Het is Christus zelf die in de prediking van het Woord aan de deur van ons leven staat. Hij klopt op de deur van ons hart en wil opengedaan zijn. In de brief aan de gemeente van Loadicea staat dat Christus hen verwijt dat ze koud en lauw zijn. Weliswaar rijk en vele goederen op aarde maar geestelijk straatarm. Wie voor Christus komt te staan in de eeuwigheid terwijl hier op aarde de deur voor Hem gesloten bleef, zal het dan aangezegd krijgen: U hebt niet gewild dat Ik Koning over u zal zijn. Het is een wonder als uit genade de deur geopend wordt en Christus in ons leven komt. Hem zij alle roem en eer!

Openbaring 3 vers 20a: ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop‘.

Christus staat aan de deur en klopt

Gemeente, vanmorgen werd in uw midden de Heilige Doop bediend. Waarschijnlijk al vaker meegemaakt. Uw ja-woord uit te mogen spreken. Vaak iets vertederends gaat er van uit. We worden in de prediking wel bepaald bij ernstige zaken. We willen niet negatief zijn. Wordt vaak gezegd tegen dominees. Het is zo zwart. Een jongere zei tegen me: u loopt niet alleen in het zwart u bent het ook.

Maar gemeente het gaat erom wat de Heere tot ons zegt. Tot u en jou spreekt de Heere. Vanuit de doop maar bovenal vanmorgen uit het Woord. Dan is het een bijzondere tekst dat de Heere ons voorhoudt. Dat geven we dit echtpaar dat hun ja-woord mee en ook allen. Het kan vertederend zijn zeiden we net. Kind des toorns dat in het rijk van God niet kan komen. Kun je veel over zeggen.

De tekstwoorden, ik hoop dat u er veel bij stilstaat, dat die mogen vernederen en vertederen. Als je er over nadenkt, ook bij de voorbereiding, dan kom je woorden te kort. Het is een wonder. Wie u ook bent, wie kan de genade van God begrijpen. Komt laten wij aanbidden. Dat is geestelijk leven dat vanmorgen versterkt werd. Dat is de zaligheid.

Onze tekst staat in een bijzondere brief. Trouwens heel de Bijbel is bijzonder. De Heere die tot ons spreekt. Een streep te zetten onder het Woord. De doop is niet zaligmakend. Wat het Woord uitbeeldt is zaligmakend. Reinigt van alle zonden. De brief aan de Laodicea, een van de zeven gemeenten waar de brieven aan geschreven zijn.

Als je zegt de openbaring aan Johannes dan denken aan bijzondere dingen. Is ook zo. Dit zal gebeuren en dat voor de wederkomst van Christus. Aangrijpend. Het woeden van de duivel die nog vreselijke dingen zal doen. De Openbaring is een troostboek. Zoals ook de Heidelbergse Catechismus dat het Woord na spreekt.

De gemeente Putten is niet de gemeente van Laodicea maar je vindt wel de gemeente Putten in de gemeente van Laodicea. Ik weet uw werken, schrijft de Heere. Hij weet het precies. Hoe je graag wil leven en wat je wil bereiken in het leven. Er woonden veel miljonairs, in onze tijd zouden we zeggen miljardairs want zo gaat dat. Werd veel over gesproken. Maar wat zegt de Heere? U bent koud en lauw. Ik zal u uit Mijn mond spuwen.

Bij Loadicea waren warme waterbronnen. Helder water. Handelsstad. Reizigers moesten er dagen voor lopen. En dan was je vermoeid wat lopen maakt moe. Ik zal u uit Mijn mond spuwen. Gemeente, daarom begonnen we er vanmorgen mee met kinderen des toorns en uit onszelf niet in het rijk van God kunnen komen. We kunnen niet aan de hemelse maatstaven voldoen. Maar je raakt er niet over uitverwonderd. Weet u wat het wonder is? Dat zulke mensen daar in Loadicea door de Heere worden opgezocht en ook vanmorgen hier worden opgezocht. Het wonder dat je hier in het huis van de Heere mag zijn. We zongen Psalm 122, dat is niet zomaar. Er zijn zoveel Psalmen.

