Mattheus laat in zijn evangelie de nadruk er op vallen dat Jezus de weg van de vervulling is gegaan. Opdat vervuld werd hetgeen gesproken is door wet, profeten en psalmen. Na Zijn opstanding, noemt Jezus Zijn discipelen voor het eerst ‘broeders’. Er is een nieuwe band. Hij is aan de overzijde van de dood; de dood is verslonden tot overwinning. De vrouwen knielen eerbiedig voor Hem neer. Hij zocht de vrouwen op, zo pastoraal en liefdevol. Hij wijst hen en ZIjn discipelen de weg naar Galilea, naar het gewone leven, daar zal Hij hen zien en nabij komen.
Gebed om de opening van het Woord en verlichting met de Heilige Geest
Gemeente, laat ons nu verootmoedigen om het aangezicht van de Heere te zoeken in het gebed, laat ons bidden:
‘Almachtige en heilige God, trouwe Vader, in en door onze Heere Jezus, door Uw Geest, die Heere is en levend maakt. Drie-enig God, U zij de lof en de eer en de aanbidding op deze bijzondere dag. Deze dag van leven. Van de opstanding. Deze dag die alle zondagen en alle dagen van ons leven zo radicaal anders maakt, als dat het zou zijn als U onze eigen gang liet gaan, onze eigen zin liet doen. Ons eigen leven is geen leven. Wat is dat verdrietig Heere God, dat we dat vaak wel geloven. Dat is eigenlijk het ergste van de zonde, als we denken: we kunnen leven zonder U, zonder uitzicht op U, zonder doel dat U bent en zonder de toekomst waarin we straks Thuis mogen komen. In die situatie hebben wij onszelf gebracht en dat maakt ons tot zondaren die onszelf alleen maar diep hebben te verootmoedigen.
Heere God, liet U ons aan ons eigen leven over, dan bleven we dood in zonden en misdaden. Maar U hebt die dood en die zonde en die misdaden zo serieus genomen, Heere Jezus Christus. Dat U, die geen zonde hebt gekend noch gedaan – nooit was er iets verkeerds in Uw hart – dat U dat helemaal, alles op U hebt geladen. Tot zonde gemaakt. En dat U het weggedragen hebt, die onnoemlijk zware last, naar die kruisheuvel. En dat U in die duisternis hebt gevoeld, de schuld daarvan, zo diep, dat U bent neergedaald ter helle.
En Heere, dat vergeten we vandaag toch niet. Al is het heerlijk licht om ons heen en zingen we vrolijk van Pasen. Onze vreugde, vrolijkheid en leven kan alleen een wonder zijn als we dat tegen die duistere achtergrond zien. En dat leren we hier, vanuit Uw Woord, in Uw huis. Dat geeft ons het geheim dat U ons een plek geeft, een plaats hier. En niet alleen hier, maar op alle plaatsen van Uw heerschappij, waar Gij Uw Woord geeft op de Paasdag; in ons land, ons werelddeel en wereldwijd, waarin U het geheim van het ware leven openbaart. Dat U ons zoekt als de Opgestane, Levende zodat wij U mogen vinden. Dat U ons aanspreekt in onze droefheid, in onze verlorenheid. Want als we U kwijt zijn, wat hebben we dan?!
Dat maakt ons zo verdrietig als we zien dat zoveel duizenden om ons heen, misschien wel mensen die ons lief zijn, [dat] helemaal niet meer beseffen – die weten niet wat leven is, omdat ze niet weten wat dood is. Die leven maar wat tot het ophoudt. Verschrikkelijk. Is dat wel een leven, Heere, als de dood het laatste woord heeft? Wat een wonder dat U ons een ander leven geeft, waarin de dood een gepasseerd station mag zijn. Waarin we de dood achter de rug mogen laten – al huiveren we als we dat zo zeggen mogen.
Toch is dat waar, dicht bij U, Heere Jezus. Die ons zegt: Ik leef en u en jij gaat ook leven. Al leven we in een wereld vol dorheid en dood, in oorlog en dood. Wat een tegenspraak vaak. Als U ons leven bent, kunnen we niet meer sterven. Dan mogen we met de psalmdichter zeggen: Ik zal niet sterven maar leven en de werken van de Heere verkondigen.
