De profetie Habakuk draagt een last met zich. Het is een klacht en schreeuw tot God om uitredding. Het kan toch niet zo zijn dat we als vissen door de vijanden in de vissersnetten gevangen worden en dat de goddelozen leven zullen en wij sterven?! Habakuk doet een beroep op de heilige Naam van de Heere en hij verwacht het van de Heere. God laat hem de woorden ingraveren: de rechtvaardige zal door het geloof leven. Door te zien op de Zaligmaker Jezus Christus die gekomen is naar deze wereld en die weder zal komen. Hij zal komende komen. Nog vertoeft Hij te komen. Hij is lankmoedig niet willende dat enigen verloren gaan. Buigt voor Hem neer, zie op Hem, Hij wil u redden.
Habakuk 2 vers 3b: ‘Zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen, Hij zal niet achterblijven‘.
Wees stil voor het aangezicht van God
1. Gelovig;
2. Geduldig.
1. Gelovig
Gemeente, u herkent dat misschien uit uw eigen leven of uit het leven van iemand uit uw naaste omgeving, of uit het leven in het algemeen in de maatschappij. Soms kan het lijden zo groot zijn dat er geen redden meer aan is. Dat het kruis niet meer buiten de deur gehouden kan worden. Als het Coronavirus zo het leven aantast, dat er geen redden meer aan is.
In zo’n tijd verkeert het volk in de tijd van Habakuk. We weten alleen zijn naam. Veel namen met ‘el’ erin. Joel. Elohim. Van de Heere afgeleid, El. Of ‘jo’ of ‘ja’. Zefanja. Maar dat niet in de naam Habakuk. Zo moeilijk als zijn naam te duiden, zo de boodschap.
Het is de last die hem op de rug drukt, te neerdrukt. Een klacht. Een intense klacht. Hij valt direct met de deur in huis: Heere, hoe land schreeuw ik en U helpt niet, hoe lang roep ik en U verlost niet. We weten niet precies wat er gebeurde, maar een ding weten we wel en dat het recht met voeten werd getreden. Niet alleen in de samenleving maar ook bij het volk.
Habakuk weet waar het op uitloopt. Hij gaat eraan onderdoor. Hij worstelt met het onrecht. Hoe lang zal het nog voortgaan Heere. Wat Habakuk niet kan verdragen dat het daarop moet uitlopen: de ballingschap. Hij weet heel goed dat het volk schuldig is. Hij ziet het voor zijn ogen gebeuren. Verwoesting. Geweld. Onenigheid. Ruzie.
Toch pleit Habakuk voor het volk van Judea. Hij pleit voor hen bij God. Als de goddeloze rechtvaardiger is dan hijzelf. Als de Chaldeeën zouden komen om de Judeeërs te verslinden. Hebt u ons dan daarvoor geschapen? Zijn we dan als vissen die gevangen worden in de sleepnetten van de vissen? Mogen die vissers eindeloos doorgaan? Hebt u ons daarvoor geschapen om in de ballingschap te sterven?
Verwarring en verbijstering maken zich meester bij de profeet. Wat doet de profeet dan? In die verwarring grijpt hij zich vast aan de Heere. Uit de diepten roept hij tot God. Heere, bent u niet de God van verbond, bent u dat niet van ouds als de Heilige? Dan zegt hij vanaf vers 12 wij zullen niet sterven.
Juist met een beroep op Gods heerlijkheid, wie kan er dan bestaan? Maar juist dan met een beroep op Gods heiligheid zegt hij: wij zullen niet sterven. Ja, de Chaldeeën zullen komen. Maar zegt hij er tegelijkertijd bij: waarom vergeldt U die trouweloos handelen? Zou het onrecht zegenvieren. Wij zullen zo niet sterven, dat kan Habakuk niet geloven.
Als Hij een beroep doet op die Heilige Naam, dan verwacht Hij het van de Heere. Ook hierin is Hij een voorbeeld voor ons. Dat hij antwoord verwacht. In hoofdstuk 2 gaat de profeet op zijn wachtpost staan en wordt hij stil voor God en wacht op het heil van de Heere. Zoals de wachters wachten op de morgen.
