De apostel Paulus verwijt de christenen in Galatië teruggekeerd te zijn naar ceremoniële diensten. Onder het Evangelie zijn zij vrij en niet meer in de dienstbaarheid van de wet. Het beeld van twee zonen van Abraham wordt gebruikt: Ismaël uit de dienstmaagd en Izak, de zoon van de belofte, uit de vrije. De moeder in Sara was verstorven en Abraham was op hoge leeftijd. God werkte door de onmogelijkheid heen en gaf een zoon. God maakt zalig en geeft de vruchten die Hij werkt.
Galaten 4 vers 26: ‘Maar Jeruzalem, dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder’.
Galaten waren Fransen. In Klein-Azië als handelaren gekomen. Velen tot God bekeerd, hij noemt de kinderkens. Niet grote volwassenen. Maar vanuit de mond van zuigelingen zal Hij sterkte vestigen. En hij zegt wat eigenlijk aan u ontbreekt: Christus vindt geen gestalte in u. U kunt wel de naam hebben van een christen, maar geen christen zijn. Het kan zijn dat u hem niet toont.
Galatenbrief gaat altijd om de rechtvaardiging van de goddeloze. Het gaat over het kindschap. Door de bediening van de Heilige Geest. U kunt niet verzoend zijn en geen kind zijn.
Het is wel heel mooi, het eerste gedeelte van dit hoofdstuk wijst erop. U bent nu niet meer een dienstknecht. Vers 7. Een zoon en zo u een zoon bent, ook een erfgenaam in Christus.
Onze vaderen waren helder: Verzekering en verzegeling van het ware geloof doet ons het kindschap kennen. Niet alleen het bloed van Christus maar ook de Geest van Christus. Ik weet het, we hebben de roeping de verzoening te prediken. Maar de verzegeling en verzekering is door de bediening van de Geest.
In de verzegeling of in de kennis van het kindschap van God. Van boven geboren. Dat is uit Jeruzalem. Dan sta je vrij. U kunt niet verzoend zijn, zonder de kracht van Zijn verzegeling niet te kennen. Er komt niet alleen bloed uit Zijn zijde. Want wie de Geest niet heeft, die komt Hem niet toe. Dat de Geest van Christus in ons gestalte kreeg door de Heilige Geest. [einde voorafspraak]
Wel gemeente, hoofdstuk 4 dat begint met te spreken over het kindschap. Wat is er gebeurt met de Galaten? Ze zijn betoverd. Wie heeft u betoverd? Teruggekeerd tot de eerste beginselen. Jaren, maanden, dagen. Hier een weinig, daar een weinig. Teruggekeerd tot de ceremoniële diensten van de wet. Je vindt dat ook in onze dagen.
Maar laat het duidelijk zijn, het besnijden ziet op het te volbrengen offer van Christus. Te volbrengen. Bloedig teken. Maar als het bloed van Christus is gestort, dan is er geen bloedig teken. Doop in de plaats van de besnijdenis. Het is eigenlijk als je besnijdt, dan acht je Zijn volbrachte werk niet. Het moet nog gebeuren. Maar de doop zegt het is geschied. Ik ben zwart en vuil maar opgekomen wit en schoon. Dat is de betekenis van de doop.
Paulus gaat onderwijzen. Weer de wet. Moeten en niet doen. Een eis maar niet kunnen vervullen. Kan maar een doen: Christus. Hoort u de wet niet? Nou u hebt de wet gehoord. Want er is geschreven, niet alleen gezegd, geschied en geschreven. Het staat er dat Abraham twee zonen uit. Een uit de slavin, Hagar, door de wet. Want Hagar was een berg in Arabië, zoals Sinaï. Dus een uit de man. Een uit de mens geboren. En een uit de vrije. Geen slavin. Maar een vrije. Niet onder de wet. Maar vrijgemaakt van de dienstbaarheid der verderfenis tot de heerlijkheid der kinderen van God.
In de eerste plaats wil ik zeggen dat de Heere een zoon beloofd had. In Izak was Christus verborgen in zijn lendenen. Moet je wel onthouden. Naar Zijn menselijke natuur. En gemeente, onder de wet of vrij? Uit Jeruzalem geboren of uit de mens. Gods beloften zijn zeker. Hij vervult ze vaak in de weg van onze onmogelijkheden.
Als u begint te zingen: toen alle hoop mij gans ontviel, hebt U mijn pas gekend. Waarom ik? Maar gemeente wij geloven vaak niet zo in de beloften van God.
Wij denken vaak het kan zolang ik het denk of het bij ons mogelijk is. Als moeder Sara nog kinderen kan krijgen. En vader Abraham nog kinderen kan verwekken. Die oude vrouw wordt negentig, ik weet niet hoe oud precies.
De lust wijkt staat er. Abraham zegt kan Eliëzer het niet zijn. Nou zegt Hagar het kan niet meer. We zullen het maar doen als de heidenen. Ze bevalt op haar knieën en dan is het ons kind. We krijgen geen kind van de belofte.
