De bezetene van Gardara wordt door Jezus verlost uit de macht der duisternis. Hij verzoekt daarna Jezus om bij Hem te blijven en met Hem mee te gaan. Jezus staat dat echter niet toe. Het verzoek van de bezetene (nadat hij genezen is) staat in schril contrast met het verzoek van de Gardarenen; die smeken Jezus weg te gaan. Zij zijn niet óm Jezus verlegen, maar mét Jezus. Christus schakelt de genezen man in: het wordt Zijn hulpprediker te Dekapolis. Hij hoeft niet over zichzelf te verkondigen, maar mag getuigen van de grote daden Gods. Dat geldt ons ook, als we na de zondag de week weer ingaan.

Een hulpprediker van Jezus

Gemeente, we zien in Markus 5 Jezus in een soort niemandsland. Na een stormachtige nacht is Jezus aangekomen in het land van de Gardarenen. Een grensgebied van Israël. Letterlijk en figuurlijk. De bevolking bestaat voor het merendeel uit heidenen. Althans, voor zover bewoonbaar. Aan de kust is het onherbergzaam. Hoge, kale rotsen met diepe afgronden. Het is niet voor niets dat die bezeten man hier juist verblijft. Dit is geschikt voor de duivel en zijn werk, dit gebied. Hier hoort bij thuis.

De man die we in het gedeelte ontmoeten, moet wel intens ongelukkig zijn geweest. Zijn leven is bezet door de macht van de duisternis. Waarschijnlijk niet vanaf zijn geboorte. Misschien getrouwd is, kinderen heeft. Maar duivelse machten kwamen het leven binnen. Vele machten: legio duivelen. Rust kent hij niet. Als een dier opgejaagd. Hij slaat zichzelf met stenen. Doet zichzelf kwaad. Hij roept en schreeuwt aan een stuk door. Een beestachtig, mensonwaardig bestaan. De duivel heeft hem beelddrager van God af gemaakt.

De ma staat op Jezus te maken. De duivel maakt zijn opwachting. Hij heeft een geweldige macht. Hij die in de macht der duisternis is. Markus, typerend voor het evangelie, wil ons hier in deze geschiedenis laten zien dat de macht van de Zoon des Mensen sterker is. De duivel vreest voor Jezus. Dat lezen we. Bang voor pijniging. Het is een profetie voor de jongste dag. Dan wordt hij in de eeuwige afgrond gestort. De duivel en zijn ganse rijk zal eenmaal ondergaan. Laat het ons troosten. Ook als we het woeden van de boze zien. Het rijk van de boze ook in ons eigen leven.

Markus laat zien dat de duivel dan machtig mag zijn, maar beslist niet almachtig is. Dat is alleen onze Middelaar. De macht van de boze wordt eens voorgoed gebroken. Als teken daarvan wordt deze man uit de dwingelandij van de duivel ontzet. De rust keert terug. Hij zit er goed bij. God zij lof en dank.

De bevolking reageert anders. U weet hoe dat gaat. Het nieuws als een lopend vuurtje. De tam tam doet zijn werk. Bewoners van Gardara lopen naar de plaats van het onheil.  Althans, zo zien zij dat. Dit is juist de plaats van het heil. Hoog bezoek van Hem, het heil van God in eigen persoon. Als ze die bezeten man zien, worden ze bevreesd. Hij zit daar nu. Normaal. Het woeste is uit zijn ogen weg. Ze worden door een vreemde vrees bevangen. Er is een eerbiedige vrees voor Jezus. Maar ook een slaafse vrees. Ze zijn niet om Jezus maar met Jezus verlegen.

We hadden misschien verwacht dat ze Jezus zouden vragen door te gaan met hun werk. Nee. Stekeblind zijn ze. Verlies van de varkens zien ze. Ze zien Jezus als een verlies. Dat is Hij ten diepste ook. Weet u dat? Als God je leven binnenkomt, betekent dat verlies. Je gaat jezelf verliezen. Maar daardoor heen eeuwige winst! Die gulden regel kennen de Gardarenen niet. Ze zijn meer bekommert om het materiële. Dat tekent hen. Maar toch ook u, jou en mij? Van huis uit zijn we blind voor de geestelijke dingen. We zien materieel verlies. Maar zien niet de schade voor onze ziel. Veel Nederlanders liggen wakker vanwege financiële problemen. Of last van het wereldgebeuren. De aandelenmarkt stort in. Bezorgd en slapeloze nachten. Maar mag ik vragen, liggen we wel eens wakker vanwege onze schuld tegenover God? Ja, als je eigen belangen op het spel komen te staan. Als je je eigen leven niet wilt verliezen. We verstaan niet wat tot onze vrede dient.

