Jezus weerstaat én overwint de verzoeking van de satan

Net als Adam in het paradijs, werd Christus -de tweede Adam- verzocht van de duivel zo beschrijft Mattheüs. Daar Adam en Eva en daarmee de gehele mensheid in het paradijs in zonden viel, daar bleef Christus staande. Hij was volkomen gehoorzaam aan de wil van Zijn Vader en heeft de hele lijdensweg, van de wieg in Bethlehem tot het kruis op Golgotha, doorstaan. Wat Jezus deed was het Woord, dat is dé wil van de Vader, volgen. Hebben wij Christus nodig? Is het Woord de toetsteen? Alleen in Christus en in ons kruis achter Hem dragen is behoud. Hij is noodzakelijk voor ons als Borg en Middelaar: om aan Gods recht te voldoen waar wij mensen van nature niet meer aan kunnen voldoen.

Mattheüs 4 vers 11: ‘Toen liet de duivel van Hem af; en ziet, de engelen zijn toegekomen, en dienden Hem‘.

Jezus werd verzocht door de duivel in de woestijn. Jezus heeft de verzoeker overwonnen, niet alleen weerstaan. Toen liet de duivel van Hem af. De Zoon heeft de boze overwinnen. Als Jezus veertig dagen en nachten onder Zijn adem was geweest. Hem van Zijn lijdensweg af te houden. Hem te verzoeken. Stenen brood. Springen van de tempel. Een knieval.

Zijn liefde is zwaar op de proef gesteld. Trouw helderder. Jezus deed de satan verstommen. Engelen kwamen om Hem te dienen. Markus schrijft erbij, Markus 1 vers 13, en Jezus was aldaar in de woestijn veertig dagen en verzocht van satan en was bij de wilde dieren en de engelen dienden Hem. Met andere woorden: als Jezus de verzoeking van de satan heeft weerstaan, overwinnen, dan komen de engelen en de wilde dieren. Wonderlijke combinatie. Dat namelijk is het loon dat God Hem geeft voor deze overwinning. Profetie en waarborg.

Van het voor Christus voorgestelde loon van Zijn arbeid. De lijdensweg tot het einde toe gegaan. Volkomen gehoorzaamheid aan Zijn Vader heeft bewezen. Wet heeft voldaan, vloek op de wet gedragen. Loon ontvangt Hij. God de Vader geeft wat Jezus weigerde uit de hand van de satan. De engelen bedienen Hem. Ze moeten de tafel dekken in de woestijn, voedsel daarop neerzetten. Voor Hem die veertig dagen honger had geleden. Hij ontvangt het eten als de gehoorzame Zoon van de Vader. Zoals ze dat ook gedaan hadden bij Elia, op de vlucht voor Izebel. Onder de jeneverboom. Toen roerde een engel hem aan: sta op en eet, de weg zou voor u teveel zijn. Koek op kolen gebakken en fles met water.

Het dienen komt vaker voor in het Nieuwe Testament. Verschaffen van voedsel. Eten gegeven. Schoonmoeder van Petrus. Stond op van het bed. Om te dienen: te eten te geven. Hier de tweede Adam op de eerste verzoeking die Hij overwon. Toen de duivel naar Hem toekwam. Probeerde Hem tegen de wil van de Vader opzetten. Immers, Christus was door de Heilige Geest geleid. De wil van de Vader. Zonder brood. In de woestijn is geen brood. In deze nood is het dat de duivel naar Hem toekomt en Hem aanspoort om van de stenen brood te maken. Hij erkende de macht van Christus. Hij hoopte op deze manier als een engel van het licht Zijn macht te doen breken. Opstand te brengen tegen de Vader.

Jezus weerstond het. Met dat: er staat geschreven. Mens bij brood alleen niet leven. Daar is daarna brood. De tafel. Overvloed. Het is de Vader die Zijn goedkeuring over het werk van de Zoon. U bent Mijn Zoon in wie Ik Mijn welbehagen heb. Daarna komen de engelen na de verzoekingen van de satan. Diezelfde engelen die in de tweede poging van de satan genoemd worden. Engelen vangen u ongetwijfeld op. Zonder enig letsel naar beneden brengen. Wie een wonder is moet ook maar een wonder doen. Bewondering van de mensen opwekken. Ze zullen weten dat Hij de Zoon van God is, uit Nazareth gekomen. Ook deze tweede verzoeking heeft Christus afgewezen. Hij wees de verzoeker af. Niet omdat Hij niet geloofde in de dienst van de engelen. Alleen bewaring in de weg van het geloof. Als Hij alleen maar ging en bleef in de weg van de Vader. Zijn Vader zal dan voor de engelen zorgen. Hier geeft de Vader getuigenis. Hier komen de engelen.

