In Zondag 3 van de Heidelbergse Catechismus klinken ernstige woorden: wij zijn onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Dat is ook in 2019 realiteit, ondanks dat velen de catechismus verouderd vinden. De Bijbel leert ons dat wij doelmissers zijn – door onze val en ongehoorzaamheid zijn we van God vervreemd. Terwijl we goed geschapen waren. Wij zijn volledig verantwoordelijk voor de zondeval. Nu kunnen we onszelf niet redden of opknappen, maar Gode zij dank is er het ’tenzij’ van Gods kant. De Heilige Geest wil ons wederomgeboren laten worden. Buiten Christus is er geen leven, maar in Christus het eeuwige leven!
Gemeente, uw kerkenraad heeft mij gevraagd om verder te gaan met de behandeling van de Catechismus (en ik ga graag op dat vriendelijke verzoek in). We staan stil bij Zondag 3. Die lezen we eerst.
Vraag 6: Heeft dan God den mens alzo boos en verkeerd geschapen?
Neen Hij; maar God heeft den mens goed , en naar Zijn evenbeeld geschapen, dat is, in ware gerechtigheid en heiligheid, opdat hij God zijn Schepper recht kennen, Hem van harte liefhebben, en met Hem in de eeuwige zaligheid leven zou, om Hem te loven en te prijzen.
Vraag 7: Vanwaar komt dan zulke verdorven aard des mensen?
Uit den val en de ongehoorzaamheid onzer eerste voorouderen, Adam en Eva, in het Paradijs , waar onze natuur zo is verdorven geworden, dat wij allen in zonde ontvangen en geboren worden.
Vraag 8: Maar zijn wij alzo verdorven, dat wij ganselijk onbekwaam zijn tot enig goed en geneigd tot alle kwaad?
Ja wij; tenzij dan dat wij door den Geest Gods wedergeboren worden.
Gemeente, we zijn vanavond in Zondag 3 midden in wat wel het stuk van de ellende wordt genoemd. In de vorige zondag kwam de wet naar voren. De hoofdsom. Toen is duidelijk gemaakt dat de wet leert wat ten diepste de nood van ons leven is. Natuurlijk, als het gaat over nood, kunnen er vanavond wel duizend dingen genoemd worden. Er kan veel genoemd worden. Maar het gaat hier over de kern, over het eigenlijke over de nood van ons mensen. En dan is de vraag aan de orde: wat zegt de wet van God ons op dat punt? Of: wat zegt God zelf ons in Zijn wet?
Nou, zo is naar voren gebracht, dat leert Christus ons in de samenvatting. God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf. Maar dan ligt de vraag voor de hand (en die wordt gesteld): kunnen wij dat allemaal onderhouden en naleven? Nee. We zijn geneigd God en onze naaste te haten, zo wordt gezegd.
De actualiteit van de catechismus anno 2019
Waar komt dat dan vandaan? Is dat altijd zo geweest dat wij dat niet konden en doen? Als het altijd zo geweest is, al de eeuwen door, dan zit er in de schepping van ons iets verkeerds. Om het eenvoudig te zeggen vanavond: dan heeft God het bij onze schepping niet goed gedaan. Dan was het van meet af aan verkeerd. Dan zat er een gebrek in de schepping.
Een vraag tussendoor, die nogal eens naar voren komt: is dat nou stof om in 2019 te bepreken, voor ouderen en jongeren? Misschien denkt iemand bij het lezen en luisteren: nou, nou, moet dit op deze manier aan de orde komen?! Hebben die mensen dan toch een beetje gelijk die zeggen dat de catechismus voor vandaag, voor de 21e eeuw niet zo geschikt meer is? Wat moeten we hiermee aan eigenlijk? Worden hier, om maar iets te zeggen, geen vragen gesteld die niemand meer stelt vandaag? Nou, als de vragen van geen betekenis meer zijn, dan zijn de antwoorden dat ook niet. Dan was de catechismus in vroeger tijden wel goed, maar vandaag niet meer.