Geef dat we dat ook vanmiddag mogen doen, in de verkondiging, in het luisteren, geloven en het ter harte nemen wat U ons schenkt. Geef aandacht en eerbied, verwondering en blijdschap als het zo – net als op die eerste Paasdagen – de ervaring mag zijn dat U Zichzelf aan ons openbaart als de Opgestane en Levende. Die zegt: Ik leef, maar dat niet alleen. Ik wil dat u en jij ook leeft en straks de heerlijkheid van het huis van de Vader binnengaat. Dank U, Heere, dat we dat mogen horen vanuit dat vaste en zekere Woord. Dat eeuwenlang staat – al wordt er tegenaan geschopt en twijfelen er veel mensen aan. Het is waar, zo vast als een huis, zo waar als U het belooft. Leer ons met ziel en zaligheid ons eraan te verliezen.
Dat vragen wij U, in Jezus’ Naam. Amen.
‘Bericht Mijn broeders’
Mag ik beginnen met een persoonlijke ervaring vanuit de keuken van de prediker? Hoe kies je een tekst? En hoe bepaal je dat? Bij mij gaat dat anders. Misschien teveel in al die jaren door Calvijn beïnvloed (hoewel ik denk dat dat niet kan, of niet erg is). Niet zomaar een tekst kiezen. Lees maar door. Lectio continua. Ik was bezig vanaf Kerst bezig met Mattheüs. Weer opnieuw. Om eigenlijk alle teksten biddend en meditatief te zoeken. Tot aan Pasen en zo lang Mattheüs stof geeft. Nu viel mij op; de rode draad is dat Mattheüs meer dan de andere vaak zegt: opdat vervuld zou worden. Er gebeurt iets bij de geboorte, de vlucht naar Egypte, het wonen. Mattheüs zegt, het is niet toevallig. Opdat vervuld zou worden wat geschreven staat. Mattheüs doet dat niet voor niets. Mattheüs heeft vooral te maken met zijn joodse broeders en zusters. Zij willen maar niet geloven dat Jezus de Messias en Koning is. Mattheüs wil ze er graag bij hebben. Hij zegt, kijk dan eens. Wat zegt Jesaja hier. Opdat vervuld zou worden.
Dat woord vervulling greep mij in het hart. Een lijn van God uit. God heeft een plan. Hij heeft dat uitgewerkt. Zijn heil voor de ganse aarde. Hij doet wat Hij zegt. Hij vervult Zijn verbond en belofte.
Ik zocht naar zo’n woord. Het werd Goede Vrijdag. Daar staat ook zo’n tekst. Het zingt bij mij altijd door vanuit de Mattheüs Passie van Bach. Het moment dat de kleren worden verdeeld door de soldaten. Dan zegt Mattheüs: het is vervuld wat gezegd is door de profeet. Maar in de grondtekst staat dat niet. Hier staat het wel. Maar de nieuwe vertaling, dan niet. In beste versie van grondtekst (na Statenvertaling; ik heb zeer veel liefde voor de SV, maar ze zouden graag de verbeterde versie hebben gebruikt), daar staat het niet. Johannes zegt het wel. Dus wat is er gebeurd, er is iemand geweest die die tekst heeft overgeschreven. En die dacht, waarom zegt Mattheüs dat niet? Bij overschrijving is het in de SV terechtgekomen, en HSV. Maar er is geen vermelding van vervulling. Dat was voor mij een teleurstelling. Dan maar over Johannes preken? Nee.
Ik dacht, zou het er moeten staan? Is het niet zonneklaar dat het een en al vervulling is. Voor Mattheüs zou het overbodig zijn het te vermelden. Heel dat evangelie, al die teksten. Het is al gezegd door de profeten en psalmen. Bijvoorbeeld als je Psalm 22 niet herkent. Van God verlaten, verdelen van kleren, bespotting. Al die elementen worden vervuld. Het zou een overbodige opmerking nu zijn. Een latere overschrijving was goedbedoeld, maar niet nodig.
Goede Vrijdag en Pasen zijn een en al vervulling. Mattheüs zegt bij Pasen ook niet dat vervuld is wat geschreven staat. Voor Mattheus is dat vanzelfsprekend. Als je Psalm 22 kent, na dat bittere lijden staat er: Ik zal Mijn broeders Uw lof verkondigen. Als Mattheüs dat schrijft – Hebreeën werkt dat verder uit – dan is duidelijk dat Jezus zo ter sprake brengt dat Jezus voor Mattheus zo spreekt dat eigenlijk gezegd wordt: Psalm 22 is nog niet af op Goede Vrijdag. Er volgt nog een Pasen. Wijze exegeten zeggen dat het niet dezelfde psalm kan zijn. Maar ik geloof dat niet. Je ziet juist de overgang van Goede Vrijdag naar Pasen. Dat is de vervulling van Gods eeuwig heilsplan. Jezus wil Zijn broeders en zusters ermee bekend maken.
