De kerk is de leerschool van de Heilige Geest. Paulus verlangt ernaar dat de gemeente van Kolosse mag groeien in kennis en wijsheid van God. God wil dat geven, ondanks dat het aan onze kant tekort is. Er is echter groei in het geloof. Gods kinderen zijn niet tevreden met genoeg. Het slagingspercentage op de school van de genade is honderd procent, omdat het in het bloed van Christus vastligt.
Ik heb boven de preek geschreven: ‘Vindt u het genoeg of mag het iets meer zijn?’ Ik neem jullie als kinderen mee naar school. Is beetje apart, want bijna vakantie. Dan 6 weken van school af. Inmiddels, denk ik, dat je de meester of juffrouw bent leren kennen. In begin aftasten. Wat weet je in begin van die man of vrouw? Maar naar mate jaar optrekt, als ik dat dan nu vraag, dan kan je er heel wat over vertellen. In de kerk hebben we ook een Meester. Ken je die Meester al?
Mooie van naar de kerk komen, de Meester leren kennen. Is de Heere Jezus. Ik kan je verzekeren: is veel kennis. Hij weet veel. Wonderlijke, als je in de klas komt, meester of juffrouw, die weet veel, dat gaat ze aan jou vertellen, brengt ze over. Dat is de roeping en missie van het onderwijs. Deze Meester, waar we het vanavond over hebben, heeft zo ontzagwekkend veel kennis, dat zou heel dom zijn van ons als we daar geen gebruik van zouden maken. Leerlingen zijn er op school en school van de kerk zijn er ook, die niet willen luisteren. Meester, wij weten het zelf. Heb ik een naam voor: eigenwijs. Doen het volgens eigen wijsheid. Heel de bijbel staat daar vol van. Wij zijn eigenwijze leerlingen. Staat een tekst: ze handelen, denken, doen naar het goed denken van hun eigen hart. Ze gaan bij zichzelf te rade. Ik kan dan zeggen, als je dat blijft, dan hoef je je niet af te vragen of je slaagt, dan zak je. Dat staat voor honderd procent vast. Slagingskans is nul procent. Het gaat om wijsheid die niet bij mij is. Al ben je tachtig.
In onze tekst gaat het om inzicht dat van de Ander komt. Andere kant. In de kerk is het een gave. Gegeven. We houden onze hand op. Voor het eerst. Ik mis het. Ik weet nog niks van Jezus. Dan bent u op het goede adres. Door Geest hier uitgedeeld. Maar vanavond in de preek, als u Hem kennen mag, Hij blijft uitdelen. Meer te krijgen.
Hoe is dat bij u? Hoe concreet met Hem leven? Welke beslissingen nemen? Mag dit wel of niet? Hoort dit bij Uw koninkrijk of niet? Tot je schande zeggen: dat ik de weg kwijt ben. Dat ik naast de weg van God zit. Bij tijden toch weer eigen gekozen weg genomen. Dan word ik weer leerling. Afhankelijk. Daar hebben we het vanavond over. Word nooit eigen bezit. Nooit op zak. Mooi als u mag zien, doen wij als dominees ook, staat in de tekst, dat daar om gebeden wordt. Zegt Paulus. Steeds meer en meer gevuld mag worden met de kennis van God. Eerst naar die gemeente, leerlingen kijken.
Inwoners Kolosse. Paulus is daar nooit geweest. Van gehoord (vers 4). Epafras. Waarschijnlijk derde zendingsreis, Efeze, daar ruim 3 jaar geweest. Onder die prediking is Epafras tot bekering gekomen. Mooi is dat. Ik hoop dat dat vanavond ook zo is. Zelf evangelie horen en doorgeven. Epafras naar Kolosse gegaan. Kleine gemeente, stelt niet veel voor. Was ooit rijke stad, handelscentrum. Mensen van status. Maar ach, zo gaat het in de wereld, beetje opgaan, je blinkt even, verzinkt weer. Zo ook met Kolosse. In de dagen van Kolosse stelt het niets meer voor. Griekse geschiedschrijving: stad die onbeduidend is. Maar niet bij God! Mooi! Soms het gevoel dat je niet in tel bent. God keek naar Kolosse. Stuurde Epafras. God heeft daar een gemeente.