Uitzien naar wat de Heere in mij spreken zal, en wat ik zal antwoorden op mijn eigen aanklacht. En wat lezen we dan? Dan antwoordt de Heere. Dat antwoord is niet slechts voor de profeet bedoeld maar ook voor het volk van Juda. Als eerste zegt de Heere dat Habakuk dit antwoord op moet schrijven. Dit is zo belangrijk. Dit is niet slechts voor de profeet bedoeld, of het volk, maar dit moet bewaard worden. Alle generaties door.
Het moet ingegraveerd worden. Zodat het in het snel voorbijlopen snel gelezen kan worden. Ingegraveerd in stenen platen. Jongens en meisjes, misschien hebben jullie dit ook weleens gemaakt op school. In klei, in hout. Zodat het er nooit meer uitgaat. Dat moet Habakuk doen zodat het er nooit uitgaat.
Wat moet hij dan opschrijven? De meeste uitleggers gaan ervan uit dat het gaat om het vierde vers. Dat is de conclusie van wat Habakuk te zien krijgt van die verschijning. Verder lezen we er niet zoveel van. In hoofdstuk 3 lezen we nog dat God kwam van Theman naar Paran. De aarde vol van de lof van God. Dat God een einde maakt aan de vijand. Komt om verlossing te brengen aan Zijn volk.
Voor dat het zover is, is dit de levensspreuk waar het volk mee mag leven. Hier moeten ze het mee doen in de wachtperiode, Adventsperiode. In wat er staat in het vierde vers. In het Hebreeuws is het een afgeronde tekst, een eenheid. Vers 4a en 4b staan precies tegenover elkaar. Recht en onrecht. Mensen die zichzelf kunnen redden en mensen die geloven. Gelovigen en hoogmoedigen.
De hoogmoedigen zijn de Chaldeeën. Het lijkt wel dat de vijand altijd door kan gaan. Maar zegt de Heere: de hoogmoedigen zullen niet leven. Het volk zal dan wel worden weggevoerd, maar de rechtvaardige zal door het geloof leven. Dat is het antwoord van de Heere. Habakuk had geroepen: wij zullen niet sterven.
Is dat niet een rode draad door heel de Bijbel heen? Deze tekst die Habakuk moest ingraveren, het stond toch al in het boek Genesis. Genesis 15 vers 6. Het staat tot drie keer toe in het Nieuwe Testament. Romeinenbrief, Galatenbrief, Hebreeënbrief. De rechtvaardige zal door het geloof leven. Paulus plaatst het in de tegenstelling tussen wet en Evangelie. De werken doden, maar het Evangelie maakt levend. Wij worden niet zalig door de wet maar door het Evangelie.
Al in het Oude Testament in stenen gegraveerd. Zalig te worden door te zien op die Zaligmaker. Niet alleen het Nieuwe Testament laat het ons zien maar ook het Oude Testament. Schuilen achter het bloed van Golgotha. Niet sterven maar leven. Het is niet tevergeefs, het is uitgekomen. Hij zal niet achterblijven, niet wegblijven.
Want toen de volheid van de tijd gekomen is, heeft God Zijn Zoon gekomen. De Verlosser is gekomen. Hij heeft het eeuwige leven. En als Hij vertoeft, verwacht Hem. Gemeente het is Advent. Verwacht u de Bruidegom? Hij zal zeker komen, gewisselijk komen. Letterlijk staat er in het Hebreeuws tweemaal komen: Hij zal komende komen.
Hij zal niet wegblijven, voegt de Heere eraan toe. Ook vers 3 is in het Hebreeuws een duidelijk teksteenheid. Dan zien we vaak dat het begin en het einde overeenkomen. Als Hij vertoeft, Hij zal niet achterblijven. Niet uitblijven. Daarom die oproep in heel het Bijbelboek Habakuk. Om stil te wachten op het heil van de Heere. In geloof maar ook, en dat brengt ons bij de tweede gedachte, met geduld.
2. Geduldig
Ja, gemeente. Soms kan het zo tegenstrijdig zijn met het dagelijks leven. Wij hebben allemaal ons dagelijks leven. Alles blijft altijd maar doorgaan. De kinderen gaan naar een volgend schooljaar, jongeren naar een volgend studiejaar. Ouderen sterven. En er worden kinderen geboren. Die levenscyclus. En als je dat hoort van die dag dat God alles nieuw zal maken.