Ook wij mogen erbij zijn. Het was een wat lang begin, vindt u misschien. Ik hoop dat het duidelijk is: Psalm 22 is op een hele bijzondere manier een psalm van Goede Vrijdag en Pasen. Je kunt het een niet los zien van het ander. Dat maakt aanvechtbaar, als zo’n spel wordt opgevoerd om mensen erbij te betrekken. De bedoeling is misschien goed, maar de uitwerking is verschrikkelijk. The Passion houdt op bij dat begin. Er zit geen Pasen in. Toen het voor het eerst werd opgevoerd, hier in Gouda, toen zei een reporter , ze zeggen dat Hij is opgestaan, maar dat is toch niet waar. Als dat zou was, konden we wel naar huis gaan. Trouwens dan was er geen zondag, geen kerk, geen verkondiging.
Opdat vervuld zou worden – wat Mattheus elke keer zegt, dat zien we hier in volle heerlijkheid aan het licht komen. Het raakte mij dat Jezus hier voor het eerst (!) na Zijn opstanding Zijn discipelen broeders noemt. En dat laat doen via de zusters. Die zusters denken misschien en wij dan…? Die zijn nog belangrijker. Zij zijn de eerste verkondigers. Die zien Hem als het eerste. Ze mogen de broeders oproepen naar Galilea te gaan.
Het trof mij bijzonder hoe zeer Pasen de vervulling is van Gods eeuwig heilsplan. Ik zou daar drie dingen van willen zeggen, kort.
- Een troostvol bericht
- Een nieuwe relatie
- Een vertrouwde ontmoetingsplaats
1. Een troostvol bericht
Mattheüs is de enige die dit zo vertelt. Er zijn niet alleen engelen bij het graf. Dat moet toch genoeg zijn! Het graf is leeg, de dood heeft het verloren. Hij is hier niet – waar wij Hem in gebracht hebben. Met onze zonden. Hem in doodskleren gebonden. Wat kom je zoeken, lieve vrouwen? Hij heeft het zelf gezegd.
Hoe bijzonder dat Jezus die Zelf Zijn engelen heeft besteld, dat Jezus misschien gedacht heeft, als dat nou niet genoeg is, Ik ga ze zelf opzoeken. Iets heel pastoraals en bijzonders. De Emmaüsgangers, vrouwen, discipelen. Twijfelen, wanhopig. Hij laat ze niet aan tobben. Niet: ze moeten het maar weten. Hij zoekt die vrouwen op. Psalm 69, daar ook weer die broeders. Uw hart zal vrolijk leven. Die Paasklank! Ze zoeken Hem. Hij vindt ze op weg naar de broeders.
Broeders, dat hadden ze nog niet gehoord?! Dat zal Hij hen zeggen. Niet Mijn leerlingen of vrienden. Maar: broeders. Voordat Hij die opdracht bevestigt, eerst dat andere woord. Zo ontroerend. Wees niet bevreesd. Wees niet bang. Vrees niet. Hij heeft er oog voor, Hij ziet dus wat die vrees is van die vrouwen. Wat zal dat voor vrees geweest zijn? Dat het niet waar zou zijn? Dat geloof ik niet. Het is niet te ontkennen. Ze hebben die engelen gehoord. Het is geen illusie. We hebben het samen gehoord. Toch ergens bang voor? Mag ik het aan u en jou vragen. Als je hoort dat Jezus leeft (en dat is zo), en toch heb je die volle vreugde van Pasen nog niet? Er is nog vrees? Te mooi om waar te zijn. Voor Hem is het waar, maar voor mij…? Een soort vrees dat Zijn opstanding – Hij ging door de duisternis heen, Hij stond aan de andere kant van de dood op, de dood is voor Hem passé. Is dat voor mij ook direct zo? Geeft het geen afstand? Hij ging op weg naar Zijn Vader. Ik ga wel weg, maar Ik kom terug. Hebt u nooit, u denkt: Pasen is geweldig mooi. Nieuw leven, lente, vandaag ook zo’n zondag. Maar als dat het enige is… Leven is altijd naar de dood toe gaan, zei die dichter… Als Hij er door is! Jezus leeft en wij met Hem? Spreekt dat zo vanzelf? Zit u daar nooit mee. Als de dood op je overkomt. Rouw en verdriet. Laten we eerlijk zijn, wie is er niet bang? Ik moet denken aan die campagne van Sire. We moeten meer over de dood praten. Het hoort erbij. Gelooft u dat? De dood hoort er niet bij. Dat maakt het moeilijk. Levenslustige mensen kunnen soms zo bang zijn voor de dood. Jezus leeft! Ja. Hij is opgestaan. Maar ik zit hier nog. Het graf is open. Dat gaat straks voor mij dicht. Wij zijn mensen die al de dagen door de vreze des doods bezet zijn. Jezus weet dat.
