Hersteld Hervormde Gemeente – Driebruggen; 2 december 2012; 18.30 uur

ds. K. ten Klooster

Psalm 40:5

Psalm 89:15

Deuteronomium 18:9-22

Psalm 111:5,6

Psalm 95:4

Gezang 3:3 (Lofzang van Zacharias)

 

  • Tekst, op deze 1e Advent, is uit afscheidsrede van Mozes, aan het einde van zijn loopbaan. Mozes mag het beloofde land niet in, hij reist naar een beter Vaderland. De gebeurtenissen trekken aan zijn oog voorbij, vat de boodschap samen, wijst op Hem.
  • Directe verband: ernstige waarschuwing tegen waarzeggerij, huichelarij, enz. enz. Iets dat we ook vandaag nog ter harte moeten nemen!
  • We moeten naar de Ander luisteren: de profeet. Dé profeet, de Heere zal Hem verwekken. Het is glashelder dat Deuteronomium op Christus ziet. De kreupele bij de schone poort roept: Jezus van Nazareth. De Christus was de beloofde van de Vader. Handelingen 7, rede van Stefanus (eerste martelaar), haalt dit aan. Profeet, naar de HC, die volkomen geopenbaard is
  • De noodzaak van deze profeet. Mozes herinnerde aan de heerlijkheid Gods, Gods stem gehoord, Sinaï, berg rookte. Israël zou tot een groot volk worden. Het was het volk van Zijn keuze, een koninklijk priesterdom. Uit Egypte, naar Kanaän geleid. Dan roepen ze bij de berg uit: de Heere onze God. Ontzetting, vrees, dat ze verteerd zullen worden. Nog lager afdalen, dan was het gedaan. Nader gij (= Mozes) tot de Heere. Afstand tussen heiligheid van God. Mozes met de Heere spreken. Boodschap overbrengen, plaatsvervangend. Zal de Heere dat aanvaarden? Ja. Mozes is Middelaar van het oude verbond.
  • Gods majesteit en Zijn heerlijkheid, dat kan geen sterfelijke zien. Terwijl Hij zich openbaart, verbergt Hij zich. Sprekende zwijgt Hij tevens. Spreken is de bazuin, het rollen van de donder. Heilige kan geen gemeenschap hebben. Op Gods bevel geheiligd. Als ze achter de omheining (bij de berg) waren gekomen, waren ze zeker gedood. Laat zondigheid en onreinheid zien. Nóg onderwijst God de zondaar hierdoor.
  • Noodzaak van Borg en Middelaar, verlossing, genade: zodat wij onze doemwaardigheid leren verstaan. Wéten dat we een Borg nodig hebben. Zonder verzoening geen vergeving, zonder Middelaar geen toegang. Gelukkig als de Heilige Geest dat openbaart in het verbrijzelen. Het is zaak te buigen. Ziel tot een schuldoffer stellen. De ceremoniële afschaduwing, die lichtte dat nader toe.
  • Mozes was van grote betekenis. Maar niet dé Middelaar. Wel profeet. Mozes wijst naar Hem, de Christus. Achter hem stond de Middelaar zelf.
  • Mozes kon niet zeggen: ik ben de weg. Jezus wel. De wet (Mozes) wijst u, na lezing van de wet zingen: “Mijn ziel herdenk met heilig beven…” Vraagt zich af, hoe moet het toch? Luister! Ik ben de weg. Christus is de levenswortel. Weg van de zaligheid, absolute noodzaak.
  • Jezus vindt in Mozes Zijn voorbeeld. Mozes was bijzondere man, van God wel te verstaan. Zie ‘m staan. Profetisch, o, bestraft, Aäron moet sterven. Staat tussen de Heere en het volk in. Maakt de tabernakel naar het voorbeeld, aan hem gegeven.
  • Christus ook geroepen, toch gaat Christus vér boven Mozes uit. Mozes leerde niet als machthebbende, Christus wel. Christus kan het geloof werken. Is tegelijk Koning, die het hart kan regeren. Die onwetendheid onthult, schuld openlegt, hart inneemt, spreekt. Hij is het tot op vandaag. Door God gezalfd, gaat in alles boven Mozes uit.
