vader en bidt of de Naam van de Vader verheerlijkt mag worden.
‘Nu is Mijn ziel in beroering en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit dit uur. Maar hierom ben Ik in dit uur gekomen.’ – Johannes 12:23 (HSV)
Gemeente, het Paasfeest van de Joden komt in zicht. De Heere Jezus is in Jeruzalem, de stad van Zijn Vader, met Zijn discipelen. Er zijn een aantal Grieken, we kennen ze verder niet, die ook naar het feest gekomen zijn. En ze zouden graag eens wat nader kennismaken met Jezus. Misschien durven ze niet goed tot Jezus zelf te gaan, maar ze gaan naar Filippus, wellicht kennen ze hem wel. Hij neemt op zijn beurt Andreas in de arm. Zus en zo, een aantal Grieken, hier op het feest. Ongetwijfeld moeten de discipelen gedacht hebben aan een doorbraak. Zou het nu toch gaan gebeuren? Dat de Meester Zijn grootheid zou gaan tonen in het midden van Israël? Dat Hij erkend zou gaan worden? Velen Hem zouden gaan volgen? Dat Hij over de volkeren zou gaan regeren. Het is geen kleinigheid dat Grieken (zoekers van grootheid, pracht en heerlijkheid) graag Jezus willen zien. Zal Zijn heerlijkheid gezien worden?
Luister maar. Nu gaat Jezus Zelf spreken over Zijn heerlijkheid. Hij maakt duidelijk dat de tijd daarvoor gekomen is. De ure is gekomen. Het uur van Zijn diepste lijden en sterven. Alleen, daar denken de discipelen niet aan. Wanneer ze Hem horen spreken hebben ze een ander beeld voor ogen van heerlijkheid. Ademloos hebben ze geluisterd naar wat Jezus nu zou gaan zeggen. Gespannen verwachting in hun ogen. Zou het nu gaan gebeuren? Dit moment, waar naar ze lang hebben uitgezien.
Zeker, nu is het zo ver. De Zoon des Mensen zal verheerlijkt worden. Maar hoe?! Op dat punt gaan de wegen uiteen. Want die verheerlijking is dan toch heel anders dan de discipelen hadden gedacht. Dan velen denken – en wij ook. Verheerlijkt worden als… als een tarwekorrel die in de aarde valt en die sterft. Dat is Zijn verheerlijking. Dat voelt u wel aan, dat is iets heel anders dan een weg die steil omhoog voert. Die van glorie tot glorie gaat.
Een tarwekorrel. Gemeente, wat dacht u, zou dit de laatste keer zijn dat Jezus een andere weg gaan dan dat de discipelen hadden gedacht? En vandaag dan? De Zoon des Mensen moet verheerlijkt worden. Weet u wat dat betekent? De dood werpt een donkere schaduw over Jezus heen. Hij kent Zijn weg. Hij weet waar Zijn weg Hem brengen zal. Plaatsen van de dood. Hij weet wat de Vader wil. De ure is gekomen om die weg te gaan. Het tekent zich al scherper voor Hem af.
Hoe is Hij daar dan onder? Het kan nogal wat verschil maken hoe mensen reageren wanneer het op hen aankomt dat het einde van het leven nabij komt. Hoe is dat bij Jezus dan? Hoe kijkt Hij daar tegenaan? Hij weet dat Hij de weg van Zijn Vader gaat. Hij wil ook niet anders. Wil dat zeggen dat Hij kalm en onbewogen gaat? De dood kalm onder ogen ziet?
Nee. Als het daarover gaat, krijgen we in de tekst duidelijk antwoord. Mijn ziel is ontroerd, horen we Hem zeggen. Gemeente, deze woorden doen denken aan wat Jezus ook gesproken heeft in de hof van Getsemané. Hij was bezet, beangst, zeer droevig.
Misschien kijkt u er verbaasd van op. Moet Hij de gehoorzame Zoon dan zo bewogen en ontroerd worden? Gemeente, een paar dingen als het daarover gaat.