Heiligen. Weet je wat dat zijn? Leerlingen. Zijn dat allemaal goede leerlingen. Allemaal braaf? Vergeet het maar. Uit de zonde weggetrokken. Doen nog steeds zonden. Heilig, dat ben jij ook. Zullen je vader en moeder wel gezegd hebben. Met geboorte ben je heilig. Afgezonderd. Dat is wat, God heeft je een plekje gegeven. Deze gemeente is niet van dominees of ouderlingen ofzo. Nee, van God! Heilig wil niet zeggen dat je voluit gelovig in je hart bent, maar allereerst: afgezonderd uit de wereld.
Staat nog iets. Ook: gelovige broeders in Christus. Niet alleen apart gezet, niet alleen woord gehoord (woord van vergeving, vers 14), maar ook geloofd. Paulus heeft daarvan gehoord, staat er. Drie dingen, kijkt u maar mee. Waarvan gehoord? Hoort bij christelijke gemeente, dacht ik. Drie dingen springen eruit.
(a) Allereerst: van hun geloof in de Heere Jezus Christus. Als jouw vader en moeder het nooit zouden vertellen? Heb jij wel eens een moment meegedacht, als die kinderen die nooit van hebben gehoord, als die gaan sterven? Nooit Jezus leren kennen? Ik hoop dat het op uw hart gebonden wordt. Mensen die leven zonder kennis van de Zaligmaker. Het evangelie is tot het gekomen (vers 7). Machtig. Wij ook. Nog steeds, diezelfde woorden. Ze hebben het mogen horen. Dat is wat. Wij zouden verloren zijn gegaan. Eeuwig. Aangrijpend! Maar Jezus kwam ook voor ons, niet alleen voor de joden. Ook voor jongeren en ouderen in Reeuwijk. Of dacht u dat dat beperkt was? Tot een klein stukje? Abraham: alle geslachten gezegend. Paulus schrijft het als een jubel. Had het nooit kunnen denken. Ze zijn van Hem gaan houden. Houd jij al van de Heere Jezus? En u? En zegt u dat ook wel eens? Want als we dat nou nooit zeggen, dan kan je er ook niet van horen. Hoe had Paulus het dan moeten weten? Gaat niet om onszelf in middelpunt plaatsen. Gaat erover dat Hij aan Zijn eer komt. Duivel niet voor het zeggen heeft. Temidden van secularisatie, ik weet dat ook wel, maar ik zie ook in de gemeente waar ik arbeiden mag, dat jongeren en ouderen tot capitulatie komen en zich uitleveren aan Jezus.
(b) Nog iets. Hoort Paulus, werd zichtbaar in hun leven. Liefde tot al de heiligen. Door geloof word je verbonden aan Christus én aan elkaar. Ik ken u niet goed genoeg voor. Zien de omstanders hoe lief u elkaar heeft? In de kerk niet soft gebeuren. Is van alles mis. Vanmorgen over Paulus en Barnabas, twee kinderen van God, verbitterd onderling. Gebeurt ook in de kerk. Maar steeds opnieuw probeert te beoefenen: eerst kijken naar Jezus, ons zó lief heeft gehad, dan leer je ook een klein beetje, in beginsel, elkaar weer wat te vergeven. Ziet, hoe lief zij elkaar hebben.
(c) En er is nog een derde. Ik zeg dat tot mijn schaamte. Ik vraag u maar heel concreet of mensen dat in uw leven hebben gezien. Samen mogen uitzien naar de hoop die weggelegd is in de hemel. Een christen draait toch niet alleen maar een rondje op de aarde, die nooit verder komt? We verlangen toch naar die dag? Hebben ze dat gemerkt aan mij? Uitziende naar de wederkomst, volheid, hemel, vaste hoop. U bent al overgezet in het koninkrijk van Zijn liefde (vers 13). In zijn hart al in Christus zijn.
Toen mijn vader en moeder vakantiebestemming doornamen, zei ik niet: ik hoop nog dat het jaren duurt voordat we op vakantie gaan. Dat is nog zo, ik weet het nu ook dat het nog 20 dagen duurt. Daar kijk je toch naar uit? Hoe zit dat met het Koninkrijk van God? Tel ik de dagen af? Ik weet niet precies hoeveel, maar als het kan, zo gauw mogelijk. Het gaat mij niet om de hemel. Maar Zoon van Zijn liefde. Als je aan mensen vraagt in Reeuwijk, leven na dit leven, hemel of hel, waarvoor kiezen? Kunt u zelf invullen. Een christen gaat het niet om de hemel. Wat zou de hemel zijn zonder onze liefste, zonder onze Meester, zonder de Heere Jezus?! Ze verlangen naar Hem.