Toch is hier meer aan de hand. De eeuwen door, en overal, loopt de mens tegen de vraag aan: waar komt het kwaad vandaan? Het zijn niet alleen christenen die zich met zulke vragen hebben beziggehouden. Hoe komt het dat er ziekte is? Dat de dood in de wereld gekomen is? Je moet akelig oppervlakkig leven om nooit bij zulke vragen stil te staan en nooit bij na te denken. Waar vindt de nood en ellende ten diepste z’n oorsprong? Is het altijd zo geweest? Of is er iets tussen gekomen van onze kant zodat al die nood in de wereld gekomen is? Of, een andere mogelijk, moeten we denken aan het doen en laten van de duivel? Of heeft onze Schepper de dingen zó gemaakt dat het kwaad er op een of andere manier in zat, van af het begin. Hier komen ontzaggelijke vragen aan de orde. Vanavond zal blijken (althans dat hoop ik) dat het heel dichtbij komt. Het gaat niet om een hoofdstuk uit de filosofie, of wat ook, maar dat wij er persoonlijk en direct mee te maken hebben. Onze verhouding met God is in het geding. Hoe staan wij tegenover Hem? De catechismus gaat leren en aantonen dat het eenmaal goed was.
Dat is het uitgangspunt in Zondag 3. Toen alles geschapen werd, was het goed. De catechismus leert dat er van onze kant wel iets tussen gekomen is. We moeten oppassen dat we alles verstandelijk, logisch willen verklaren. Er zullen altijd vragen zijn waar we geen antwoord op hebben. Hoe kwam het dat er een duivel was? Hoe kwamen die duivelen in opstand? Zat er toch iets niet goed in de schepping? De catechismus gaat niet redeneren, maar gaat ons voor in het horen naar de Schrift. Waarom zijn we vanavond bij elkaar? Om aan de hand van de catechismus te horen wat de Heere zegt in Zijn Woord!
In het Paradijs hadden we vrede met God…
Welnu, de eerste vraag dan, in Zondag 3. Heeft God de mens dan boos en verkeerd geschapen? Als dat waar is, kunnen wij ons voor het aangezicht van de Heere verontschuldigen. Dan kunnen wij er niets aan doen – aan het kwade en verkeerde. Laten we het ronduit zeggen: dan hebben we redenen God ter verantwoording te roepen. Waarom hebt U het zó gedaan? Ja, zegt iemand, dat denkt toch niemand van ons? Nou… pas op. Als ik de geschiedenis van Genesis 3 lees (en die blijft altijd overeind staan), en zie wat Adam en Eva doen, dan moet het wel in de mens zitten om God ter verantwoording roepen. Waar wij Hem al niet voor ter verantwoording kunnen roepen…!
Die eerste vraag is dus niet zomaar uit de lucht gegrepen. De opstellers doen in elk geval niet alsof zulke vragen bij ons niet boven komen. De catechismus doet niet alsof wij er te goed voor zijn om de oorzaak van de ellende bij God te zoeken. Daar zijn wij toch niet te goed voor? Ik denk gemeente dat de opstellers van de catechismus hun eigen hart goed gekend hebben. Het zijn echt mensen, met vragen die in een mensenhart opkomen.
