‘Christus leeft in mij’

Over de kruisiging van Christus valt meer te zeggen dan alleen dat Hij gekruist is. Paulus leert ons dat de gelovigen met Hem gekruist zijn en, nog rijker, dat Christus in hen leeft. God ziet Zijn kinderen niet aan in zichzelf maar in Christus. Zoals een blad aan de boom verbonden is aan de boom en de sappen van de boom ontvangt, zo zijn gelovigen verbonden aan de Levensader. ‘Wie veel omgaat met de Levende gaat zelf ook leven.’

Galaten 2 vers 20: ‘Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft.

Christus leeft in mij
1. Mijn ik met Christus gekruist;
2. Christus leeft nu in mij.

1. Mijn ik met Christus gekruist

Jezus leeft! Dat is de boodschap van Pasen. Mochten we vorige week herdenken. Jezus uit het graf. Hij is de levende die mensen ontmoet. Paulus zegt vanmorgen: je mag nog meer zeggen. Sinds Hij in mijn leven is gekomen ook zeggen: Hij leeft in mij. Wat betekent dit?

Christus leeft in mij. Paulus neemt ons mee naar het begin. Hoe het gekomen is. Toen Hij in mij kwam wonen zijn er twee dingen gebeurd. Ik met Hem gekruist en Hij in mijn hart komen wonen. Wat bedoel je ermee? Dat ik ging zien door goed te leven niet zalig kon worden. Ik was een Farizeeër. Elk regeltje in de Bijbel en in de traditie tot in het kleinste detail proberen te houden. Dacht goed bezig te zijn. God met mij tevreden mocht zijn. Maar toen zag ik de rechtvaardige en volmaakte God. Ik kan niet voor Hem bestaan. Een manier om God voor ogen te komen: door geloof met Christus gekruist. Mens wordt niet gerechtvaardigd door de werken der wet maar door het geloof in Christus. Dikke onvoldoende mezelf. Altijd tekort. Heb ik die les geleerd? Ermee vastgelopen? Wat ik ook doe, nooit goed genoeg in Gods ogen. God is toornig op mij. Hij vraagt volkomenheid. Volkomen op Hem gericht. Ik ben al blij als het af en toe op Hem gericht ben. Of zonden vallen, al blij als ik af en toe de grote zonden laat.

Dominee, u mag niet zulke grote voorwaarden geven. U kent mij niet. Goed mens. Anderen geholpen. ‘God laat echt geen goede mensen verloren gaan.’ Voor dit of dat ingezet. Heus wel serieus. Lees trouw de Bijbel, bid elke dag. Toch niet niks dominee. Ik weet wel dat het niet genoeg is maar het telt toch wel een beetje mee. Nee zegt Paulus. Alleen het geloof. Niet met de werken. Kinderlijke vertrouwen op Hem kan je redden. Hij, Jezus, die volkomen geleefd heeft voor God. Volkomen op God gericht. Alleen als Hij aan het kruis voor jou gestorven is, dan ben je gerechtvaardigd.

Gekruist met Christus is sterven aan eigen ik. Zien dat we een Redder nodig hebben. Zolang we niet zien dat we ten diepste slecht, hebben we geen Redder nodig. Voorbeeld zwemmen. Iemand die dreigt te zinken en niet kan zwemmen. En dan een reddingsboei nodig. Dat zien anders niet nodig. Als je het ziet, ziet dat je dreigt verloren te gaan, dan klamp je je vast. Te zien dat we Jezus nodig hebben.

Hoe diep moeten we onze zonden kennen om Hem nodig te krijgen. Lastige vraag. Sommige mensen weten heel veel op te noemen. Diep genoeg. Waar staat dat in de Bijbel? Eenvoudig antwoord. Zoveel ervan kennen dat we Christus nodig hebben. Zoveel kennis van ellende kunnen we hebben en toch  Christus niet nodig hebben. Judas Bijbels voorbeeld. Diep besef van ellende na verraad maar vluchtte weg bij Jezus. Ontnam zichzelf het leven.

Soms weinig ellendekennis nodig om tot Hem te gaan. Paulus leerde helemaal afhankelijk te zijn van Jezus en Zijn offer. Zegt Paulus nu: ik ben, de verleden tijd, met Christus gekruist. Als je deze tekst alleen zo leest, dan zou je dat kunnen denken.

Oude ik nog springlevend. Romeinen 7. Oude ik zijn zin wil doen. Levenslange leerschool. Steeds weer gaan zien dat het in mij niet is en alles in Hem te vinden. Hoe meer je gaat zien hoe slecht je hart is, hoe meer waarde Christus voor je gaat krijgen. Ondanks alle goede voornemens toch faal. Ondanks onze ontrouw, Hij blijft getrouw. Van Hem verwachten. Minder ruimte in het hart voor de zonden en meer voor Hem. Zoals Johannes zei: Hij moet wassen [groeien] en ik minder worden. Ik kan mezelf niet redden. Hij steeds groter voor mij. Ik ben met Christus gekruist. Ik leef niet meer maar Christus in mij. Ik heb geleerd mijn zaligheid niet meer van mezelf te verwachten maar van Hem. Soms voel je je nog schuldig. In zonde val. Niet gedaan wat Hij van mij mag verwachten. Toch ben ik vrij, zegt Paulus. Als Hij voor je betaald heeft. De wet heeft geen vat meer op je. De wet heeft gelijk dat je het verdiend om verloren te gaan. Maar ik word zalig om wat Christus voor Mij gedaan heeft en niet om wat ik zelf doe.