Daar dankt Paulus voor. Vindt u het genoeg of mag het meer zijn? Paulus doet niet alsof het niets is. Niet zo dat niemand geloofd. Paulus zegt nu niet tegen Epafras, nou dat is mooi, laten we God danken en bidden dat het misschien zo mag blijven. Ook zo in onze kerk, heel plaatselijk. Dat doet Paulus niet. Maar: mag het wat meer worden. Nog voller, rijker. Weet je, zoals op school, je begint niet gelijk in groep 8. Je begint in groep 1. Niet de bedoeling dat je daarin blijft. Steeds stukje verder. Zo in geloof ook. U bent nog niet tevreden, hoop ik. Dat wil ik u eigenlijk gewoon heel eerlijk vragen. Hoe zit het met de voortgang? Zit er voortgang in?
Ik weet wel, Calvijn zegt dat terecht, geloof bereikt nooit een eindstadium. Nooit leerling-af. Avondmaalsformulier. Het was weer niet genoeg. Het was helemaal niet genoeg. We hadden te weinig geloof. Echt te weinig geloof, broederliefde. Niet zo dat we altijd elkaar hartelijk lief hadden. En te weinig uitgezien naar Uw komst.
Wat ik zo mooi vind, dat heeft mij geraakt, ik ben maar heel eerlijk, als dominee wil je gemeente achter de vodden te zitten. Doet u dit nou eens meer. Begrijpt u wel. Mooi van Paulus, als hij gedankt heeft, dan richting hij zich niet tot de gemeente, maar tot God. Niet aan de gemeente vragen: mag het wat voller en meer zijn. Maar aan God vragen. Voorbede. Vers 9. Paulus heeft meer gehoord in de gevangenis van Epafras. Klas hoger gaan? Gevaar is dat ze klas terug gaan. Dat is erger dan blijven zitten. Kan soms nodig zijn, ook in geestelijk leven. Maar klas terug is aangrijpend. Hoe komt dat, dat staat in Kolossenzen 2.
Er zijn Epicureeërs, zeggen dat ze meesters zijn, zeggen: wat Epafras verteld, nee, je moet bij ons komen. Wij hebben goed verstand, wij weten ontzagwekkend veel. Zij zijn bezig met overlevering van mensen (schrijft Paulus). Menselijke logica. Logica is op zich niet verkeerd. Studeer je? Doen! Alsjeblieft doen. In de wetenschap hebben we christenen nodig. Ik ben niet tegen wetenschap, begrijp me goed. Op het moment, dat gebeurt vandaag wel, dat die wetenschap van meer gewicht is dan wat God zegt, dan heb je de rollen omgedraaid. En natuurlijk, in de wetenschap is dat ontzagwekkend sterk aanwezig. Vind ik voor jullie ingewikkeld. Wat empirisch bewezen is, is waar. Ik wil een gedachte meegeven, wat mij raakte in mijn studietijd. Wat waar is, blijkt betrekkelijk te zijn. Morgen een andere professor komt, die iets anders kan bewijzen, dan blijkt wat waar is, op losse schroeven te staan. Is broos en fragiel. Wat ik geprobeerd heb, om gebeden heb, ik kan niet alles wetenschappelijk verklaren, maar laat me zien dat Uw wijsheid groter is dan die van mij. Uw denken mijn denken te boven gaat. U bent wijzer. U kent dat als oudere, die tekst: grootste wijsheid van mensen is dwaasheid bij God (omgekeerd staat het er ook).
Paulus wil ze terugbrengen bij de kennis van God. Niet zomaar de kennis van God, maar kennis van Gods wil. Hoeveel van God wil je weten? Sommige mensen willen heel veel weten. Catechisanten. God is groter dan God kan denken. Zelfs groter dan in de Bijbel geopenbaard. Straks in de hemel: het is nog vel mooier en groter dan ik had gedacht. Zo machtig en groot! Wat in de bijbel staat, dat is, zegt de Bijbel zo mooi, wat ik nodig heb om zalig te worden. Dat heeft Hij geopenbaard. Dat is Zijn wil.