Het is niet altijd geweest zoals het nu is, dat is duidelijk. Het was eenmaal zo goed, zo prachtig, zo vol van vrede met God en de naaste; in het paradijs, na de Schepping. Want God heeft de mens goed en naar Zijn evenbeeld geschapen! Het is alsof de levende God Zijn hand laat zien. Alsof Hij de vraag stelt: kijk eens of het vuil van de zonde aan Mijn hand zit? Zeg het dan maar ronduit dat Ik het verkeerd deed. Ziet u die hand van God, Zijn scheppende hand? De catechismus wil ons die hand laten zien. Als God ons geschapen heeft, spreekt Hij het oordeel uit: het is zéér goed. Wie zou nou beter het werk van Zijn hand kunnen beoordelen dan Hijzelf? Of dacht u dat wij dat beter kunnen? Van wie kunnen wij beter leren hoe het met Zijn werk is, dan Hijzelf het ons kan leren? Hij weet het duizend maal beter dan wij het met elkaar weten. Het gaat erom vanavond dat u, jij en ik het er helemaal van harte mee eens worden, met dat oordeel van God. Dat we aan het einde van de dienst zeggen, als we de kerk uitgaan: Amen, zo is het, zoals U het ons voor ogen stelt.
Welnu, we hebben te doen met het oordeel van God over het werk van Zijn handen. Wij zijn van koninklijke afkomst. U, jij, ik. Wie we ook zijn. Wat houdt dat in? Dat we goed geschapen zijn. Hoe waren we dan, concreet? We waren zo dat we precies beantwoordden aan het doel waarmee Hij ons had geschapen. We waren zoals Hij ons hebben wilde. Helemaal. We waren helemaal aangelegd op Hem en op het dienen en liefhebben van Hem. Zo kwamen we uit Zijn hand. Goed. En naar Zijn evenbeeld. De catechismus gaat dat kort en bondig uitleggen wat dat betekent. Daar is al veel over te doen geweest, de eeuwen door. Het is voor ons niet zo makkelijk om voor ogen te hebben hoe de mens was bij de schepping. Wij zijn daar onmetelijk ver bij vandaan, zoals wij ter wereld komen.
Het was totaal anders dan hoe het nu is. Als u nauwkeurig wilt weten wie de mens is, naar Gods beeld en gelijkenis, dan kan ik er Eén aanwijzen. Dat is Christus. Bij Hem kunnen we zien hoe het was. En wie we waren. Hij was geschapen naar het beeld, nee: Hij is de Zoon die het beeld van Zijn Vader draagt. Hij is niet geschapen. Hij is Schepper. God heeft alles door Hem geschapen. Hij is het beeld van God. Hij is uitgedrukte beeld van God (zegt de bijbel). Zie daar de mens naar Gods beeld. Wij droegen Gods beeld. Het stempel van God, zou je kunnen zeggen. Ik zoek naar woorden, dat voelt u misschien aan. In ons doen en laten, werken en verlangen straalde iets af van de heerlijkheid van God. We kenden God. We waren met hart en ziel aan Hem verbonden, aan Zijn Woord en dienst. We leefden met Hem, in de gemeenschap met Hem. Een vreugde om voor Zijn aangezicht te wandelen. Zijn Naam en dienst beheerste alles bij mij. Bij Christus kunt u zien hoe het was. Om heimwee naar te hebben, vindt u niet. Is dat niet iets om heimwee naar te hebben?
De catechismus zegt: naar het beeld van God, dat is in ware gerechtigheid en heiligheid. Recht voor God. Bestemming en Zijn bedoeling. Ik liep niet weg. Wat is Zijn wil? Hoe kan ik Hem eren, dienen, grootmaken? Gemeente, hoe moeten we dat duidelijk maken en verwoorden, als het hierover gaat? Het was Hem kennen, dienen, liefhebben.
En nu gaan we verstaan waarom God zei dat het zeer goed was. Zeer goed, wat Hij maakte. Hem eren en grootmaken, was het devies van ons leven. De catechismus zegt wat onze bestemming was. Dat we God recht kennen, Hem van harte liefhebben en in de eeuwige zaligheid leven om Hem te loven en te prijzen. Wat vindt u van zo’n bestemming? Om zo voor Hem te leven?