- In de eerste plaats: op de lijdensweg van Jezus zien we dat de Schriften tot vervulling komen. En hier, bij de eerste woorden van de tekst wordt vaak gedacht aan Psalm 6. De dichter is door een ernstige ziekte aangegrepen. Dat heeft vandaag een bijzondere lading – meer dan een half jaar geleden, dat begrijpt u. De dichter is door een ernstige ziekte aangegrepen. Hij ziet zichzelf naar het graf getrokken worden. Mijn ziel is zeer verschrikt, zegt de dichter. Al dat nieuws wat ik hoor, zegt iemand, wat vandaag op me komt, het lijkt somber te worden, het maakt me angstig, nou dan moeten we vanmorgen kijken naar Hem die spreekt in de tekst. Wat heeft Jezus geleefd bij de Schrift! Zou het een aansporing kunnen zijn voor ons om van stap tot stap bij het Woord te leven? Doe mij de weg van Uw Woord gaan, laat dat ons gebed gaan.
- Verder dit, de Heere Jezus overweegt wat over Hem komen zal. Nu komt Zijn sterven dichtbij. En vergeet niet vanmorgen, dat Hij echt mens is. Zoals wij dat zijn. Een menselijk lichaam en menselijke ziel. Zijn ziel, diepste innerlijk, is in beweging. Natuurlijk is dat voor ons moeilijk te peilen en te doorgronden. Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Ontroerd en bewogen in Zijn ziel. Wie kan dat doorgronden? Het betekent ook dat Hij in diep lijden is. Zijn dood ziet naderen. Het ontzet Hem. Hij is echt mens, zeiden we net. Hij kent alle menselijke aandoeningen en emoties. Ook dat. Hij heeft geweten wat het is om door emoties beangst en aangegrepen te worden. Jawel, ook in Zijn aandoeningen en emoties is Hij heilig en zonder zonde. Dat kan van mijn emoties niet gezegd worden. Daar sluipt zo makkelijk de zonde in. Hij is diep en diep geschokt. Het tarwegraan gaat straks in de aarde vallen. Het wordt gestrooid in de aarde. Golgotha. Ja, maar er zijn toch de eeuwen door mensen geweest die wisten dat ze de dood tegemoet gingen. En heel kalm bleven. Martelaars bijvoorbeeld. Zingend naar de brandstapel, welgemoed. Dat zal waar zijn. Dan denken wij misschien, als het over Christus gaat, bent U niet degene die de wind en de golven geboden heeft, die doden het leven hebt teruggegeven, bent U niet de eeuwige Zoon van God; bent U dan zó geschokt bij het naderen van de dood? Ja, dat is Hij. Helemaal.
Maar gemeente, sterft Hij niet een heel bijzondere dood. Wij noemen dat wel de vloekdood. Hij draagt de straf, de volle toorn van Zijn Vader. Hij gaat betalen voor God. En dat, om maar een voorbeeld te noemen, dat Guido de Bres, kort voor zijn sterven vanuit de gevangenis kon sterven: …
Hij had ernaar uitgezien. Dat hij dat zeggen kon, is omdat zijn Koning hier in beroering is. En Stefanus, bedolven onder de stenen, jongens jullie kennen die geschiedenis, toen hij zei dat hij Jezus zag, dat is omdat Jezus deze weg gaat van beroering. De eeuwen door hebben mensen in het aangezicht van de dood troost gevonden, de een meer en de ander minder, dat is omdat Hij hier beangst en beroerd is. Dat is een vrucht uit Hem. Bij allen die in Hem gestorven zijn. Dus u moet ook vandaag bij Hem zijn.
Jawel, Hij is en Hij blijft bereid om de weg te gaan die Hem voorgesteld is door Zijn Vader. Sterven. Het dragen van de toorn van God. Niet zonder angst, strijd, ontzetting.