  • Mozes bekend en geroemd als legeraanvoerder. Amelekieten en Moabieten wisten ervan. Jezus is overwinnaar. Mozes een bidder, maar kon niet zeggen: Vader, Ik weet dat U Mij altijd hoort. Mozes sprak van aangezicht tot aangezicht met God. Innig, teer, nauw. Betrokken zelfs in de raad van God.
  • Een profeet als Hij. Een echt mens. Hij (Christus) wordt mens. Ik zal Borg zijn, bij Vader gehoord.. Aanvaardt de opdracht van de Vader. Rabbi, wij weten dat Gij de weg in waarheid leert (zeiden ze tegen Christus).
  • Mozes geroemd om zachtmoedigheid. Ging zich toch wel een keer te buiten. Jezus zachtmoediger dan Mozes. Het vlees van Mozes speelde mee. Water uit de steenrots (spreek tot de steenrots). Christus: leert van Mij dat ik zachtmoedig ben. Als een Lam ter slachting, deed mond niet open.
  • Hij, Jezus Christus, is trouw aan Zijn volk. Zijn Naam is trouw en waarachtig. Mozes (de wet) stelde eis van de gerechtigheid. Evangelie is vervulling. Uitermate kostbaar als profeet, door volkomen gehoorzaamheid, door lijden en sterven heeft Hij al de schatkamers van de genade geopend! Jezus getuigt op lieflijke wijze, als we zien omhoog, oog van de Zoon. Leerde, onderwees, preekte: “Wie in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven.”
  • Wat een verschil! Welke kracht Mozes ook had, alleen door voorbede van Jezus had Mozes kracht bij God.
  • Klaagt Mozes u aan? Christus weet het wél. Zijn Naam is Raad. U geen kracht? Christus wel: Sterke God. Mist vrede? Hij heeft en geeft vrede: Vredevorst.
  • Door de Heere gewekt, broedervolk, broederband tussen volk en de profeet. Bewogen over het volk. Brandende braambos: afstand. Daar hoorde Mozes de stem van de Heere. Hij heft op. Hij zendt Zijn Zoon. Hij deed alles, leerde, sprak. Op gezag van Zijn Vader: kwam tot het Zijne (in proloog van het evangelie van Johannes).
  • Hij Zijn broederen in alles gelijk geworden, doch zonder zonde. God wilde de zonde straffen in de natuur waar in zij begaan was. Woord ís vlees geworden. Binnenkort gaan we dat weer gedenken. Wonder van Gods eeuwige liefde.
  • Hoge afkomst van de Messias. Uit de hemel, uit Israël. Lied: ere zij God. Heden geboren. Hij nam onze natuur aan, uit een maagd geboren, onze sterfelijke natuur, lijden, dood, alleen zonder zonde. Dat is grote verborgenheid der godzaligheid. Dat is een feit, want in het geloof gaat het om de feiten. De heilsfeiten.
  • Wat vergezelde? Waarom Bethlehem? Waarom zoveel mensen? Enz. Ons vlees aangenomen. Ons vlees en bloed nam Hij aan. Onze natuur deelachtig geworden. Om de vloek weg te dragen, om te verlossen. Zó diep daalde Hij af.  Voor u en jou. Tot in de godverlatenheid. Laat zien: niemand is te diep gezonken. Niets en niemand is onbereikbaar voor Hem.  Om te zoeken en te redden wat verloren is. Die Kananse vrouw, verlepte leven bij de Jakobsbron; Zacheüs uit de boom; Bartimeüs, de blinde, jij ook, mijn vriend? Zondaren in hun verkeerde leven? Hij zoekt ze op, niet om de zonde goed te praten! Het was tot ergernis van het vrome Israël, dat ging Hij namelijk voorbij. Die achten zich te goed voor Zijn onderwijs. Maar hoeren en tollenaren zullen u voorgaan. Kinderen van het koninkrijk, Israël, zullen buiten geworpen worden . Ook een les voor ons.
