Paulus wijst de gemeente te Korinthe erop dat woorden leeg kunnen zijn, maar het Evangelie van het kruis is vol kracht. Het Koninkrijk van God bestaat niet in woorden maar in kracht. Paulus is maar een zwak mens, hij verweert zich, maar weet tegelijkertijd dat hij achter Christus aan mag gaan.
Gemeente van Christus, het Koninkrijk van God bestaat niet in woorden, maar in kracht. Het gaat kennelijk niet om de woorden. Wat bedoelt de apostel daarmee? Praatjes vullen geen gaatjes, geen woorden maar daden? Dat klinkt voor de hand liggend, maar is te simpel. Paulus zei eerder dat dat wel zo is (1 Korinthe 1,18). Dezelfde woorden: woord en kracht. Inhoudelijk precies andersom. Hier zit de kracht wel in het woord, in 1 Korinthe 1. De woorden over het kruis hebben grote kracht. In Romeinen 1 staat het ook: het evangelie een kracht van God tot zaligheid.
De apostel kent twee soorten woorden: woorden met kracht en woorden zonder kracht. Paulus is in een fel debat met een deel van Korinthe. Neem het van mij aan, kijk er opnieuw naar, thuis; Paulus is hier cynisch, ironisch, sarcastisch. Hij grijpt alles aan. We leren hier de apostel Paulus goed kennen. Sommigen hebben het beeld dat Paulus een strenge theoloog is. Een man van de leer. In sommige leesroosters komen de brieven er heel bekaaid van af. Paulus is ingewikkeld en droog.
De eerste hoofdstukken van Korinthe: je ziet een man van vlees en bloed. En hij loopt hier meer het het gevaar door zijn emoties meegesleurd te worden. Hier loopt het hoog op. De omslag is in vers 14. Ik schrijf u dit niet om u te beschamen. Alsof hij zichzelf in de rede valt. Hij schrijft aan zijn geliefde kinderen. Vanuit die band van de liefde zegt hij dit.
Wat wil hij zeggen? In de uitdrukking zit iets van gereserveerdheid ten opzichte van woorden. Een gezond wantrouwen. Nou ja, dat zie je op veel plekken in de Bijbel. Woorden kunnen veel stuk maken. De waarheid op verschrikkelijke manier geweld aandoen. Denk aan de valse profeten uit het Oude Testament. Het klinkt aantrekkelijk, maar is een dwaalspoor. Jacobus waarschuwt voor het verkeerde gebruik van woorden. Uit dezelfde mond klinkt zegen en vervloeking. De waarheid wordt geweld aangedaan. Ook in onze tijd: nepnieuws, politici die bepaalde woorden gebruiken om bevolkingsgroepen weg te zetten. Of woorden tegen jou – die je pijn deden, die je beschadigden. Of woorden die gewoon heel erg leeg zijn. En gemeente, dat kan zelfs in de omgang met God gebeuren. Wel woorden over en tot God spreken, maar er toch niet echt bij zijn. Wij kunnen ook in de woorden die we tot God gebruiken, lege of afgesleten woorden gebruiken. Daarom zingen we straks: ‘Zo vaak ik woorden voor U vond, / heb ik mij in mijn woord vermomd.’
De tekst zegt: woorden zijn niet automatisch goed. Een zeker wantrouwen is op z’n plaats. Slik niet alles voor zoete koek. Zeker ook voor mensen met macht.
Woorden kunnen ook een enorme kracht in zich hebben. Dat is de andere kant. Speeches van eeuwen geleden die nog gelezen worden. Maar ook woorden uit de Bijbel. Een bijbeltekst. Woorden uit het evangelie die je ontving op een kruispunt. Een lied of Psalm. Op kruispunten in je leven spreekt die tot je. ‘Zo ik niet had geloofd dat in dit leven, / mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou, / mijn God, waar was mijn hoofd, mijn moeder gebleven, / ik was vergaan in al mijn smart en rouw.’ Een woord dat je levenlang draagt, dat kan maar zo.
