Een Frans gezegde luidt: afscheid nemen is een stukje sterven. Wij mensen zijn eindig. De Psalmdichter vergelijkt onze dagen met een afgaande schaduw. Bij zonsondergang wordt de schaduw eerst langer en dan verdwijnt de schaduw in de duisternis. Hoever is het met onze schaduw? Maar God blijft eeuwig. Christus die gisteren de Zaligmaker was, Zijn voeten zette in Kanaän is ook heden Dezelfde en tot in eeuwigheid. Nog is Hij Christus, in Hem is eeuwig leven.

Psalm 102 vers 12 en 13: ‘[12] Mijn dagen zijn als een afgaande schaduw, en ik verdor als gras. [13] Maar U, Heere! blijft in eeuwigheid, en Uw gedachtenis van geslacht tot geslacht’.

Afscheid nemen een stukje sterven

Geliefde gemeente, toen ik op 6 juni moest bekendmaken dat ik het beroep naar Barendrecht moest aannemen, merkte u dat ik het daar moeilijk mee had. Maanden erop meerdere momenten moeilijk mee had. Onze kinderen hier. Maar ook de gemeente hier, lief en leed gedeeld, Woord zondag aan zondag verkondigd, die herdersstaf te moeten neerleggen. Als echtpaar hier goed gehad. Voelde ons echt een beetje Katwijker. Sociale leven helemaal opnieuw beginnen wordt bij het ouder worden niet makkelijker.

Wat nog meer dan tien, twintig jaar geleden dat we beseffen maar tijdelijk zijn. Franse gezegde. Afscheid nemen is een beetje sterven. Zonder het te dramatiseren. Periode sluit je af, komt niet meer terug. Maar in die tijd heeft het Woord rijk mogen spreken. Dat was ook rond de Hemelvaart, naar het nemen van de beslissing. Afscheid van de Heere Jezus. Ik ben met u al de dagen tot het einde van de wereld. Toen kwam er rust.

Hebreeën 13. Dat Jezus Christus heden en gisteren Dezelfde is en tot in eeuwigheid. Wie er ook wegvalt. Maar U o Heere blijft. Uw gedachtenis is van geslacht tot geslacht.

Afscheid in Bijbels licht

  1. De eindige mens;
  2. De eeuwige God.

1. De eindige mens

Als we deze Psalm 102 samen lezen dan zien we dat deze Psalmeichter het moeilijk had. Als je jezelf een verdrukte noemt. Als hij overstelpt is omdat het van binnen zo vol is. Dat je het moet uitstorten. De klachten die hij heeft. Hij roept tot God. Hij zit in de benauwdheid. In de eenzaamheid. Vers 8. Vers 9, vijanden die hem smaden. En dan is er ook de toorn van God. Dan komt ook zijn levenseinde in beeld.

Beeld uit de natuur. Schepping. Mijn dagen zijn als een afgaande schaduw. Stralende zomeravond. Schaduwen steeds langer worden naarmate de zon gaat dalen. Totdat de zon onder gaat en de schaduw verdwijnt in de duisternis is en dan helemaal weg is. Zo ziet hij zijn leven als een schaduw die steeds langer is totdat hij verdwijnt in de duisternis. Zo ziet de dichter de mens. Werkelijkheid van ieders leven.

Zoals gezegd, dat kwam sterk naar ons, naar mij toe. Nog meer het besef bij afscheidnemen: het komt niet meer terug. Dit tijdperk komt niet meer terug. Ons leven gaat voorbij. We kunnen denken dat het somber is. Schaduw die verdwijnt. Gras dat verdort. Sierlijk is en pronkt.

Ik weet nog wel dat dominee Baars daar over preekte en ons kindje stierf. Was iemand die zei: dat is wel somber hoor. Maar is dat zo? Dit is het leven, dit is de werkelijkheid. Een afgaande schaduw. Omdat de zon steeds verder afdaalt. Dan komt de vraag: hoe lang zijn de schaduwen in uw, jouw, mijn leven?

Natuurlijk kun je naar oudere mensen kijken. Schaduwen lang geworden. In het afgelopen jaar op hoge ouderdom overleden. Maar de schaduwen in ons leven al heel vroeg en heel jong heel lang worden. Ongeboren leven. Leven nog maar net begint en dan de zon al begint te dalen. We kunnen denken in de kracht van het leven zijn dat de zon al ondergaat.