Dan kunnen je je zo herkennen in de woorden van de profeet. Wanneer komt de vervulling van de beloften? Misschien komt het in je op: kan ik er wel op aan? Het heeft al zo lang geduurd. Nu het Coronavirus en wat zal er daarna gebeuren? Al in de tijd van Petrus zeiden de mensen al: Hij is jullie vergeten, waar blijft nou de vervulling.
De Heere Jezus had zelf gezegd dat het nog weleens even kon duren. Habakuk sprak ervan. Het duurde namelijk nog eeuwen voordat de Messias op aarde kwam. Maar er komt een tijd, een vastgestelde tijd, dan zal het visioen zijn uitwerking hebben. Dan zal Hij het werkelijkheid maken. Want liegen kan Hij niet.
De bestemde tijd is aangebroken toen de volheid van de tijd was aangebroken. En de Zoon des mensen zegt het zelf. Er komt een grote dag dat Hij komt met macht en majesteit. De engelen weten het niet, alleen de Vader. De tijd zal zeker komen. Dat is jongens en meisjes het enige waar we nog op wachten. Het is Advent en bijna Kerstfeest.
Wat we met Kerst vieren is al heel lang geleden. Hij is al heel lang gestorven en opgestaan uit de dood en opgevaren naar de hemel. En de Heilige Geest is uitgestort. Nu hoeft er nog maar een ding te gebeuren en dat is dat de Heere Jezus terugkomt. En wachten dat vinden wij moeilijk. Niet als je alles al hebt, als je al gelukkig bent.
Als je jezelf aardig op de been weet te houden, waarom zou je dan wachten op God? Maar wel als je soms flink in de verwarring, in de verbijstering zit. Als je ervaart: ik ben er nog niet en waarom duurt het nu zo lang? Er is maar een reden voor. Omdat Hij lang van moed is, lankmoedig is. Omdat Hij geduldig is. Omdat Hij niet wil dat er ook maar iemand verloren gaat. Daarom is Hij nog niet gekomen. Omdat Hij nog wacht.
Of deze of gene blijkbaar, misschien wel u of jou, genadig wil zijn. Daarom wacht Hij nog. Voor Hem duurt het niet lang. Duizend jaar zijn als een dag. Als een wake van de nacht. Omdat Hij nu zo lang van moed is, daarom vraagt Hij het van u om het nog even moed te houden, geduldig te zijn. Niet alleen gelovig, dat is wel de sleutel om in te gaan in het Koninkrijk der hemelen door slechts te zien op het Lam, maar ook geduldig. Maar ook volharding.
Hebreeën: u hebt volharding nodig. Omdat u na het volbrengen van de wil van God, de inhoud van de beloften zult verkrijgen. Dan wordt in Hebreeën 10 vers 37 de tekst van de preek aangehaald. Want Hij die te komen staat zal niet vertoeven, niet wegblijven. Zo gaat de Hebreeënschrijver verder dan Habakuk. Habakuk zegt Hij zal komen.
Nu zegt de Hebreeënschrijver. Hij zal komen. Hij was al een keer gekomen maar zal wederkomen. Dan wordt in Hebreeën 10 vers 38 die spreuk geciteerd. Uit Habakuk 2 vers 4. Maar de rechtvaardige zal uit zijn geloof leven. Hoe krijgt dat geloof dan vorm? Nou gemeente, door allereerst te zien. Habakuk moest het schrijven in stenen tafelen. God zelf had het geschreven in stenen tafelen. Een die de wet heeft vervuld.
De profeet geeft ons een voorbeeld mee. Dat we naar Hem zullen uitzien. Niet alleen voor de eerste keer opzien zoals de Israëlieten die gebeten waren en op te zien op de koperen slang, op te zien op het kruis. Maar ook Hem te verwachten. Habakuk geeft een voorbeeld mee. Is het geloof voor alleen de zondag of voor elke dag, voor u leven.
Gaat u ook de uitkijktoren op? Even uitzien wie God is. Even online met God en offline van alle andere dingen. Hij spreekt tot jou elke dag. Is het jouw gebed: spreek Heere want Uw knecht hoort. Omdat het nog even duurt, daarom moest Habakuk het in stenen ingraveren. Daaruit te leven. Uit die stenen platen. En het moest in het snel voorbij lopen te lezen zijn.