We kunnen gekneusd zijn in het leven. Is dat nou de bedoeling van mijn leven? Ouderen die in de laatste periode van hun leven komen, en terug gaan zien op hun leven (want dat doe je als je ouder wordt) kunnen zich afvragen: was dit het nou, zoals het geweest is bij me? Ga eens na, gemeente, waarom en met welke bedoeling God ons heeft geschapen. Jongens, heb er eens erg in. Waarom geeft God jullie het leven? Mag ik dat vragen vanavond? Die vragen zijn vernederend voor ons. Want wat heb ik ervan gemaakt? Een reden, als het goed is, om diep te buigen voor God. Onze bestemming was het verheerlijken van de Heere. Wat is de bestemming van jouw leven? Spreek daar eens met de Heere over. Heere, waarom geeft U mij het leven? Uiteindelijk waren we bij onze schepping aangelegd op het loven en prijzen van onze Schepper. Het grootmaken van Hem. Wat een bestemming! Kijkt u er niet van op vanavond?! Wat een bestemming die we hadden.
… maar door de zondeval zijn we doelmissers geworden
Maar hier komt dan ook, inderdaad, in alle scherpte de zonde naar voren. Een van de betekenissen van het woord zonde (in de bijbel) is: je doel missen. Je bestemming ontlopen. Heere, dat willen we niet (hebben we gezegd). Dat doen we niet langer. Dát. In elk geval heeft de catechismus dat duidelijk gemaakt, hoe goed we uit we hand van God we voortkwamen. Een prachtige bestemming.
Dit is niet een theoretische beschouwing of moeilijke dogmatiek, maar iets dat ons wil plaatsen voor het aangezicht van God. Of zou dat niet de bedoeling van Zondag 3 zijn? Om ons neer te zetten voor onze Schepper. U ontloopt Hem toch niet? Of zegt u: als dat het is, Hem kennen, prijzen, liefhebben…? Hier zien we hoe het was: in volstrekte harmonie en vrede. Belijden we het voor Hem, ons hoofd buigend? Hier zien we ook iets van hoe het eenmaal zijn zal bij allen die door God vernieuwd worden, die door Christus het eeuwige leven verkrijgen.
Intussen blijft vanavond de vraag overeind (en dat is de tweede vraag van de zondag): waar komt dan de verdorven aard van de mens vandaan? Uit de val en ongehoorzaamheid van Adam in het paradijs. We beantwoordden niet meer aan onze bestemming. Gemeente, u voelt aan, dat is een zinsnede waardoor de catechismus bij velen een kwalijke reuk heeft. Die catechismus, pas op. Wat is dat voor een uitdrukking, voor een beeld van God?! Wat moet ik daarmee? Daar kunnen we toch niks mee.
Maar, tenslotte blijft in de prediking een vraag overeind staan: wat zegt God van deze dingen? Niet: wat voel, denk ik ervan? Wat God zegt, lezen we in Zijn Woord. Dat wil de catechismus eenvoudig naspreken. Als we onder ogen zien wat wij er van gemaakt hebben, heeft de catechismus dan toch ongelijk? Of is het toch waar?
Maar zijn nu met die woorden al onze vragen beantwoord? Nee. Wie zou dat beweren? We kunnen op dit punt trouwens nogal wat vragen hebben. Bij Adam en Eva gaat hun mond niet zomaar dicht. Niet dat ze zomaar hun hoofd buigen en zichzelf aanklagen. En belijden: wij staan schuldig. Over Genesis 3 gesproken, waar begint het mee? De vraag van de slang lijkt zo neutraal mogelijk. Onschuldig, onnozel, ongevaarlijk. Is het ook dat God gezegd heeft. De duivel begint niet met een leugen. Kom eens voor de dag. Maar pas op, het werk van satan begint vaak op deze wijze. Ook in 2019. Want wat wil hij graag? Twijfel zaaien aan het woord van God. Hij wil graag dat jongens en meisjes, vanavond in de Oude Kerk, de gedachte binnenlaten: och, wat God zegt, nou… Adam en Eva moeten de vastheid van het Woord van God loslaten. Zou het werk van de boze daar niet vaak mee beginnen? Van ongeloof komt het tot hoogmoed. De mens wil als God zijn. Hier vinden we al een paar oerzonden. Ongeloof. Zet u die maar op de eerste plaats, als het om de zonde gaat. En hoogmoed. Aan God gelijk willen zijn.