Ze verblijden zich erover dat ze als gedienstige geesten Hem hulde te bewijzen. Ook in het stuk van de engelen niet gezondigd, Christus. Dan het derde: de wilde dieren uit Markus 1. Op zijn minst een wonderlijk gezelschap. Treffende combinatie. Ja, wilde dieren verscheurde Hem niet. Ze hebben Hem op geen enkele manier kunnen verwonden. Hij wandelt er als het ware tussendoor. Geen kon Hem deren. Slaan terug op de derde verzoeking. Satan had Christus alle koninkrijken laten zien. Alles zal ik U geven als u voor mij zult neerknielen. Christus was het koningschap aangeboden. Zodat niemand en niets zich tegen Hem verzetten zou. Wat was de satan erop uit om heel het heilsplan van God als een kaartenhuis uit elkaar spatten. Christus koos de weg en wil van de Vader. Weerstaan. Ga weg satan, de Heere God alleen aanbidden en dienen.

Weg van de vernedering. Van het kruisdragen. De weg naar de vloek. Naar de ontzaglijke diepte. Niet de weg van de glorie. Maar passage van het kruis. In de weg van de gehoorzaamheid. De Zoon heeft geloofd wat de Vader Hem heeft beloofd. Nauwelijks is de satan weg of de hemel gaat open. Koningsmantel en Koningsmantel. Hoe wild het gedierte het ook is, voor Hem verliest het haar natuur. Niet maar een zeker deel van de dieren. O nee, hij was bij het wilde gedierten. Niet de minste tegenstand. Allen gehoorzamen. Wie kan het loochenen? Nu zien we in de woestijn van de verzoeking plotseling doorbreken de werkelijkheid van het paradijs. De tweede Adam eet uit de hand van Zijn God. Knechten bedienen de tafel. Zelfs de wilde dieren Hem onderdanig.

Zo was het toch in het paradijs? Die rechte stand voor God heeft de eerste Adam gestaan. Gunst van Gods welbehagen licht en vreugde geweest. Ook toen kwam de verzoeker. Toen viel de mens en heel de mensheid in Hem. Mens in opstand gekomen. Geen weg terug. Toen waren daar ook de engelen. Te bewaren van de boom des levens. Zwaard. Ook al probeert de mens tot de dag van vandaag dat paradijs te winnen. Volslagen kansloos. Toch keert het paradijs terug. Na alle eeuwen. Midden in de barre werkelijkheid. In de wereld die zo’n chaos is. Wereld die tempel van dood heeft gedrukt. Verzocht werd Christus op Zijn lijdensweg.

Immers, heel de tijd van Zijn leven was lijden. Hier nog niet definitief. Paradijs slechts voor een ogenblik. Duivel week van Hem voor een tijd. Even. Want straks was die werkelijkheid weer voorbij. Tafel van overvloed weggenomen. Engelen trekken zich terug. Wilde dieren hun gezag weer terug. Voor Christus ligt de woestijn met al zijn verschrikking. Gods brandende toorn in Zijn recht en heiligheid. Daarin wordt Hij gezonden. Christus zal het dragen tot het einde toe. Het gaat naar de grote lijdensnacht. Zoals hier zal de satan niet meer verzoeken. Anderen gebruiken. Petrus bijvoorbeeld toen Jezus vertelde dat Hij veel moest lijden en overgeleverd zal worden. Dan neemt Petrus Hem tot hem. Zal u geenszins gebeuren. Jezus keert zich om: ga weg achter mij satanas. Het is voor een tijd.

De overwinning in de woestijn wordt gevolgd door een strijd in Gethsemané. En aan het kruis. Waarom hebt U Mij verlaten? Zal in Zijn tegendeel worden overgezet. Alles ontnomen. Hoe zal Hij dorsten naar God. Lichaam verteerd worden. Wat die engelen aangaat op Golgotha. Geen enkele ondersteuning. Na even ondersteund te hebben in Gethsemané, plaats afgeven. Waardigheid van Christus afgenomen. Spotkoning. Kruis verdragen en schande veracht. Vastgeklamd aan het spreken van Zijn Vader. Eens aan het begin van de kruisweg heeft de Vader Hem voor een ogenblik laten zien wat de Overwinnaar zal ontvangen.