Jezus steekt geen vermanend vingertje op. Bang dat je Mij kwijtraakt? Hij neemt het serieus. Paasliederen, als u meezingt: nu jaagt de dood geen angst meer aan. Ik zie dan mensen boven hun macht uitzingen. Ik geloof het, maar zou het zo graag willen zien…? Hij is er door. Ik sta er nog voor. Herkent u dat? Jezus weet ervan. Hij zegt als eerste: wees niet bang. Als iemand dichtbij je wil zijn in je vrees. Er zijn mensen die veel te bang zijn. Ik sta voor mijn kleinkinderen bekend als opa bang. Ik zie overal gevaren. Bij de sloot spelen, ach ze weten het wel, nee zeg ik, jongens kom niet bij het water. De vrezen zijn zonder tal, zei een dichter. Jezus weet ervan. Iemand heeft geteld, hoe vaak staat het in de bijbel? 366x. Voor elke dag van het jaar: vrees niet. Jezus weet ervan. Hij stuurt u niet weg. Alles zingt zo glorievol. Toch ben ik bang. Zeg het maar. Hij weet het al. Meest bang: als we Hem niet meer zien? Ik leef en u zult leven. Een gebod en belofte?
Wij kunnen er niet bij. In Zuid-Afrikaans: moe nie bang wezen nie. Eerste woord van Jezus na de opstanding. Waar ben ik dan nog bang voor? Dan vrees ik zelfs voor dood en helle niet. Alleen omdat Hij ons in die vrees ontmoeten wil. Die vrouwen hebben dat door. Ze vallen in aanbidding neer. Uw voeten brachten U bij ons. U komt ons tegemoet. Wij mogen U vinden omdat U ons zocht. Als vrucht van Uw zoeken mogen wij vinden. Maar nu moet U niet meer weggaan. Aanhoudend en nederig. Mama mag niet weglopen. Pakt voeten en benen beet.
Ze gingen het bericht van de engel brengen, maar nu komt Jezus. Hij herhaalt de boodschap. Zou het van de engel niet genoeg zijn? Maar persoonlijk van Jezus maakt het sterker. De Opgestane zelf geeft het bericht. Troostvol. God zette Zijn boodschappers op de plaats waar ze weten moeten. Een dominee is ook een gezant van God. Als Jezus nu zelf komt… Ik weet precies hoe het met je is. Ik kom zelf. Dan verdwijnt alle angst.
Ze gaan die boodschap brengen. Na die ontmoeting met Jezus zijn die vrouwen zelf al bemoedigd. Een dominee heeft dat ook wel eens. Iets dat me verbaasd of verwonderd, dan is het mijn vreugde om het te verkondigen. Jezus weet wat u en jij nodig hebt. Dan valt de boodschapper weg. Het is Jezus zelf. Zoals die Samaritaanse vrouw. Nu hebben we Hem zelf gezien, zeggen ze later. Een troostrijk woord.
Jezus zegt wat ze moeten gaan zeggen. Bericht de broeders. Nee. Uw broeders. Nee. Mijn broeders.