Het is veelzeggend dat hier gesproken wordt over val en ongehoorzaamheid. Als er alleen stond de val, dan zou je kunnen denken aan een ongelukje. Dat doen we allemaal wel eens. Je zou ook kunnen lezen in de catechismus: de mens valt ín en tot ongehoorzaamheid. Was het noodzaak van de boom te eten? Waarom van die ene eten? En als het gaat over vragen die bovenkomen, is het de vraag (en het is een echt menselijke vraag, niemand vanavond in de kerk kent die vraag niet): wat hebben wij met Adam en Eva te maken?! Adam en Eva, onze eerste voorouders, staat hier. En daar wordt eigenlijk mee aangeduid dat we er allemaal mee te maken hebben. Wij worden door hen vertegenwoordigd. En we erven hun natuur. Zo Adam is, zo zijn wij. En het is nodig gemeente, om dit te weten, leren, en te buigen voor God. Want daar ging het vanavond over: dat we zouden buigen voor God. Uitgepraat zijn voor Hem. In eerlijke ootmoed ons hoofd buigen. U moet zich bedenken dat de wording van een mens, dat machtige wonder van Gods scheppende hand, de geboorte van een mens niet een totaal nieuwe schepping is, maar een voortplanting van Adam. De lijn loopt door, van het ene geslacht naar het andere.
Nog iets anders. Als wij het niet eerlijk vinden dat ons wordt toegerekend wat Adam heeft gedaan, moeten wij het ook niet eerlijk vinden dat wat de tweede Adam (=Christus) heeft verworven, ons dan wordt toegerekend. Ziet u wat hier aan de orde is? Alle eeuwen door zijn wij bezig dekking te zoeken, als het woord harde dingen zegt over ons. Waar gaat het dan om? Niet dat ik dekking zal vinden om buiten schot te blijven. Om mezelf te verschuilen. Maar de Geest, mag ik het zo zeggen, plaatst voltreffers. Dat ik me geraakt weet. Dat ik me voor het aangezicht van de levende God weet. Vergeet u dan dit ene niet, dat het ook hier in Zondag 3 gaat om wat er in Zondag 1 heeft beleden. Die enige troost, in leven en troosten. Ik hoop dat u niet vergeten bent, dat nog maar twee zondagen terug die christen daarover sprak. Daar heeft dit mee te maken, dacht u niet? De catechismus wil ook in deze scherpe oordelen ons bewegen naar Christus toe, in wie het leven is, en de zaligheid. In wie vrijspraak en vernieuwing is, door Zijn hand. De catechismus wil ons drijven naar Hem. In wie alles is! Terug komen bij onze bestemming, het loven en prijzen van God. Zoals eeuwen geleden in de hof, klinkt vanavond de vraag: waar bent u? Jongens, waar zijn jullie? Wie vraagt dat? Uiteindelijk niet ik, maar de God van de bijbel. Die vraagt: waar ben jij? Denk daar eens over na vanavond, voordat je in je bed stapt.