Er waren in die dagen ook mensen die met God bezig waren. Vandaag ook religieuze stromingen. Zochten naar iets goddelijks in de mens. Eigen wil bij de mens om te geloven en het goede te doen. Maakt Paulus korte metten mee.
Paulus bidt om kennis en wijsheid. Wat is dat nou? In bijbel staan 3 voorbeelden ervan. Eerste twee voorbeelden in OT. Iemand gezocht die tabernakel kan bouwen. Wie kan dat nou doen? Wie weet er hoe God gediend kan worden? Bezaleël. Die ontvangt kennis en wijsheid van de Geest. Ook bij Salomo. Dienst van God, hoe God het wil. Weten we niet zelf. Denken we wel, maar weten we niet. Wijsheid en inzicht nodig. Word om gebeden en dan ontvangt Salomo het. Nog een voorbeeld. Jezus. Als Hij op de aarde komt. Als God wist Hij alles. Maar als mens moeten leren, staat er. Hoe dan? Op die leerschool. Johannes 3, duif kwam neer uit de hemel (dat is de Heilige Geest), vervulde Hem met kennis en wijsheid.
U begrijpt dat ik een aantal zaken aanstip. Wat is dat nou, de goddelijke wil? Wat wil God? Wat als eerste? Heeft u daar wel eens over nagedacht? Eerste wat er naar voren komt, vanmorgen ook al (en eigenlijk iedere kerkdienst). Eerste wat God wil, geopenbaard heeft: dat u gelooft in Zijn lieve zoon. Als kind kan je je dat voorstellen. Voor mijn kind alles klaar heb liggen, hoeft maar aan te kloppen en dan krijgt ‘ie het. Maar even naar de buurman, want ik heb dat en dat nodig, terwijl ik het heb liggen?! Beseft u dat. Offer negeren. Vers 14, uitjubelt: in Hem hebben wij de verlossing door Zijn bloed. Wil van God: daaruit leven. Ik kan er zelf bijna niet bij, Bijbel zegt mij wel: mijn zonden van gisteren door bloed vergeven zijn. Hier gedoopt? Doopdienst gezien. Luister dan eens goed. Door bloed ongeveer tachtig procent van de zonden vergeven kunnen worden? Twintig procent zelf doen? Weet ik zeker van niet. Maar er staat: al mijn zonden, al mijn ongerechtigheid. Niet alleen zonden van gisteren, ook van vandaag. En nog een stapje verder, kan ik bijna niet bij. Ook zonden van morgen vergeven zijn. Die kennis is mij bijna te wonderlijk. Te hoog. Zelfs mijn zonden van morgen! Wij krijgen niet de verlossing, vers 14. Maar: wij hebben. Doopformulier: Geest past toe wat wij in Christus hebben. Niet: krijgen. Maar hebben. Als ik naar mijn leven en zonden kijk, vergt dit veel geloof. Kan je kwijt zijn, in praktijk geloofsleven kan het worsteling geven. Als ik nu zou sterven, wat er nu op dit moment is, zou ik dan nog…?! Zegt Hij: Ik heb ook uw zonden van morgen gegeven. Ene offer, wat nooit meer herhaald hoeft te worden. Wonderlijk. Dat geeft geloofszekerheid, de kennis van Zijn wil.
Maakt dat dan (en dan hebben ze in de tijd van de reformatie gevraagd, en ook in tijd van Paulus) van ons geen vrijbuiter? Moet jij dan ook wel wat doen? Of eigen gang gaan? Nee, absoluut niet. Waardig mag wandelen. Wandelen. Mooi he. Wandelen. Is een proces. Een weg. Keller: God vraagt niet een grote sprong, van groep 1 naar groep 8, of een koprol. Maar stap voor stap. Doopformulier, staat zo meer: hoe langer, hoe meer. Steeds een beetje meer. Daarom noem ik de vraag, als u de Heere mag kennen: vindt u dat genoeg of mag het iets meer mag zijn? Ziet u dat het iets meer wordt? Is er meer vrucht? Meer groei? Dat zijn woorden die Paulus gebruikt.