Wat is het wonder? Als het Woord opengaat en het Woord doorgegeven wordt. Christus spreekt een aangrijpend oordeel uit: u bent walgelijk, Ik zal u uit Mijn mond spuwen. Maar het is nog genadetijd, Hij geeft nog genadetijd. Zie Ik sta aan de deur en Ik klop. Dat is Christus. In elke prediking die in Zijn Naam uitgaat betekent dat Christus staat aan de deur van uw hart. Dan moet u niet zeggen ja maar, we kunnen zo redeneren.

Deze tekst gemeente, misschien kende u hem al, ik hoop dat u hem ook begrijpt. Het is een beeld dat wij allemaal begrijpen. Jongeren kunnen we zeggen dat we moeilijk preken en dat is waar. Wie is tot deze dingen bekwaam? We gebruiken het beeld van de Heere Jezus. Je wilt bij een huis naar binnen en klopt op de deur. In onze tijd anders, een bel aan de deur. Degene die belt staat rustig te wachten totdat de deur opengaat. Dat is het beeld.

En hoe gaat het dan? Net als thuis. Het gezin zit heerlijk in de kamer en is lekker warm. En dan gaat de bel. Wat gebeurt er dan? Mensen kijken naar elkaar. Dat mag een ander doen. Bij mij was het zo dat mijn kinderen dat niet uit zichzelf gingen doen of was het uit nieuwsgierigheid. Maar degene die aan de deur staat staat te wachten. De deur moet opengaan.

Christus die maar hoeft te spreken en het is er. Die staat aan de deur van het leven. Die staat aan de deur van uw hart. Als je belt, dan wil je naar binnen. Of het moet belletje lellen zijn en ben je al weg als de deur opengaat. Christus staat aan de deur van uw hart. Het is toch wat. Terwijl Hij net heeft gezegd. U bent walgelijk, koud, lauw.

Wat is die lauwheid? We willen de middenweg. We zijn principieel overtuigd dat er twee wegen zijn. De wereld wat en de kerk wat. Niet mijn hart brandt vol liefde. Dat zeiden de Emmaüsgangers. Het zijn geen volmaakte mensen. Maar wel hart brandende. Is het zo bij u? Bent u lauw? We gaan zondags naar de kerk, we zijn niet Rooms. We zijn toch wel een beetje beter dan een ander. Moet je die zien.

Van harte bereid de Heere te dienen. Psalm 108. Mijn hart o hemelmajesteit. Dan gaat het niet om mezelf maar om God. Wat hebben we dan nodig? Dat we ons hart mogen openen voor de Heere Jezus Christus. Dat Christus staat te kloppen aan de deur van ons hart. Je hoeft niet alles te begrijpen. Gods kerk heeft de eeuwigheid nodig om alles te begrijpen. Gods kerk weet: Hij staat aan de deur en klopt.

Vertederends. Eerbiedig gezegd. Hij staat hier als een mens aan de deur. Het is toch wat als die deur niet opengaat. Van nature is de deur gesloten. Het is toch wat je leven in de kerk gezeten of een deel ervan. Het is toch wat als Hij aan de deur staat en de deur blijft gesloten. Met het excuus dat je het zelf niet kunt. Maar wat de mens niet kan is mogelijk bij God.

Het Woord gaat uit. Predikt het Evangelie aan alle creaturen. Dat de prediking uitgaat. Daar mag u om bidden, dat hier een nieuwe predikant komt. Dat de prediking uitgaat. Maar wat zijn we dwaas. We zeggen het eerbiedig maar we laten Hem staan. Thuis kijken we elkaar aan, ga jij maar naar de deur. Dat is een beetje lastig dat er iemand aanbelt. Maar zie het Koninkrijk is nabij gekomen. Zie Ik sta aan de deur en Ik klop.