Ik weet niet of er mensen luisteren (hier of thuis) bij wie het gebed wordt opgeroepen en aangewakkerd: Heere, welke weg ik ook mag gaan, als ik maar in Uw nabijheid mag zijn en U met uw ontferming nabij zult zijn.
De dichter van Psalm 42 zingt: wat buigt ge u neder, mijn ziel? Hoop op God, want ik zal Hem nog leven. Dat kan alleen omdat Christus hier in doodsberoering is. Ziet u het? Roept het het diepe verlangen op om Zijn eigendom te zijn? Want zie ik het verkeerd, dat dat ook vandaag, in de omstandigheden van vandaag, het allerbelangrijkste is? Het eigendom van Hem te zijn!
Wat is Zijn lijden onuitsprekelijk. Wij hebben dit Hem aangedaan. Er is alle reden ons hoofd te buigen. O God, wat heb ik gedaan met Uw Zoon.
Mijn ziel is in beroering, wat zal Ik zeggen? Het is niet makkelijk om te zeggen wat Jezus bedoelt. Wat moet ik zeggen? Zal ik nog zeggen? Een mens die geen raad weet of geen weg ziet. Is het zo? Nou, Zijn weg ziet Hij duidelijk voor zich. Dat wel. De weg van het dragen van de toorn van God. Maar in ieder geval kunnen we zeggen, dat die vraag, wat zal Ik, ziet op ontzetting en verschrikking. Het klinkt misschien ouderwets, als ik het zo zeg: het ziet op zielenangst. Jezus is overmand door Zijn bewogenheid. Wat moet iemand zeggen die beladen is met de schuld van anderen? Iemand die Zelf rein en zuiver is en als een misdadiger wordt uitgeworpen? Een Lam dat beladen is met de schuld van anderen? Wat moet Hij zeggen? Iemand die geen raad weet, we horen zeggen: wat zal Ik zeggen? Geen wonder dat er vaak wordt gedacht aan Getsemané.
De tekst gaat verder, weer roept het vragen op. Vader, verlos Mij uit dit uur. In ieder geval is duidelijk dat Jezus in gebed is. En misschien zegt een van de jongeren: ja, wellicht, tot wie zou Jezus anders spreken in deze omstandigheden? Ja ja, maar wacht even. Hoe vaak is het niet zo dat mensen maar één weg overhouden en dat ze toch die weg niet gaan? Ik wil maar zeggen, vanzelfsprekend is het gaan tot God nooit. Ook niet in een tijd van crisis. Een van de profeten vraagt in de naam van de Heere: waarom heb Ik geslagen en hebt u geen pijn gevoeld? Hier een bidder die de weg tot God weet. Geen betere weg! De tijd van Zijn diepste lijden. Straks wordt Hij de stad van Zijn Vader uitgeworpen. Hij wil dat doen met God. In de nabijheid van Zijn Vader. U moet Hem vurig horen roepen.
De uitleg geeft wel vragen. Ik kan me voorstellen dat iemand vraagt: hoe zit het nu? Jezus vraagt: Wat zal Ik zeggen? Zal ik zeggen, verlos Mij uit dit uur. Hij geeft dan zelf het antwoord: nee, want hiervoor ben Ik gekomen. Er lijkt wat voor te zeggen om het zo uit te leggen. Toch is het ook een gebed. Zijn uur, dat is het sterven. Zijn tarwegraan wordt in de aarde gestrooid. Dat kan niet zonder de dood. Jezus ziet het helder voor zich. Is het vreemd: Vader, verlos Mij uit dit uur.
Maar dan heb ik een moeilijke vraag, zegt iemand. Is dit een vlucht uit Zijn lijden? Dan is het om hevig te schrikken. Als Hij eigenlijk zou bedoelen: dat Hij de weg van de Vader bij nader inzien niet wil gaan. Vader, het wordt Me toch te veel. Het is te zwaar. Neem Me maar terug in Uw heerlijkheid.