Aan die belofte van de Vader heeft Hij vastgehouden. Jezus heeft de kop van satan vermorzeld. Door Zijn dood heeft hij degene die van hem zijn aan te klagen. Hij rukt de dood uit zijn handen. Door Zijn hemelvaart maakt Hij de weg van de Geest gereed. Hij bewaart Zijn kerk. Zelfs in de woestijn. Dat is hun plaats. Zo is Christus rusteloos bezig hun plaats voor hen te bereiden. Hij doet dat, niet wij. Zijn kracht, niet de onze.

Heeft u het bewust gezongen? Tevergeefs. Als God zelf de stad niet bouwt. Met ons is het niets gedaan. Al spannen we ons nog zo in. Al denken we nog de waarheid aan onze kant te hebben. Wat komt, in onze dadendrang, komt niet van beneden af. Dat kan niet worden opgebouwd door een geest die uit de mens is. Nee nee. Het is de vernieuwde orde die Christus alleen heeft hersteld. Die Hij bezig is in deze wereld op te richten. Een eeuwige orde. Hoe kunnen we God danken? Hoe mogen we God danken? Hoe moeten we God danken? Dat dit bereikt is. Wat een groot wonder dat er zo’n Borg en Zaligmaker is verschenen. Dat Hij niet begonnen heeft te verlossen maar ook volbracht. Hoe moet de lof ten hemel rijzen.

Geen vreemde zaak voor ons om neer te vallen. Met Petrus: ga uit van mij want ik ben een zondig mens. Wat zijn de werken van God toch groot! In schepping, onderhouding en herschepping. Heerlijk in elkaar grijpen hier. Verzoeking weerstaan en is profetie. Alles wat satan te berde bracht wordt omgebogen als bemoediging voor de Borg. En voor allen die van én in Christus zijn. Daarom komt vanmorgen de vraag naar ons allen toe. Of Christus deze gehoorzaamheid ook voor u en jou heeft volbracht. Of Hij deze gerechtigheid en heiligheid ook heeft verworven. Toch van tweeën een. Of we staan voor eigen rekening en hebben geen Borg. Of we zijn door het geloof één plant met Hem. Of we hebben geen Borg voor onze ziel. Dan behoren we tot die mensen die nog tot de macht van de duivel behoren.

Hoe nodig is het dat we onszelf onderzoeken. Niet anderen. Voor de spiegel gaan staan. Zijn toch allemaal onderweg? Nieuwe jaar nog maar net begonnen, lijkt alweer even geleden. Kan maar zo zijn dat we de grens van de tijd over moeten gaan. Pad van de tijd waar we niet kunnen terugkeren. Niet genoeg dat we deze geschiedenis kennen. We kunnen deze geschiedenis aanhoren terwijl we toch behoren tot de mensenmoorder van de beginne. Ons hart is zo bedrieglijk. Daar kunnen we helemaal niet op aan. We kunnen erover spreken. We moeten niet op ons hart vertrouwen. Wat wij denken en voelen. Maar enkel op het Woord van de Heere. Toetssteen. Dat alleen: er staat geschreven, er staat geschreven.

Hoe moeten we dat Woord volgen? Dat Woord van de Heere. Zullen we tot de gemeente behoren die zalig wordt? Die Christus bezit tot haar Zaligmaker. Het is eenvoudig. Het eerste is dat we Christus nodig hebben. Als Profeet om ons te onderwijzen, als Priester om voor ons tussen te treden vanwege onze schuld bij God en als Koning om ons te regeren. Hij moet noodzakelijk voor ons zijn. Zoals Hij is verschenen en Hij Zich heeft geopenbaard. Ontdekt voor zonden en schuld. Door de satan verleid. Telkens weer. Moet ons aanklagen. Nergens recht op te hebben. Wanneer zwijgen zo volkomen zoals Christus. We hebben het zo maar over de vleespotten van Egypte. Wanneer slaan we het af? We doen zomaar even een knieval. Het herhaalt zich toch op duizend en duizend manieren. Zij zag en nam en at.

‘Zullen we tot de gemeente behoren die zalig wordt? Die Christus bezit tot haar Zaligmaker. Het is eenvoudig. Het eerste is dat we Christus nodig hebben. Als Profeet om ons te onderwijzen, als Priester om voor ons tussen te treden vanwege onze schuld bij God en als Koning om ons te regeren. Hij moet noodzakelijk voor ons zijn. Zoals Hij is verschenen en Hij Zich heeft geopenbaard.’