Aangrijpend is: Jezus gaat. Hij laat Zich wegsturen. Hij scheept Zich in. Hoe leeft dat bij u, in de kerk, in de samenleving? Zien we niet hetzelfde gebeuren? Dat Jezus verzocht wordt ons land uit te gaan. Zijn Naam en geboden worden geweerd. De Bijbelse waarden afgeschud als een lastig juk. We zien het, kerken worden afgebroken, of krijgen andere bestemming. Gemeenten worden opgegeven. De samenleving ontaardt door wetteloosheid. Terwijl het woord van God toch zeker invloed heeft gehad! Is Jezus aan het terugtrekken? In Zijn schip aan ons aan het onttrekken? Leeft in onze gezinnen nog de bede om Zijn nabijheid? Kennen we dat worstelen aan de troon der genade nog? Wordt uw leven door Hem bepaald? Is Christus het hoofd van uw gezin? Of een bescheiden plaats? God vraagt je: Wil je dat Ik blijf? Of heb je liever dat Ik weg ga? Ben je met Mij of om Mij verlegen? Een verschil van eeuwige dag en nacht.

We zien Jezus aan boord gaan. Het verblijf was van korte duur. Toch van betekenis! Er is nog een verzoek. De bezeten man wil mee. Hij smeekte, staat er. Hetzelfde woord als de Gardarenen gebruiken. Laat me hier niet blijven. Hij heeft zijn hart aan Jezus verloren. Hoe kan het anders? Een band met de Heere gelegd. De strik brak los! De man bang voor de toekomst? Bang dat de duivel zou terugkeren? Of zal het niet veelmeer de liefde zijn?

Het geheim van vers 18 is: bij Hem. Het is deze man om Jezus te doen. Mag ik bij U blijven, alstublieft. Bij U is het goed. Dat kan je begrijpen. Er zijn tijden dat je de kracht van God mag ervaren. Weten dat je verlost bent. Nu in de vrijheid. Rijk als je mag wegzinken in Zijn liefde. Kind des toorns, maar aangenomen tot geliefd kind. Dat wil je vasthouden. Dicht bij Jezus blijven. Zoals Petrus op de berg der verheerlijking. Het is mij goed nabij God te wezen. Overgave. Je mag je hart uitstorten voor Hem. In die verborgen omgang. Dat wil je vasthouden. In de kerk, als de prediking bleef. Zou je willen dat het altijd zo bleef. Altijd zondag. Of bij het avondmaal. Smaken dat de Heere goed is. Kan je er tegen op zien de kerk uit te gaan. Vanuit de oase weer de woestijn in. Dat wordt aangevochten!  Dat je ook in zelf teleurgesteld raakt. Je wilt graag bij de Heere blijven. Geborgen en beschut. Bij Jezus is het goed. Daar wordt de strijd voor een tijd onderbroken. Heere, mag ik met U mee? Veilig bij U zijn!

Wat zegt Jezus dan? Een discipel die zich vrijwillig meldt. Jezus stond het hem niet toe. Wat een tegenvaller. Het gebed wordt een onverhoord gebed. Deze man wordt aangesteld tot evangelist. Spurgeon noemt hem: Jezus hulpprediker in Dekapolis. Ga naar huis. Bericht wat de Heere u gedaan heeft! Hij gaat. Maar Zijn woord blijft. Hij heeft gedachten van vrede. Opdat verloren mensen tot bekering komen. Dat geeft hoop voor de toekomst. Voor de Gardarenen en voor vandaag.

De boodschap mag nog worden gebracht. De boodschap van het kruis! Weet u wat dit voor u en mij betekent? Zondag is wel een rustpunt maar geen eindpunt! Daarna schakelt de Heere je in. Ga naar je huis. Evangeliseer hen! Breng de blijde boodschap wat de Heere aan u gedaan heeft. Ga heen. Dezelfde woorden als straks in hoofdstuk 16: het zendingsbevel. Die man moet thuis beginnen. Uw huis en de uwen. Man, vrouw, kinderen. Je ouders. Directe omgeving. Een zegen als het kan: samen spreken over Jezus. Gebeurt dat? Wordt er thuis gesproken over de prediking? Erg als we geestelijk vreemden voor elkaar zijn. Als een man niet weet hoe de vrouw tegenover de Heere staat. Of bij overlijden van vader of moeder, dat kinderen zeggen: vader of moeder heeft altijd gezwegen.