We zijn toch allemaal opgeschikt door die plotseling om het leven kwam. Waarschuwing voor ons allemaal. Allemaal eindige mensen. Romeinen 6: de bezoldiging van de zonden, het loon, dat is de dood. Daar heeft de dichter iets van begrepen. Toorn over de zonden. Daar ligt de diepste oorzaak. Uiteindelijk definitief afscheid moeten nemen.

“Onze hulp en onze enige verwachting is de naam des Vaders die Zich een gemeente ten eeuwige leven verkoren heeft, in de naam des Zoons die het kruis heeft gedragen en de schande heeft veracht, en in de naam des Heilige Geest die zondaren wederbaart en geeft verlichte ogen des verstands. Amen. Geliefde gemeente, genade zij u en vrede zij u van Hem Die is en Die was en Die komen zal, en van de zeven geesten die voor Zijn troon zijn, en van Jezus Christus Die de getrouwe getuige is, de eerstgeborene uit de doden, en de Overste van alle koningen der aarde. Amen.”

 

Dat is ook iets wat de Heere ons gaat leren door Zijn Heilige Geest. Bekendmaken met ons einde. Hij overtuigd van gerechtigheid, zonden en oordeel. Wat de dichter ons in Psalm 102 ons voorhoudt. Opnieuw de vraag: hoe is dat in uw leven, mijn leven? Is het al dat de Heilige Geest ons ervan heeft overtuigd niet dat wij zielige mensen zijn maar zondige mensen?

We kunnen maatschappelijk goede mensen zijn. Moeder, goede accountant. Maar in Bijbels opzicht zondige mensen. Die vraag leren spellen: mijn ziel hoe doorziet u uw lot, hoe zult u rechtvaardig te verschijnen voor God? Zijn we geschikt om God te ontmoeten? Van nature niet. Zonder Borg niet geschikt. Geborgen in Zijn bloed. Deze dichter bepaalt ons erbij. De schaduw die verschijnt.

Dat is niet het einde. Een andere blik gekregen dan omheen en naar binnen. Scharnierwoord. In de wand een opening te vinden, een ontsnapping. Wij staan voor de ondoordringbare wand. Dan zijn er scharnierwoorden in de Bijbel. Hoewel dat ik een zondig en eindig mens ben. Maar U Heere. Nochtans. Desniettegenstaande. Maar.

2. De eeuwige God

Behalve dat hij iets schetst van die eindige mens, mag hij het licht laten vallen op God. Het staat er sterk in het Hebreeuws. Maar U Heere. Hij is in het binnenkamer maar mag God aanspreken. Ziel uitstorten voor God. Moeite en verdriet bij de Heere mag brengen. Dat is ook de moeite die er kan zijn bij het afscheid nemen.

Die moeite en verdriet dat nou voor deze God mag neerleggen, voor Zijn genadetroon, dan gedenkt God, dan hoort God. Troost het hart wat schreiend tot Hem vlucht. Deze dichter in zijn zondigheid, eindigheid, verlorenheid mogen ervaren. Oog kreeg voor deze God. Niet steken in zijn verdriet maar mag hij het over God gaan hebben.

U Heere. Daar ligt dan die eindige mens voor deze God. In zijn eenzaamheid. Oog mag krijgen voor God. Maar U, U Heere, U blijft in eeuwigheid. Wie er ook weggaat en wat er ook wegvalt. Het is die geestelijke werkelijkheid die op zoveel plaatsen in de Schrift de rust heeft gegeven als herder, om het los te laten. Op de Hemelvaartsdag het Woord klink: Ik ben met u al de dagen.

Dat zijn al de dagen die we tellen kunnen vanaf toen tot de jongste dag. Maar wil ook zeggen: alle soorten dagen. Niet alleen van vreugde. Maar alle dagen. Die van verdriet, rouw, eenzaamheid, verlorenheid. Tot aan de voleindiging van de wereld toe. Als daar je ogen op geslagen zijn, op God van deze belofte, te midden van al wat ons verdriet en lijden, rust en overgave.

Rust mijn ziel uw God is Koning. Rust te midden van alle werkelijkheid. Dat de Heere Dezelfde blijft. Ik heb ook op andere momenten gevoeld je vaderschap, grootvaderschap, alle banden, dat ik heb ervaren, wij ervaren. En toch hebben we dit ervaren en mag rust geven. Heere U blijft. Mag ook vertaald worden. U zit. U troont. God de Heere regeert.