In het snel voorbijgaan van ons leven, is er leven in deze woorden. In deze boodschap. Die in een oogopslag te lezen is. Opdat wij het niet vergeten. In Hem die gekomen is en komen moet. In Hem ligt het leven. Buiten Hem is er geen leven. Hij zal opnieuw komen. Ben jij dan ook bereid? Hij zal niet achterblijven. Vanuit het Hebreeuws mag je die woorden ook vertalen met Hij komt niet te laat.
De profeet begon met een klacht. Hoelang schreeuw ik en hoort U niet. En nu krijgt hij een antwoord. Hij komt en Hij komt niet te laat. Het kan er wel op lijken. Er kan veel strijd zijn. En erop lijken dat de vijanden overwinnen en de Chaldeeën het leven hebben. Maar precies andersom. Juda zal leven. Niet alleen Joden maar ook heidenen.
Nee, die vijand, die geestelijke vijand, zal niet altijd met ons om blijven gaan alsof wij vissen zijn en zij met hun visnetten. Daarna klinkt vijf keer wee. De Heere is in Zijn tempel. Zwijg u aarde. De profeet vroeg naar een antwoord en keek uit naar het antwoord op zijn bestrijdingen. Nu heeft hij het antwoord gekregen. En u hebt het antwoord ook gekregen. Nu was hij op die uitkijktoren gaan staan en ik zal zeggen op mijn eigen aanklacht.
Op al die stemmen die mij heen en weer doen slingeren. Die tekst ingegraveerd. Gekalligrafeerd. De rechtvaardige zal door het geloof leven. In dat geloof durft Habakuk het aan. Hoofdstuk 3 vers 16. Niet Johannes 3 vers 16 maar Habakuk 3 vers 16. Ik zal rustig wachten op die dag. Op de Heere die komt. Op de Verlosser die komt.
Gemeente, weet u nog, een afgeronde eenheid. Als het parallel loopt, als het tegenstrijdig is. De last in hoofdstuk 1 wordt een lied in hoofdstuk 3 vers 19. Hoe eindigt de profeet? Een lied voor de opperzangmeester op de Neginoth. Die zwaarmoedige man kwam met een last op zijn schouder. De last wordt een lied, de klacht een psalm.
‘Alhoewel de vijgenboom niet bloeien zal, en geen vrucht aan den wijnstok zijn zal, dat het werk des olijfbooms liegen zal, en de velden geen spijze voortbrengen; dat men de kudde uit de kooi afscheuren zal, en dat er geen rund in de stallingen wezen zal. Zo zal ik nochtans in den HEERE van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in den God mijns heils.’ Die onbeduidende naam, Habakuk, die profetie eindigt die wonderlijke Naam Jezus. De God van mijn Jeshua.
Eeuwen later komt de engel het vertellen: u zult hem Jezus noemen. Hij zal Zijn voeten zetten op de olijfberg. Het geheim om het nog even vol te houden en te wachten op het heil van de Heere. Het geheim ligt in het ene woordje ‘nochtans’. Nog even door te gaan. Zoals een hinde op de velden zo snel, en bergen en dalen. In dat alles zal dat gebeuren. In ballingschap weggevoerd, geen grond meer onder de voeten. Bent u de Heere, vanouds af. U bent mijn Heilige. U bent de gans Andere. De Heilige. Amen.
‘Geloofd zij God met diepst ontzag!
Hij overlaadt ons, dag aan dag,
Met Zijne gunstbewijzen.
Die God is onze zaligheid;
Wie zou die hoogste Majesteit
Dan niet met eerbied prijzen?
Die God is ons een God van heil;
Hij schenkt, uit goedheid, zonder peil,
Ons ’t eeuwig, zalig leven;
Hij kan, en wil, en zal in nood,
Zelfs bij het naadren van den dood,
Volkomen uitkomst geven.’Psalm 68 vers 10
Zondag 6 december 2020, Tweede Adventszondag – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. L. Krooneman – Schriftlezing Habakuk 1 vers 12-17, 2 vers 1-4 en Hebreeën 10 vers 35-39