Als satan komt en wijst op de zonden. Breng hem dan maar naar Golgotha. Op het kruis. Daar is mijn zonden betaald. Je kunt mij erop wijzen en ik sta schuldig maar God heeft betaald. Rechtvaardige God straft een keer. In Christus.

God maakt geen goede mensen zalig die nog maar een laatste zetje nodig om in de hemel te komen. Maar God maakt zondaren zalig. Die midden in de dood liggen. Die verklaart God volkomen rechtvaardig. Alsof ik het volmaakte leven van Christus geleefd heb, zo heilig geleefd heb als Hij.

Als u met Christus gestorven bent, dan ziet God je aan als dat je het in eigen persoon gedaan had. Ziet ons aan in Christus. Zo kijkt Hij naar ons. Niet met toorn in Zijn ogen maar vol liefde. Als een vader naar zijn kind.

Voel me zo schuldig. Weg met die wet, zegt Paulus. God neemt genoegen met het werk van Christus. Wat is een christen die het Evangelie begrijpt toch heerlijk vrij. Geen slaaf die weer in gunst probeert te komen. Maar als kind aangenomen. Hij heeft die hoge prijs ook voor mij willen betalen. Wie in Christus is die is niet meer onder de wet maar onder het evangelie.

Leven onder de wet is bij vergelijking dat ouders hun kind lief hebben als hij doet wat de ouders willen. Goede cijfers. Regels houden. ‘Zo houden we niet van je.’ Buiten slapen omdat hij ongehoorzaam te zijn. Kind gaat angstvallig zijn best doen. Voortdurende angst dat hij iets fout doet.

Leven onder het evangelie is dat ouders altijd van hun kind houden. Ook al haalt het kind een 1 op school. Ook als ik ongehoorzaam ben. Ze hebben het kind lief.

Je hoeft je niet langer te bewijzen voor God. Je hoeft Gods liefde niet te verdienen. Hoeveel je ook tekortschiet. Hij blijft van je houden want je bent Zijn kind.

2. Christus leeft nu in mij

Al het nodige gezegd over dat Christus in mij woont. Rechtvaardig door Zijn offer. Paulus: meer, Christus komt in je wonen. Kinderen, ik probeer het uit te leggen. Bid je? Ik hoop dat je allemaal bidt. Voor verschillende zaken. Ook of je zonden vergeven worden. Nieuw hartje. Als de Heere je vergeeft, wat gebeurt er dan? Dan woont de Heere Jezus in jou.

Schip. Kapitein bepaalt waar het schip heen vaart. Als Jezus in je hart komt dan wordt Hij de kapitein. Bestuurt Hij. Graag bezig met de dingen van de Heere. Fijn als er gelezen wordt uit de Bijbel. Liederen zingen. Veel over Hem te weten komen omdat je Hem liefhebt. Wilt geen verkeerde dingen doen. Toch doe je die en heb je verdriet over. Je wilt doen wat Hij vraagt. Je hebt Hem lief.

Nu hoop ik dat je daarom niet meer hoeft te bidden. Omdat je een nieuw hart. Als je nog geen nieuw hart hebt, bidt er dan om. Wilt u ook in mijn hart komen? Nieuw leven. Kapitein van mijn leven. Nieuwe identiteit kreeg je. Oude ik gestorven. Leven in het licht van Hem. Raakt heel je leven. Hoe je omgaat met elkaar. Met geld, met seksualiteit. Hoe je bent als werknemer. Welke keuzes ik maak. Vrije tijd besteed. Welke partner ik zoek.

Zijn wil wordt in mijn leven de wet. Hij bepaalt wat ik wil. Zin krijgen in Zijn dienst. Eerst Bijbellezen niet fijn vond, niet veel van begreep, nu verlangen. Bidden een gewoonte. Nooit een idee dat er iemand luisterde. Maar nu verlangen om tot Hem te spreken. Even iets met Hem delen. Op de fiets. In de auto. Vragen om leiding bij keuzes die je te maken hebt. Of Hem te zeggen dat je Hem zo liefhebt. ‘Nu vangt het nieuwe leven aan.’ Geestelijk leven omdat Jezus in je hart komt, niet door wat wij doen.

Blaadje aan de boom groen. Afgevallen blad op de grond geen leven in en bruin. Geen sap van de boom. Levenloos. Aan de boom krijgt het blad sappen. Zo ook geestelijk leven. Hoe komt dat? Omdat we verbonden zijn aan Christus. Hem Zijn werk laat doen. Niet eerst de handen uit de mouwen maar eerst de handen vouwen. Leven wat Hij ons geeft, Hem lief te hebben en onze naasten.

Als je de Heere liefhebt en merkt dat de wereld trekt. Verleiding van de wereld meer vat op je. Dan wat doen? Meer aan de slag. Meer dit en dat. Dan weer oude ik. Mijn inspanning. Van jezelf verwacht. Maar we moeten naar Hem toe. Hij de bron. Ik sta geestelijk droog? Dan naar Hem toe. Opnieuw. Van Hem verwachten. Geestelijk leven is niet wat je in handen krijgt maar Hij werkt. Neemt intrek in het hart.

Leeft Hij in uw en jouw hart? Nee? Dan leeft u niet en ben je geestelijk gezien dood. De Levende klopt aan de deur van je hart. Als je nog dood bent, bid je dan mee: Heere wilt u in mijn hart komen. U Hem uitnodigt: komt! Dan komt Hij wonen in je hart.

Door genade dicht bij Hem leven. Zoek Zijn omgang. Wie veel omgaat met de Levende gaat zelf ook leven. Steeds meer zichtbaar in je leven. Wie in je hart woont wordt steeds meer zichtbaar. Amen.

Zondag 8 april 2018 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. S.T. Lagendijk – Galaten 2 vers 20