Hij zit in rust. Deze dichter zit in onrust. Ons hart kan zo in onrust zijn door alle verdriet, tegenslag. Maar God zit. Hij heeft alles in Zijn handen. U troont. Om dat bij het afscheid aan u voor te houden. Hij zit, Hij blijft, Hij troont. Hoe zegt de dichter het verder? Uw gedachtenis is van geslacht tot geslacht.

Zo is het in Katwijk geweest. Mensen zijn gaan gedenken aan God, ook in het voorgeslacht. Met de kerkenraad zijn we donderdagavond in het Katwijks museum geweest. Ik was er nog nooit geweest, was er gewoon niet van gekomen. Hoe onze voorouders leefden. Wat je in zo’n museum niet ziet is de Godsvreze hier in Katwijk is geweest. Ook van de andere kerken die hier vertegenwoordigd zijn.

Van wie nu het stof in de aarde is. Ik heb er mogen begeleiden naar de eeuwigheid. Diepe indruk gemaakt in de families. Zo dankbaar voor die getuigenis voor het nageslacht. Niet alleen hoeven doen met woorden. Woorden die belangrijk zijn, wooden van het eeuwige leven. Maar ook voorbeelden. Kleinkinderen het mochten zien zo geworsteld en gestreden en dan overwonnen te worden.

Geloofd zij God met diepst ontzag, zo zong een oude man. De God van je nageslacht is Dezelfde. Misschien van je opa, oma, vader, moeder. Deze God zal er Zelf voor zorgen dat Zijn werk doorgaat. Dat er altijd mensen zijn die Zijn naam aanroepen. Wedergeboren tot een levende hoop. Jonge mensen er zullen altijd bekeerde mensen zijn. Wat zie je er vandaag de dag van? Misschien heb je gelijk dat je er niet zoveel van ziet.

Uw gedachtenis van geslacht tot geslacht. Hoewel er velen leven buiten God en sterven zonder Christus. Deze soevereine God werkt in de keren van de geslachten. Ik bid u en jou, verbreek deze keten niet. Bid tot God dat Hij dat ook hier mag werken. Het waarachtige bekering. Uit God geboren. Niet voor niets de bijvoeglijke naamwoorden. Waar geloof -er is zoveel schijn geloof.

Zoek de God van je vader. Roep de God van je oma. Hij is gisteren en heden Dezelfde. Dan noemt de dichter hier de grote Godsnaam, Verbondsnaam. Heere met vijf hoofdletters. Bij de brandende braambos zo geopenbaard. De eeuwige, de getrouwe.

Hij hoorde hun kermen in Egypte. Hij riep Mozes. Van eeuwigheid tot eeuwigheid Dezelfde is. Die roept uit de diepte. Om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Hij maakt Zich bekend: Ik ben er. Daar zit zoveel Evangelie in.

Als er ‘s nachts een onweersbui is en het is donker wat kun je bang zijn. En dan roep je je moeder. En zegt zij voordat ze er is: ik ben er. Zo zegt God: Ik ben er. Van geslacht tot geslacht er zijn. Gisteren en heden Dezelfde. Nieuw-Testamentische woord: Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid. Gisteren was Hij de Zaligmaker, voeten in het land Kanaän, gisteren waren er de heilsfeiten. Gisteren waren er de bekeringen en wonderen. Ook nu is Hij nog Zaligmaker en Hij zal het tot in eeuwigheid zijn. Hij leeft om voor Zijn volk te bidden. Hij mag eisen: Ik wil dat waar Ik ben ook die bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt.

Geliefde gemeente, nog is Hij Christus. In Hem is eeuwig leven. Buiten Hem is geen leven maar een eeuwig zielsverderf. Die wereld blijft niet. Ook aan de begeerlijkheden van deze wereld een einde gesteld. Wij zijn eindige mensen. Maar U Heere blijft in eeuwigheid.

Maar jongeren, kinderen: zoek Jezus veel, zoek Jezus vroeg, wie Jezus heeft die heeft genoeg. Zo’n zoekend leven wens ik u van harte. Dat is in het begin geen rustig leven. Dat vindt geen rust in de godsdienst. Geef mij Jezus of ik sterf want buiten Jezus is geen leven maar een eeuwig zielsverderf. Rust voor de mens in de meest moeilijke omstandigheden. Ons hart is onrustig totdat het rust vindt in U o God.

Amen.

 

Zondag 3 oktober 2021 – Christelijke Gereformeerde Kerk Beth-El Katwijk – ds. M.A. Kempeneers – Schriftlezing Psalm 102