Hoe is het met de huisgodsdienst? Spreken we over het woord? Wordt er gebeden? Als het ontbreekt mag u daarom bidden. Om openheid en zicht op Christus. Ga naar uw huis. Naar de uwen. Bericht hen. In alle eenvoud.

Daar ben ik nog niet aan toe, zegt u. Deze man dan? Had hij onderwijs genoten? Nee. Hij hoeft niet met zichzelf te komen. Berichten wat de Heere gedaan heeft. Wat God gedaan heeft. Ik kom wel eens mensen tegen die het druk hebben met wat ze zelf hebben meegemaakt. Druk met zichzelf. Dat is niet gezond. Psalm 66 kan je op twee manieren zingen. Hoort wat MIJ God deed ondervinden. Dat is vals. Maar anders: hoort wat GOD mij deed ondervinden. Daar wordt Christus door grootgemaakt. De Heere is het waard!

De Zaligmaker heeft zich over hem ontfermd. Hem in genade aangenomen. De Heere weet raad met de meest gebondene. U die vast zit in uw ongeloof. Hij weet raad. Grote dingen heeft de Heere gedaan! Dat is het nou net. Deze man heeft grote dingen meegemaakt. Maar dat kan ik niet zeggen. Mensen zoeken naar het grote en spectaculaire. Daar sjouwen we achteraan. Als het er niet is, gaan we weg. Maar wat is er groot? Is het niet groot als je de Heere lief kreeg? Als je met de eeuwige dingen bezig ging houden? Als je je verlorenheid zag en de toevlucht nam tot de Zaligmaker? Dat je weet: van Christus moet ik het hebben. Kleine dingen zijn al groot in het koninkrijk der hemelen. Je hoeft niet met jezelf te komen. Spreek maar over de Heere. De Heere die zich ontfermt over goddelozen. De Heere ontfermt zich!

God staat voor u. Steekt Zijn handen toe. Zijn ontferming zie je aan het kruis. Zijn Zoon gebonden aan het kruis. Daar zie je de verzoeker in touw. Christus verslaat daar de satan. Hij bevrijdt wie gezeten is in de macht van de zonden. Daar wordt de kerk losgekocht. Zijn ontferming, in de Heiland. Hij ontfermt zich over u en jou. Hoe gebonden je bent. Gebondenen worden in vrijheid gesteld. Zou je dan niet naar Hem gaan? Je aan Hem uitleveren? Als je daar van leeft, hoe kan je dan zwijgen daarover? Je wilt bij Christus blijven – beschermd, veilig, op een eiland. Maar ook wil je Hem grootmaken. Open mijn lippen zodat ik Uw lof mag verkondigen. Dat ik deze week over U mag spreken over Uw genade. Mensen die verloren dreigen te gaan. Maak mij bewogen God. Maak mij tot Uw hulpprediker. Als U mij zendt, gaat het toch op Uw kosten. U bent het zo waard. Geef dat ik mag delen in Uw genade. Nemen we deze opdracht over? Of laat de tekst je koud? Vrees je de Heere dan wel? Of lijk je op die mensen uit Gardara. Het is een valse rust buiten Hem. Wie Jezus niet lief heeft, die zij een vervloeking, zegt Paulus. Nu wordt de ontferming nog aangeboden. Maranatha.

Nog een ding. In vers 20 staat dat de bezetene gaat zonder tegenspraak. Vrijmoedig. De Geest heeft bezit van hem genomen. Het staat er. De reactie in Dekapolis is geen verzet. Maar ze verwonderden zich allen. Er is daar iets veranderd. In Markus 7 komt Jezus opnieuw daar. Dan geen verzoek om weg te gaan. Maar bede om hulp. Is dat de kracht van de getuigenis van de bezetene?! De Heere werkt verrassend. Al ben je er voor jezelf niet uit. De Heere werkt als je over Hem spreekt. Ook als je niet in de stemming bent. Je zult merken, de Geest werkt erdoor. Dan wordt het oud vertrouwen gevoed. Ga heen in deze kracht. Dat is de opdracht van vanmiddag. Grote dingen verkondigen. Tot heil van de naaste. Mijn lippen zullen U juichend roemen! Uw gunst de ganse dag ontvouwen.

Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, 17 uur, zondag 20 februari 2022. Schriftlezing Markus 5:1-20.