Hij. Die de volzalige heiligheid is. Dat Hij u zoekt. Hij wil in je leven komen. Hij wil u en jou zalig maken. In elke prediking gaat het om Hem. Johannes: zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Het bloed van het Lam. Elke preek aanhoren en zeggen het was een goede preek of niet. Dat zeggen dominees ook. Daar heb je allemaal niets aan. Heb je Christus al opengedaan? Dan ben je welgelukzalig. Dan zing je niet alleen Psalm 32 maar dan is het het rustpunt van je hart. Zijn bloed vergoten tot vergeving van alle zonden.

Gemeente, u kunt zalig worden. Het is de Heere die het vanmorgen tot ons zegt. Telkens zegt. Er is veel geluk te vinden in het leven. We gaan niet zeggen hoe ver je mag gaan, je mag genieten van het leven. Maar als dat het alleen is. Wil toch niet stug gelijk een paard weerstreven. Dat hebben we ook gezongen. Weet u wat ongeloof is? Onbekeerlijkheid. Laten we niet gemakkelijk over ongeloof praten. We kunnen het allemaal niet, dominee.

Wat is ongeloof? Dat ik de klop van Christus hoor maar Hem rustig aan de deur laat staan. Als een kerkganger in de eeuwigheid komt, en dan voor Christus staat en de deur niet open gedaan heeft. Dan zal Hij zeggen: u hebt niet gewild. Niet gewild dat Ik Koning over u zal zijn maar u hebt zelf koning willen zijn.

Het wonder. Als de deur geopend is. Wie dan de eerste is, de mens of de Heere? Wat kunnen we dan allemaal praten. Wat ik dan zeg? Met mijn verstand begrijp ik er niets van. Niet om mij ervan af te maken. Maar Christus kwam in mijn leven. Het is mijn schuld. Hij de roem. Daar moeten we niet alleen maar over praten.

De ouders moeten de kinderen voorleven. De jeugd heeft veel nodig. Het is niet makkelijk om jongeren bij de gemeente te houden. Worstelen wij ook met de zaligheid van de jeugd, van kinderen. Om het wonder dat Hij aan de deur staat. Dat Hij dan de deur opendoet. Gemeente zo, zo staat Hij er wel. Mag het ons zo op de knieën brengen. Ik raad u, dat staat er. Mijn stem zal horen en de deur zal opendoen.

De prediking zal vruchten afwerpen. En ook de opvoeding van ouders. Het is niet voor niets. Als je het zelf niet kunt. Als je Amen zegt dan moet je bidden Heere ik kan het niet. Ik moet wel preken zoals God het wil. Ik mag u vanmorgen dat heerlijke aanbiddendswaardige aanbieden. Christus staat aan de deur van ons hart. Wat doet ons dat? Gods kinderen worden vertroost in het wonder dat ze de deur mochten opendoen. Wat zeggen ze dan? In Hem ben ik gelukkig en heb ik alles voor tijd en eeuwigheid.

In Zijn liefde te mogen leven. Gemeenschap. Waar liefde heerst daar woont de Heere zelf. Daar wordt het leven verkregen tot in eeuwigheid. Heb u deze Christus die aan uw deur staat, hebt u Hem al lief gekregen? Wie roemt die roeme in de Heere. De ernst wordt aan het hart gelegd. Ik hoop dat u het allemaal meeneemt, wat de zaligmaker van de wereld tot u zegt: Zie Ik sta aan de deur en Ik klop. Zalig is de mens die deze liefde in zaligheid mag kennen want die is door de Zaligmaker zalig.

 

Zondag 16 februari 2020 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. L. Groenenberg – Schriftlezing Openbaring 3 vers 14-22 – bediening van het Woord en van de Heilige Doop