Maar dat bedoelt Hij niet. Hij vlucht niet weg. Wat we wél zien, is dat Zijn lijden Hem ontzaglijk zwaar valt. En dan, Hij is ook echt mens, zeiden we net al. Op welke doodsoorden brengt Hem het verlossen van zondaren? Staat u wel eens verwonderd dat Jezus dít op Zich wilde nemen? Dat is toch niet te peilen. Niemand kan dit toch peilen? De verschrikkingen van de dood komen op Hem aan. De kaken van de godverlatenheid openen zich. Hij smeekt om verlossing – maar niet zonder het kruis en de dood. Redding, lángs de weg, dóór de dood. Zouden we het zo mogen opvatten, Hij vraagt om verlossing, maar ook denkt aan de tarwegraan en de weg van sterven. Dat Hij door de dood heen zal komen. Hij ontloopt de dood niet, maar de dood zal niet het einde zijn.
In Hebreeën 12 staat dat Hij voor de vreugde die Hem was voorgesteld, het kruis heeft verdragen en de schande veracht. Hij heeft achter het lijden de vreugde gezien. Hij smeekt hier als het ware om door de dood heen te mogen komen tot heerlijkheid. Is het niet het geloof geweest dat Hij door de allerdiepste heen gehaald zou worden, door de machtige arm van Zijn Vader?
Je kunt het blijkbaar zo zeggen, het buigen voor God kan samengaan met de roep om verlossing. Dat heeft ook wat te zeggen voor de crisis waar we momenteel inzitten. Buigen voor God. U doet geen onrecht, dat belijden. En bidden om redding. Weest u mij genadig. Christus laat zien dat er geen betere weg is God in de handen te vallen. De omstandigheden mogen er zijn. Ziet u het? Neemt u het mee naar huis?
Het brengt me bij Calvijn. Die zegt in dit verband: ‘Hoe zou Christus een leidsman en voorbeeld kunnen zijn als Hij Zelf de vreze voor de dood niet had gekend?’ Als Hij niet zelf wist wat de verschrikking en angst voor de dood is… Hij weet ervan. Hij kan mensen te hulp komen.
Wie zit er om Hem verlegen? Duwt u alstublieft die vraag niet weg. Een vraag die misschien eerder bij u boven kwam, heeft het ook te maken met de situatie van vandaag? Ik zou het wel denken. Niemand neemt natuurlijk de plaats van Christus in. Hij is uniek in de weg die Hij gaat. Er is nog nooit een rechtvaardig mens (zonder zonden) geweest die de straf op de zonden moest dragen. Dat is alleen bij Hem. Maar Hij is hier ook een voorbeeld in Zijn roepen tot God. Hij is de Hogepriester die in alles verzocht is geweest en daarom te hulp kan komen. Belijden we dat Hij rechtvaardig is, ook vandaag, en kunnen we Hem ondanks dat toch niet met rust laten?
Moet ik het nog een keer zeggen? Gemeente van Achterberg, belijden we echt dat Hij rechtvaardig is en kunnen we Hem toch niet met rust laten? Of leven we zo: ik weet niet waar ik van verlost moet worden. Als het virus voorbij is, zal het wel weer gaan. Zo kunt u toch niet verder?! Christus bidt om verlossing. Tegelijk bidt Hij voor Zijn Vader (en discipelen): hierom ben Ik in dit uur gekomen.
Wat staat het Hem helder voor de geest. Als er één dat geweten heeft, dat Hij hiervoor gekomen is, omdat Hij verlossing teweeg wil brengen, door Zijn lijden en dood, als er één is die dat zag, is Hij het. De Heilige Geest leert dat de eeuwen door ook aan mensen. Ik hoop ook aan u. Maar niemand heeft het zo scherp geweten als Hij. Móet Hij niet alzo lijden en sterven. Van de Vader. Het is de wil van God. Hij komt in deze ure om redding te brengen.