Of het woord van het kruis. De verkondiging in de kerk. Alles viel weg. Alleen het kruis en de liefde van Christus zag je.
Dat Koninkrijk van God bestaat wel degelijk in woorden, zou je kunnen zeggen. Paulus bedoelt niet: geen woorden maar daden.
Eerst nog over het Koninkrijk van God. Paulus gebruikt die term niet vaak. Dan gaat het over de toekomst, als God alles nieuw gaat maken. Hier moet je het zo lezen: het is begonnen, maar het is nog niet volledig. Er wordt aan gebouwd. De tegenstanders van Paulus hebben een ander idee. Die denken dat het al is doorgebroken. Paulus is met hen in gesprek. Vers 18: mensen die zich heel gewichtig voordoen. Ze doen alsof ze heel wat zijn. In vers 6 kom je dat ook tegen. Ze blazen zichzelf op. Onder de indruk van zichzelf. Mooie, meeslepende woorden. Je hangt aan hun lippen. Paulus is heel scherp, vers 7 en 8. Wat hebt u dat u niet hebt ontvangen? Alles is u geschonken, waarom schept u dan op alsof het van u is? Wij zijn dwaas om Christus’ wil. Die mensen leven op een manier alsof Gods Koninkrijk al in volle glorie is doorgebroken. Ze leven al in Gods nieuwe wereld. Dat maakt dat ze met Paulus niet zo goed uit de voeten kunnen.
Paulus was geen imponerend mannetje. Hij kon niet zo overtuigend spreken. Hij is maar een zwak mens. Paulus geeft meer voorbeelden om zijn zwakheid te onderstrepen. Vers 11-13. Hij laat zien hoe zijn leven eruit ziet. We worden uitgescholden, belasterd, we zijn het uitvaagsel van de wereld. En afschraapsel. Dat is precies zo vies als het klinkt. Prut die achterblijft van de vaat. Wat onder je schoenen zit.
Waarom doet Paulus dit? Het kan toch ook te koop lopen met je ellende? Jezelf daarmee opblazen? Kijk wat ik voor het evangelie over heb?! Zo is het niet bedoeld.
Paulus gelooft zijn eigen boodschap. To walk the talk. Paulus sprak over het kruis van Christus. Hij had zich daar helemaal voor geven. Dat stempelt zijn leven. Hij was bereid daar offers voor te brengen. Paulus durft te zeggen wat mensen niet moeten doen. Hij verdroeg het – als hij geen applaus kreeg. Hij had er alles voor over dat Christus werd verheerlijkt!
Als we nu de tekst lezen, dan betekent kracht: persoonlijke inzet, betrokkenheid en vooral: offer. Paulus gaf hoop op van het kruis. Christus baande voor ons de weg tot God. Paulus is een dienstknecht van Christus. Hij volgt de Meester na. De weg van de navolging. Als hij tot afwaswater wordt.
Paulus verwoordt die les in de tweede brief. God zegt daar: Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.
Paulus doet een appèl. Word mijn navolgers. Wij worden niet uitgescholden – niet elke dag. Wij hebben geen honger. We hebben een huis. Moeten we die ingewikkelde dingen opzoeken? Paulus zegt niet: jullie moeten ook uitgescholden worden. Word mijn navolgers daarin, dat je afziet van zelfverheffing. De weg van het offer gaan. Van Hem leren wat het betekent om echt dienstbaar te zijn.
Het wordt kritisch: wat wordt er zichtbaar van het Koninkrijk en het offer? Laten mensen toch niet zeggen dat we ons gewichtig voordoen, maar dat het niks voorstelt. Dan vallen we door de mand. Die kracht zal vergaan. Daar blijft niets van over.
Als Jezus eenmaal terugkomt, komt Hij naar ons. Hij wil niet de woorden leren kennen, maar de kracht. Hij zal vragen of we in Zijn weg zijn gegaan. Zo komt God aan Zijn eer.
Amen.
Protestantse Gemeente Gouda, St. Janskerk, zondag 23 juni 2024, 17 uur. Schriftlezing 1 Korinthe 4.