Het ‘tenzij’ van Gods kant
Nog een vraag rest ons dan, hier in deze zondag. Hoe ver strekt dat met die verdorvenheid? Zijn we zo verdorven dat we onbekwaam zijn tot enig goed, geneigd tot elke kwaad? Iedereen geeft toe dat we verkeerde dingen doen. Niemand ontkent dat, vanavond in de kerk. De vraag is: zijn we zó verkeerd, onbekwaam tot het goede, geneigd tot het kwade. Ben ik niet vatbaar voor verbetering. Op dit punt is de eeuwen door een geweldige strijd gevoerd. Jezus (met de Farizeeën), Paulus (en de dwaalleraren), Augustinus (en Pelagius), en op de Dordtse synode ging het erover. Steeds ging het over deze vragen. Het is belangrijk omdat het zo is, dat onze visie op de mens te maken heeft met onze visie op Christus. Zeg mij hoe u over de mens denkt, en ik zal u zeggen hoe u over Christus denkt. De catechismus wil leren dat er van ons uit geen verbetering valt te verwachten. Er moet een totale vernieuwing plaatsvinden. Vandaar dat er gesproken wordt over wedergeboorte. Dat moet van de andere kant komen, van Gods kant. Daarom staat er: ja, zo verdorven zijn we.
Tenzij..! Dat is de wending hier. Tenzij. Want er is een andere kant. Nu komt het van Gods kant. Tenzij wij door de Geest van God wedergeboren worden. Hier gaat het over Gods mogelijkheden. Gelukkig maar. Ik weet niet of u er hartelijk blij mee bent wat er komt van Gods kant. Gelukkig maar, vindt u niet?! Wij zien geen kans onszelf op te knappen. Maar gemeente, er is ook het werk van God, verricht door de Geest. Bij de Schepping brengt Hij orde en leven. Hij blaast de mens het leven in. Denkt u daar maar aan bij Zondag 3. Zo doet de Heilige Geest mensen opnieuw leven. Door een nieuwe geboorte.
Nou, nou, wie zegt dat allemaal? Luther, Calvijn? Nee, de bijbel. God, in Zijn Woord. Het zou gaan over wat Hij ons leert en te zeggen heeft. Ja, maar, word je hier niet uiterst depressief van? Zou het? Het zou wel eens zo kunnen zijn dat je veel eerder depressief raakt van een prediking waar uiteindelijk de beslissing uit mij moet komen. Dat zou om depressief van te worden. Het is waar, de catechismus laat ons vanavond geen ruimte om de verlossing in eigen hand te nemen. Maar waarom doet de catechismus, de bijbel dat? Om niet in de wanhoop te brengen? Dat is toch niet de bedoeling van de prediking? Bepaald niet! Ook niet verschuilen erachter: zie je wel, nou, de mens kan toch niets, dus. Wat ‘dus’? Zou ons vanavond een schuilplaats worden overgelaten buiten Christus? Dacht u dat? Nee toch? Dat is toch alleen maar goed dat de catechismus het zo doet? Geen schuilplaats buiten Hem!
De Heilige Geest leer ons onszelf en onze mogelijkheden af te schrijven en de hele zaligheid aan God toe te schrijven. Ik heb de stellige overtuiging dat de mens op de weg van het geloof steeds meer de redding op naam van God en Christus en de Geest zet. Of is er nou een van de jongeren in de kerk, als ik vanavond geluisterd heb, dat de kans op de zaligheid wat klein wordt? Dat is een misverstand. Trouwens, de catechismus doet niet aan kansberekening. De Bijbel ook niet. De Bijbel leert dat de zaligheid niet uit ons is. Ze klaagt ons aan opdat wij onze lege handen zullen uitstrekken. Hoor toch, kom toch, naar Mij. Wie Mij nederig valt te voet, wie zijn heil buiten zichzelf zoekt, zal van Mij zijn wegen leren. Bij Mij is geen ding onmogelijk. Weet u wat Christus zegt? Doden zullen horen de stem van de Zoon van God en ze zullen leven. Had u gedacht dat u dat zou meekrijgen uit Zondag 3? Waarom zo radicaal en scherp, en waarom zo vol van het evangelie en van het heil?
Laat ik het zeggen met de woorden van Paulus: opdat het waar zou zijn, in 2019, in Lunteren: wie roemt, die roeme in de Heere. Daarom. Amen.
Hervormde Gemeente Lunteren, Oude Kerk, zondag 19 mei 2019, 18:30 uur. Schriftlezing: Romeinen 3:1-20.