Jongens, vragen jullie je dat wel eens af, in de lijdenstijd, was het écht nodig dat Jezus deze weg ging? Tussen haakjes: met deze vraag kun je het beste naar Hem gaan. Ja, leert Hij de Zijnen. Hierom ben Ik in dit lijden gekomen U, Vader, leidt Mij op deze weg. Uw wil moet geschieden. Dat zei Hij ook in Getsemane. Dwars door Zijn onnoemelijke strijd heen. Niet Mijn wil, Vader, maar Uw wil geschiedde. Hierom ben Ik in dit lijden gekomen.
Waarom dan precies? Wilt u dat ik het kort en bondig samenvat? Om te betalen voor de Heilige God. Om schuld te dragen. Schuld, die overgenomen wordt van mensen – die er anders eeuwig onder hadden moeten bezwijken. Hij komt in dit uur omdat Hem de zonden worden aangerekend. Ik hoop dat dit meer is dan een aantal bekende, afgezaagde klanken. Hierom: om de wil van Mijn Vader. Om de zaligheid van zondaren. Ziet u wel, dat Hij niet terugdeinst? Dat is niet het geval. Hij deinst niet terug. Hij vlucht niet weg voor Zijn taak waar de Vader Hem voor stelt. Des te verwonderlijker, omdat Hij lang de tijd heeft gedacht de kosten van die weg te overrekenen. Trouwens, we kunnen verder gaan: van eeuwigheid af, had Hij kunnen zeggen: Nee, Vader, dit is Mij te zwaar. Maar zie hier, liefde die Hem drijft. Liefde tot het einde toe. Zonder maat. Hierom. Om eeuwige verlossing teweeg te brengen.
Is het niet verwonderlijk, vraag ik me vanmorgen af. Hierom! Het tarwegraan moet in de aarde vallen. Sterven. Zo zal er vrucht zijn. Een hele kudde, een schare van mensen. Mensen die zelf niet voor verlossing zorgden. Die gebruik leerden maken van Zijn werk.
Wat een indringende stof vanmorgen. Zijn ontroering, in het aangezicht van de dood. Zijn nood en strijd, Zijn ontzetting. Brengt het in de aangrijpende omstandigheden van ons tot de hartdoorborende roep: red mij, verlos mij. De roep die al zo vaak heeft geklonken van de aarde. Lees de Psalmen maar. En die al zo vaak beantwoord is met genade en met Zijn genade en Zijn machtig en ontfermend ingrijpen.
Hoort u het vanmorgen? God is een ontfermend God. Een hoorder van het gebed. Een God die tot ons spreekt. Psalmdichters, profeten, apostelen, bedelaars, hulpbehoevenden hebben geroepen. En de Heere heeft geantwoord. Vanmorgen horen we de Man van Smarten. En in de Hebreeënbrief lezen we: Hij is uit de vreze gered.
Heel even neem ik u mee naar wat er volgt. Vader, verheerlijk Uw Naam. Zou het soms, in de situatie van vandaag, een passend gebed kunnen zijn: God in de hemel, verheerlijk ook dwars door dit wereldgebeuren heen, Uw Naam. Werk het in Uw Naam!
Hier is Hij. Christus. In Hem ontmoeten de verschrikkingen van de dood en de gedrevenheid om Zijn Vader te gehoorzamen elkaar. En zo, hier in, is Hij een Redder van verlorenen. Amen.
‘Mijn geroep, uit angst en vrezen,
Klimt tot God, het Opperwezen;
God, die, in mijn ongeval,
D’ oren tot mij neigen zal.
‘k Zocht Hem in mijn bange dagen;
‘k Bracht de nachten door met klagen;
‘k Liet niet af, mijn hand en oog,
Op te heffen naar omhoog.’– Psalm 77 vers 1 (berijmd)
Hervormde Gemeente Achterberg, zondag 22 maart 2020. Schriftlezing Johannes 12:20-36.