Als het bij ons afgelopen is, dan begint God. Zul je het onthouden. Het is een zwaar stuk. Een licht stuk. Een heerlijk stuk. Hagar zegt je hebt ook een verantwoordelijkheid, je kunt niet op een stoel blijven zitten. Een kind moet geboren worden, dan maar via een slavin.
Proberen we vandaag ook. Dan zoeken we een krom bijweggetje. Ik moet God helpen. Je kunt niet zomaar gaan zitten. Want eens zal Egypte de hand uitstrekken naar de Zaligmaker. De Arabieren ook Abrahams zaad.
Het is heel opmerkelijk dat hier in het gedeelte gesproken wordt van een allegorie. Hagar, berg in Arabië. Waarheid achter de waarheid zei de vroege kerk die je alleen kunt verstaan door de Heilige Geest. Ik begrijp dat. Maar de Bijbel spreekt niet met twee woorden. Maar kinderkens kunnen het verstaan.
Die opnieuw terugkeren tot de wet. Die de wet achter het Evangelie zet. Nou moet ik bewijzen en doen. Het zijn de vruchten des Geestes en niet de werken des vleses. Ja dominee je moet wat doen. Dat zei Hagar ook. Eliëzer is het niet. Ik ben veel te oud, je denkt toch niet dat God zo Zijn beloften gaat vervullen. En dan valt Abraham. Ze gaan hard aan het werk en er wordt een kind geboren: Ismaël.
Weet je wat Johannes 3 zegt: de wil des mans. Niet uit God geboren maar naar de wil des mans. Johannes 3 rond vers 16. Nou denkt Abraham, er is een kind, nu heb ik genoeg gedaan. Je moet God helpen. Hoeft niet. Dwaasheid. Zo’n klein miertje. Gemeente, ik zeg het direct Hij heeft de pers alleen getreden. Als je van God geboren bent, ben je van boven geboren en niet van beneden. U bent negatief. Nee. Een geestelijke les. Als alle hoop mij gans ontviel. Als de verloren zoon alles doorgebracht heeft, dan staat er een slachtbeest klaar.
Ik had in Amerika een ouderling die niet kon lezen en schrijven. En dan belde die op maandagochtend wat is de tekst. John. Ik hield er niet zo van want ik weet vaak niet wat te preken. Dan begon hij het vier keer te lezen op maandag, vier keer op dinsdag. Dan stond hij daar voor zijn lessenaartje.
Over een jaar zal Sara een kind baren. En dan lacht ze. Ik heb altijd een beetje moeite gehad met die tekst: is het nu uitlachen? God uitlachen?! Wat moet je eerst worden: onvruchtbaar. Over de leeftijd komen. Vinden we in Jesaja 44. U onvruchtbaren juicht en die niet gebaard hebt. Hoe kan het nou, ik weet geen weg meer? Mooi zo. Wat wil je dan, een beetje helpen.
Alle vrucht wordt uit Hem gevonden. Door U door U alleen om het eeuwige welbehagen. Als dat het niet is, ga ik niet meer preken. Mensen je moet dit en dat. Ja je moet het. Maar als er maar bij gepreekt wordt je doet het niet.
Leert u niet meer de totale verdorvenheid. Alleen maar uit Christus de hele zaligheid. Dat is bevinding. Niet de letter die doodt maar de Geest die levend maakt. Als de mens de beloften niet kan vervullen, dan lopen ze vast, maar God loopt niet vast. Het werkt toch lust om de Heere te vrezen.
Ik hoor weleens mensen zeggen ik wil niet antithetisch zijn. Begrijp ik wel. Maar waarom ben je dan niet dertig jaren geleden bekeerd? Kerkenraad. Die onvruchtbaren vruchtbaar maakt. Die ouderen nog gebruikt. Zou God het zeggen en niet doen. Wat zou Abraham zich geschaamd hebben toen dat kind geboren is. Ik denk het wel.
Helpende genade, dat leren de Arminianen. Gods volk leert souvereine, vrijmachtige, eenzijdige genade. Jongens dan kun je allemaal nog zalig worden.
Nu heeft Hagar ook gebaard. Ismaël. Ook een zoon van Abraham. Maar uit de wil van een man geboren. Niet uit God geboren. Want Izak is uit God geboren. Sommige exegeten zeggen, ik zal heel spaarzamelijk zijn in de uitdrukking: de kreeg een nieuwe baarmoeder. Zijt vrolijk u onvruchtbare. Niet wordt het. Wees het. Dat is een Evangelie. Die geen vrucht kan voortbrengen, ambtelijk niet, persoonlijk niet. Niet wordt toch vrolijk. Zijt vrolijk. Hoe kun je als een onvruchtbare vrolijk zijn? Dan moet je van God worden. Die niet baart.
Dan zeggen ze tegen je: je moet vruchten voortbrengen. Ik zou niet weten hoe. Ik kan wel werken voortbrengen. Moord, doodslag, twist. Of ben je ook geboren uit de man. Maar als je aan het einde van de wet komt, dan wordt je onvruchtbaar. Ik zeg het nog een keer. Alle vrucht wordt uit Hem gevonden.