2. Een nieuwe relatie
Een nieuwe relatie is er. Jezus noemt Zijn leerlingen en dienaren hier voor het eerst broeders. Dat is meer dan vrienden. Psalm 22: Ik zal Mijn broeders (achiem) Uw lof verkondigen. Zusters zitten erbij in. Dezelfde Vader en moeder, dat is de kerk. Wat verbindt, is het bloed. Geen natuurlijke verwantschap. Maar geestelijk. Hebreeën: Hij moest de dood proeven. Bitter. Als as. Zwart als de nacht. Hij wilde dat om dit te kunnen zeggen. Als je het hebben moet van Mijn bloed: u bent Mijn broeders en zusters. Zijn familieleden vonden dat ze een streepje voor hadden. Die kregen geen voorrang. Wie in Mij geloven zijn Mijn broeders en zusters. Hij schaamt zich niet, zegt Hebreeën. Hoe kan Hij mij nou Zijn broeder noemen? De verbondenheid zit in het bloed. Hij heeft zich dood geliefd voor mij. Hij wil dat ik Zijn broeder wil. Die Mij niet wilde kennen, maar Ik wel.
Broeders is een directe herinnering en vervulling van Psalm 22. Jezus is wel aan de overkant van de dood. Maar ze zijn niet door Hem verlaten. Ze zijn door het bloed verbonden. Wij zijn in deze doodswereld. Als Hij ons broeders noemt, is de dood gepasseerd station. Verslonden tot overwinning.
3. Een vertrouwde ontmoetingsplaats
Zeg maar dat Ik ze voorga naar Galilea. Daar moeten ze heengaan en zullen ze Hem zien. Het accent is niet dat ze Hém zullen zien. Niet in derde persoon. Maar: ze zullen Míj zien. Jullie hebben Mij gezien, Mijn zusters. Maar dat zien, wat is dat? U zegt, dat had ik ook wel gewild. Zien met de ogen. Ja. Maar het gaat om zien van het geloof. Zien dat Hij is het! Wie gelooft, die heeft het, die ziet het (Luther). Zien is nog geen hebben, zeggen soms bevindelijke mensen. Dat is bijbels gezien niet waar. Zien is hebben. Wie Hem ziet in het woord, die mag Hem hebben als Zaligmaker en Heere.
Galilea. Daar waar ik begonnen ben. Daar waar het gewone leven is. Ze gaan vissen. Jezus houdt ons in het oog. Hij ziet en kent ons. Ze gaan terug naar Galilea. Ze zullen daar Mij zien. In het gewone leven. Misschien was u daar in Galilea. Misschien zegt Jezus vanmiddag: ga maar gewoon terug naar huis. Ga maar gewoon verder in je leven. Werk, school, boerderij. Als je dit hebt gezien, dan zul je Mij overal tegenkomen. Je zult Mij zien. Zoals een psalm zegt:
Gij hebt mij aangezien,
En hulpe willen biên
In mijn verdrukking en mijn lijden;
Toen, in mijn zielsellende,
Uw aangezicht mij kende.
Ze gaan terug naar Galilea – naar de berg waar Jezus hen ontboden had. In Nederland zijn geen bergen. In Galilea zijn heuvels. De berg van de Bergrede, of de berg van de verheerlijking. Op die hoogte daar, in het Galilea der heidenen, waar je van je af kan krijgen, uitzicht krijgt over het land en verder. Daar zul je Mij zien. Al zit je soms in een dal. Er liggen bergen. Hij tilt ons er boven uit. Er zijn bergen van ontmoeting. Elke zondag is er misschien een bergmoment. Er boven uitgetild worden door het Woord. De levende Heere, Hij laat zich horen en zien voor ieder die gelooft.
Ik eindig met een gedicht:
Gij vraagt me een wachtwoord
Om met zekerheid te landen
aan de overaardse kant
van doodsduistere woord
zelfs met een dor gemoed
zelfs met lege handen
geloof, geloof, geloof
ik ken geen ander woord
Amen.
Verlos mij van den leeuw, die woedt en tiert;
Verhoor mij, HEER, en red mij van ’t gediert’,
Dat, sterk van hoorn, rondom mij henen zwiert;
Mij staat naar’t leven,
Dan word Uw naam door mij met roem verheven;
‘k Zal Uwen lof
Mijn broederen vertellen;
‘k Heb, in Uw huis bij al mijn metgezellen,
Dan prijzensstof.Zij komen aan, door Godd’lijk licht geleid,
om ’t nakroost, dat den HEER wordt toebereid,
te melden ’t heil van Zijn gerechtigheid
en grote daden.– Psalm 22 vers 11 en 16 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 17 april 2022 (Eerste Paasdag), 17.00 uur. Schriftlezing Mattheus 28:1-10 en Hebreeën 2:5-18.