Wanneer weigeren wij de eer? Zoals Christus dat deed. Om de eer op een ongehoorzame weg te krijgen. Met een woord uit de Bijbel, zoals de satan deed. Er staat toch geschreven. We staan allemaal schuldig. Nodig toevlucht te nemen tot Hem. Bekleed met Zijn gerechtigheid. Om voor God te kunnen staan. Wie dat niet kent, kent zichzelf niet. En Vader, Zoon en Heilige Geest niet. Deel in de buitenste duisternis. Hoe groot en rijk is het als we oog hebben voor deze Borg en Zaligmaker. Aan Hem verknocht. Uit Hem te leven en te schuilen. Hoe groot dat heil is, is niet te zeggen. Dat moet je meegemaakt hebben. Dat dat voor je opengaat en open bloeit. Hij is de vrede. Ik boog me en geloofde en mijn God sprak mij vrij. Opengaat onder de verkondiging. Dat je eens een keer echt goed mag kijken. Dan valt alles om je heen weg, jongeren. Helemaal boven uitgetild. Voorgoed voor de wereld bedorven. Zodat de Heere overkomt en meekomt. Aanzitten in geloof aan de tafel bij het brood en de beker met de wijn. Midden in de woestijn van het leven. Dan horen: dit deed Ik voor u daar u anders de eeuwige dood had moeten sterven. Dat die boze niet op je schouder zit. Geen vat op je heeft.

Voor een ogenblik. Een voorsmaak noemen we dat. Even daarna is hij er alweer. Macht van de lucht. Voorsmaak is profetie. Onderpand van wat nog uitstaat. Het woord woestijn zegt al genoeg. Maar God geeft dagelijks manna. De Schriften. Het Woord van God. Waarlijk spijs en drank. Eten en drinken in het geloof. U mag in grote aanvechting zijn, geen hand voor ogen zien, de Heere weet ervan. Christus weet ervan. Hij is in alles verzocht geweest. Medelijdende en barmhartige Hogepriester. Hij komt te hulp. Hij geeft met de beproeving ook de uitkomst. In dit tijdperk van het leven is God ons tegen schild. Niet tegen man en man. Efeze 6. Geestelijke boosheden in de lucht. Er zit wat in de lucht! Er dwarrelt wat uit de lucht!

Leer de les van het wachten op de Heere. School gaan bij het Woord. Als ik zwak ben, dan ben ik machtig. Leren de weg van de gehoorzaamheid in de navolging van Christus. Velen gezongen in het uur van de belijdenis. Kwam het er werkelijk van? Volgen. Niet voor de voeten lopen. Volgen. Profetisch Zijn Naam belijden. Priesterlijk Hem laten werken. Koninklijk je naam opgeven. Christus bleef staande. Geen knieval. Doe als Hij. Er staat geschreven. Maak in Uw Woord mijn gang en treden vast. Ook als satan op u afkomt en met vuisten slaat. Laat Gods genade u genoeg zijn. Geboden bewaren, boze vat hem niet.

Strijden tegen de duivel en zijn rijk. En overwinnen. Geef de duivel geen plaats, zegt Jakobus de practicus. Als de satan u probeert te ziften als de tarwe, Ik heb u gebeden dat uw geloof niet ophouden. Luther, duivel kwam met lijstje zonden van hem. Nog meer. Schrijf maar op. Daarna overheen geschreven: bloed van Christus reinigt van alle zonden. Ga weg van mij satan. Denk aan vandaag de dag. Misère van de tijd. Immense afval. Statistieken liegen weet ik, toch 265 per dag. Duizenden per jaar in de Roomse Kerk. Geschonden en gebroken misschien. Waarheen? Naar Christus heen. Naar Hem die het paradijs laat komen. Dwars door alles heen. Het paradijs dat Hij heeft verdiend. Dat eens oplichtte in de woestijn. In de verzoeking. Maar eeuwig is opgetrokken voor Hem. Maar niet alleen voor Hem maar ook voor al de zijnen.

Die schuldig, bedroeft, hun handen uitbreiden naar die Zaligmaker. Naar de Getrouwe. De verzoeking heeft weerstaan. De duivel overwonnen. Het is door Hem en door Hem alleen dat ik in deze wereld mag staan in het voorportaal van het Paradijs. Eeuwig bij Hem te zijn met al de gezaligden. Eeuwig met Hem te zijn. Daar is de strijd te boven. Vreemdelingschap niet, woestijn voorbij. Strijden niet streven. Overwinnen in Hem. In Christus. Meer dan overwinnaar. Belofte van Hem: Ik zal hem te eten geven van de boom des levens die in het midden van paradijs. Jezus zal mij nooit begeven. Ben ik zwak? Bij Hem is macht. Niets ontrooft mij aan Gods trouw. Daarom roem ik in God en prijs ik het onfeilbaar Woord. Amen.

 

Zondag 20 januari 2019 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. K. ten Klooster [emeritus predikant, Ridderkerk] – Mattheüs 4 vers 11