Dan neemt Hij Zijn beloning voor de kerk mee. Hoor je wat ik zeg? Lezen. Het staat er. Zitten hier nog onvruchtbare mensen? Leven in de wereld doorgebracht, nog nooit voor God geleefd. Hoort, roept uit. Die geen barensnood gehad hebt. Nog nooit een kind voortgebracht. Want de kinderen der eenzamen die geen vruchten kan voortbrengen zijn meer dan degene die de man heeft. Hagar had de man. Zij kon vruchten voortbrengen.
Maar Sara was eenzaam. Hanna. Er lag een belofte. Maar hoe zouden Gods beloften zijn vervulling missen? We leven in een donkere nacht. In de donkere schaduw. God schijnt niet bij kunstlicht maar bij hemels licht. Uit het hemels Jeruzalem. Hoe zeer laat u u betoveren? Hoe weinig genade hebt u op Hem te zien die niet moede en mat wordt, de Eeuwige, de Getrouwe?
Jongelui. Luther heeft het beleefd. Uit de kerk, in de ban. Geen aardse macht begeren wij. Ons staat een sterke Held ter zij. Weet je wat ik zo graag doe: van Christus preken. Geen pluim op je hoed zijn. En wij broeders, wij zijn kinderen der beloften. Toen mijn moeder onvruchtbaar was, toen mijn vader buitenspel stond, toen werd God mijn Vader.
We hebben zo’n heerlijk Woord Gods voor doemelingen, voor onvruchtbaren. Ik weet wel dat ergert u misschien, maar doe dat toch niet. Het licht gaat op in de duisternis. De vrolijkheid. Het gewaad des lofs beklede u bij het Woord des Geest.
Zou u geen moed vatten? Nee, u zoekt het bij uw vlees. De wil des mans. Abraham. Jeruzalem dat vrij is. Dat je uit God geboren bent, weet je wie je tegenkrijgt de wettische godsdienst. De tollenaren en Farizeeën haten u. Nee, dat Farizeeën haten u maar de tollenaar zegt: ik zie dat ik uit God zalig kan worden.
Ziet u Hem lopen daar in de straten van Jericho? Dat kleine mannetje. Hij in die vervloekte stad waar geen plaats voor hem was. Ik naar Paleis het Loo met mijn vader, oude koningin op het bordes.
Zacheüs mocht niet vooraan staan. Ging hij maar naar huis? Nee. Want niemand moest hem zien. Hij ging in een weg waar Jezus voorbij zou gaan. Hij zou zeker niet bij hem stoppen. Niet uit nieuwsgierigheid. Onder de prediking van Johannes de Doper geweest. Had toch gewezen op het Lam van God dat Hij was. Uit de grondtaal: hij wilde zien of Hij dat was, dat Lam van God dat de zonden der wereld wegneemt. O dan stopt Jezus. Mijn laatste uurtje? Nee. Ik moet in je huis komen. Nee blijven. Toen werd dat mannetje zo vrolijk. Hij had zichzelf eruit gezondigd. Maar God zette hem erin op grond van recht en verzoening.
En dan murmureren de Farizeeën. Mens, is Hij bij u ook binnengekomen? Van een mens die een slaaf van zonden was nu vrij. Ik ga niet meer bij je weg. Ik ga met je pronken. Je bent mijn bruidskerk. Niet nette kerkmensen bekeerd. Goddelozen bekeerd worden. Dan komt die jongen. Zondag aan zondag. Vandaag is daar. Dan moet je uit je boom naar beneden vallen maar dan komt Hij ook openbaar. Die vijgenbladen waaronder je je verborgen hield.
Zo broeders we zijn dienstknechten der vrije. Niet door mijn kunnen. Die is wat ik niet ben. Die betaald dat ik niet kan betalen. Ik hoop dat u met dat liedje mee gaat zingen: door U door U alleen door het eeuwig welhagen. Vroeger noemden ze dat wederom stuitende daad. U onvruchtbaren die eerst barensweeën gaat geven. Die oudste broeder. Gemeente heb je daar deel aan? Geestelijk kindschap. Krijg je een nieuwe familie. Nieuwe winkel. Nieuwe portemonnee. Krijg je een nieuwe auto. Krijg je een nieuwe vrouw. Kinderen, krijg je nieuwe vrienden. Want dan is het oude voorbij en wordt alles nieuw. Alles voorbij. Kinderen door de Heilige Geest uit God geboren.
Gemeente, als de Heere Jezus gepreekt wordt dan gaat God trekken. Dan wordt u verslagen. Als Hij zoekt, het ware geloof werkt, dan zult u weten: liefde des Vaders, Zoons en Heilige Geestes. Verheugt u onvruchtbaren want God zal u vruchtbaar maken. Nooit meer op jezelf beroemen, maar dat vingertje omhoog: door U, door U.
Gemeente, we gaan weer naar huis. Naar welk huis? Het Vaderhuis? Weet je het niet? Hij kon je vanmorgen nog bezocht worden. Zacheüs, bedrieger. Bij mij ben je thuis, eeuwig thuis.
Amen.
Zondag 23 oktober 2022 – Triumfatorkerk Herstelde Hervormde Gemeente Katwijk-upon-Sea – ds. K. Veldman – Schriftlezing Galaten 4 vers 19-31