  • Van Mozes naar Christus. Horen en gehoorzaam zijn. Mozes, besluit: Hém horen. Bij Hem zijn, in de nacht van zonde, onze ellende, bij Hem zijn. Nacht van strijd en lijden, in voorspoed, tegenspoed, in gezondheid, ziekte, Hém. Hij onderwijst ons, dreigend de geboden, alle stemmen in de kerk en daar buiten het zwijgen op te leggen. Te horen met spankracht van uw gehele ziel: Hij is de Goede Herder. “Die uit de waarheid is, hoort Mijn stem.”
  • Mozes als gezant had recht op gehoorzaamheid. Als het volk niet hoorde, nam de Heere hen dat zeer kwalijk. Als dat al voor Mozes gold, hoeveel te meer voor Christus. Christus horen! Wie de Zoon ongehoorzaam is, toorn van God komt op hem. Hij heeft het recht gehoord te worden. Naar Hem horen is een bevel. Stralende belofte ook, voornemen wat Zijn liefde openlegt.
  • Dat het een bevel is, blijkt, wie niet zal horen (vs. 19) enz. Oordeel over de valse profeten. Jezus heeft bekend gemaakt de weg. Dit horen is een gehoorzamen, eenvoudig aan Zijn wil onderwerpen. Gaan de weg die Hij voorschrijft. Hem geloven, werkelijk en waar en waarom? Geen gehoor bij natuurlijke mens? Onverschilligheid? Onkunde? Al dragen ze de naam? Aardsgezindheid, die overigens aangeboren is? De meest verbazende wonderen beschouwen als alledaags? Wat ook is, geen hoor bij. Bid de Heere om geopende ogen, armen die Hij kan geven, wil Hij ook geven. Erskine zegt: Hij is veel gewilliger dan wij zijn (om het aan te nemen). Barmhartig opent Hij profetisch de oren!
  • Hij, die van de zonde verlost, ongeloof doet Hij weg smelten: naar Hem horen. U hebt voorbereiding Heilig Avondmaal: schik u dan om God te ontmoeten. Uzelf te mishagen. Geloven, dat Zijn bloed reinigt van alle zonden. Voor u? Mag u dat geloven? Naar Hem zult gij horen! Niet te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering. In Hem geloven tot zaligheid. Wie zegt gij dat ik ben? Antwoord zoals Petrus: Gij zijt de Christus. De Heilige Geest schildert Christus voor ogen, Lam aanschouwt, zonde wegneemt. Hoort en uw ziel zal leven. Op de berg der verheerlijking, waar Mozes en Elia en de discipelen met Jezus was,  klonk het: Deze is Mijn geliefde Zoon. Naar Hem horen. Uit genade horen.
  • Zoals Samuël: spreek Heere, want uw knecht hoort. Het oor te neigen, op Gods inspraak wachten: Merk op mijn ziel… (Ps. 85).
  • Horen, door het geloof, bekering. Dan niet het oude leventje voortzetten (ik denk, ik vind, ik doe). Nee: opgevoed tot heiligheid. U ruimt toch wel wat op he, van de week. Opwassen in de kennis en de genade. Hoe langer hoe meer een onderhorige worden. Hem meer nodig hebben. Niet: ik ben er al. “Uw woord kan mij, ofschoon ik alles mis, en hart en zinnen strelen” (Ps. 119). Christus volgen is een lichte last.
  • Voorwaar er zal geen ontkoming zijn voor hen die niet horen. Mozes en Jezus; geletterden en eenvoudigen, jong en oud: heeft u Hem nodig? Is dat het grondvlak van uw leven? Dan Hem volgen, tegen alles in, onvoorwaardelijk. Psalm 95:4. Amen.