Laten we bij die verwondering beginnen. Is dat ook niet de verwondering, als u de Heere mag kennen, tot je verrassing vruchten zien. Altijd verrassing. Niet: ik moet vrucht gaan dragen. Dan is het wettisch. Maar verrassing. Jongere tegenkwam, die gaf zich op voor belijdeniscatechisatie, nu al en dus niet pas in september, die zei dat hij bij verrassing ontdekt had, dat de dienst hem eerst totaal niets zei, maar Woord ging leven voor hem. Stond er zelf van te kijken. U kent dat misschien wel. Oudere man, die zat op zijn appartement, man van boven de tachtig, ik kwam voor verjaardagsbezoek, ik zit te lezen en te genieten van wat God zegt. Had ik nou vroeger nooit gedacht. Ziet u, dat is verrassing. Iets van dat wonderlijke. Waarheidsvriend stond: als je dat ontdekt, erken je: is niet van mezelf. Niet mensen in het middelpunt, maar de Geest krijgt daarvoor de eer. Is het werk van de Heere God.
En anderzijds, als u zegt: het ontbreekt er bij mij aan. Ik kom tekort. Ik heb belijdenis gedaan… Maar er is niet veel van terecht gekomen. Vrucht dragen blijkt lastig te zijn. Dominee, morgen zit ik als enige in een klas die nergens aan doet. Verkeerde keuzes gemaakt. Ik dacht dat ik sterk genoeg. Nou, buig je hoofd maar voor God. Calvijn zegt heel mooi pastoraal: juist als het misgaat, wil God dat gebruiken. Catechismus vraag 105: als je ontdekt dat het niet lukt, ga je nog meer je hand ophouden, nog meer aan Hem vragen. Zullen we weer naar school gaan? Meester heeft het uitgelegd. Iedereen zit driftig te pennen. Maar jij, hebt het niet begrepen. Ik maak er niets van. Je kijkt nog eens rond. Andere mensen begrijpen het wel. Je durft bijna niet, maar uiteindelijk, doe je het toch: steek je je vinger op. Meester krijgt een glimlacht op zijn gezicht. Stel je voor, niemand stak zijn vinger op, dan niks te doen. Meester wil je helpen en bijstaan. Voor God heerlijk als je je vinger gaat opsteken. Ik weet niet hoe het moet. Mooi in de kerk, als je het niet meer weet. Dan is die Meester daar.
Dat is wat Paulus doet. Hij vraagt het niet aan de gemeente. Maar aan God. Wilt U ze wat helpen? Psalm 105 vers 3. Hij bewerkt het in uw leven. Het wordt meer. Echt. We zijn niet tevreden met genoeg. Je eigen leven leren kennen! Het moet meer zijn. Al maar meer om bidden.
Wat zegt Paulus dan tenslotte? Mag je het verwachten van zijn kracht. Kijkt u eens naar vers 11. Er zijn tegenwoordig scholen, dat is verplicht, dan moet je vaststellen hoeveel je slagingspercentage is. Mooi, als tachtig procent slaagt. Daar slaagt maar zeventig procent, dan kies je voor die andere school. Hoe zit het met het slagingspercentage op deze school? Ik kan u verzekeren: honderd procent. Hangt niet af van mijn inzet. Maar ligt in bloed van Jezus Christus. Bevordering hangt niet van ons af. Op eigen benen staan. In onderwijs is dat prima. Op leerschool Heilige Geest: hoe hoger je komt, des te meer de Geest je door de benen leert zakken, kom je op de knieën. Verwachten van Zijn kracht. Die kracht is zo intens groot. Kan zelfs de duivel niet tegenop.
Als u de Heere mag leren kennen, heeft Hij maar een wil: leven tot eer van Zijn naam. Vader de eer teruggeven. Duivel verzet zich daar tegen, tot je dood toe. Hou ik dit vol? Ja, zegt Paulus. Bekrachtigd met de kracht van Zijn heerlijkheid. Waar is die kracht zichtbaar? Volk dat de bergen ziet, het water en de farao? Verloren, einde verhaal? Wees maar stil, zegt God. Ik zal voor u strijden. Ik zie zo graag Jezus aan het kruis. Daar niet alleen voor de zonden betaald. Ook de kracht zien waarmee Hij kop heeft vermorzeld. Wil Hij u bekrachtigen.
Een troost, we hoeven niet te blijven strijden. De strijd is een keer over. Is tijdelijk. En de strijd is al gewonnen. Amen.
Hervormde gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 8 julij 2018, 18:30 uur. Schriftlezing Kolossenzen 1:1-14. Kerntekst vers 9b+10a.