Met onze zondeschuld kunnen wij voor de heilige God niet bestaan. Christus Jezus, de eeuwige Zoon van God, die naar deze wereld kwam om te betalen voor de zonden is volstrekt noodzakelijk. De apostel Paulus grijpt dan ook naar de pen als beweerd wordt dat Joodse ceremoniën nodig zijn om zalig te worden. Want dat zou betekenen dat het Evangelie van Christus krachteloos is. Het geloof grijpt Christus aan. De vlucht uit alles wat van ons is naar de Rots van eeuwig behoud.

Kolossenzen 3 vers 11b: ‘maar Christus is alles en in allen’.

Christus volstrekt noodzakelijk

Ik heb veel, dat gemeente, zei Ezau tegen zijn broer Jakob toen zij elkaar na een jaar of twintig weer ontmoetten bij de Jabbok. Jakob had een geschenk vooruit gestuurd maar Ezau neemt het niet aan. Nee, mijn broeder, want ik heb veel. Jakob dringt er toch op aan met een opmerkelijk woord: ik heb alles. Het zou Jakob geen verlies zijn. Hij had alles. Belangrijker: Jakob was Israël geworden. Eigendom van God. Eigendom van God te zijn is alles te bezitten, God in Christus door Zijn Geest. Jakob was rijker dan wat de wereld hem kon geven, ook de kerkelijke wereld niet.

Zijn God was zijn hoogste goed. Daarom zijn Gods kinderen gelukkig. In zichzelf arm maar in God onnoemlijk rijk. Ongelukkig zijn zij die buiten Hem leven. Vastgeklampt aan het aardse, opgesloten binnen het hier en nu. Er is behalve de duivel geen ongelukkiger schepsel dan de onbekeerde mens. Je kunt veel hebben en toch alles missen. En als het om de eeuwigheid gaat, dan is het alles of niets.

Jakob had de Christus op het oog. Daarom bezat hij alles. Willen wij dat ook, dan hebben we het oog te slaan op Christus. In Hem alle schatten verborgen. Dat schrijft de grote apostel Paulus die tekent Christus in al Zijn heerlijkheid. Dat was nodig want er waren dwaallichten, dat geslacht is nog nooit uitgestorven, en Joden en christenen die beweerden dat de Joodse geschriften moesten worden gehouden om zalig te worden. Maar dat maakt het Evangelie van Christus krachteloos.

Daarom grijpt Paulus naar de pen. Al in hoofdstuk 2. De heiden-christenen hoefden geen Jood te worden. Belast te worden met allerlei ceremoniën. Ten principale niet uit of je Jood of heiden bent, bij God geen aanneming der persoon. Voor de Heere valt al het uiterlijke weg. Wij komen vandaag de dag het woord discriminatie, of anti-discriminatie, tegen maar God discrimineert niet. Kijkt niet naar afkomst, arm of rijk, blank of bruin, allochtoon of autochtoon. Bij God valt alles weg. Dat is een verootmoedigende waarheid voor de mens die zich ergens op verheft.

De dingen van deze wereld brengen geen zaligheid aan. In Christus, schrijft Paulus ook, niet dienstknecht en vrije, barbaar en Scyth, allemaal de buitenkant. De Griek mag zich op zijn wijsheid beroemen, de Jood mag zich er op voorstaan dat hij het zaad van Abraham is, besneden mens van het verbond, of de barbaar het meest wreedste onder het volk, dienstknecht of vrije, hij kan wat hebben maar daardoor niet behouden. De goddeloze daar niet door gerechtvaardigd.

En wij? Ik kom vanmiddag naast u zitten, er is hier genoeg ruimte. Wij gedoopt. Opgevoed door Godvruchtige ouders? Dank God ervoor. Ondanks dat alles geldt voor ons allemaal: tenzij hij wederom geboren is, hij kan het Koninkrijk van God niet zien en binnengaan. De Joden dan wel het zaad van Abraham, altijd een aangrijpend woord dat het Tyrus en Sidon verdraaglijker zal zijn in de dag van het oordeel dan hen. Het geldt niet alleen de Griek, Jood, heiden, een levend, waarachtig geloof. Christus alleen is genoeg. Er is geen andere Naam onder de hemel gegeven. Christus is het begin en het einde. Hij is volstrekt noodzakelijk.

Al lopen we krom van de godsdienst, Christus is nodig om alles te vervullen. De goddeloze mens en rechtvaardige in zichzelf ziet in hem niets. De een zegt geld is alles voor mij, of een ander bruisend en dynamisch, de wetenschap is veel, een vierde zegt het leven is alles. In de grond van de zaak zeggen deze allemaal: ik ben alles. Ik hoop dat u allemaal begrijpt dat dit anders moet worden. Hoe arm is de mens met zijn standvastig staan in de wereld. Tegenover de armoede van de wereld staat nu gemeente de rijkdom van Christus.

Christus is alles. Wilt u iets zien van die rijkdom? De Bijbel laat het ons zien en horen. Zijn heerlijke Namen zeggen het ons wie Hij is, wat Hij is. De Persoon waar Paulus hierover schrijft in deze brief heet Christus, de Gezalfde. Bekwaam gemaakt van eeuwigheid om de breuk goed te maken tussen God en de zondaren. Hij is uitermate gewillig om de zondaar tot God te brengen. Daarom heet Hij Jezus, Zaligmaker. Hij alleen kan zalig maken. Hij brengt mensen van het hoogste kwaad tot het hoogste goed. Brood des levens. Het Licht der wereld. De Deur. De goede Herder. De ware Wijnstok. De opstanding en het Leven. Jesaja: een Kind is ons gegeven. Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst.

Christus is alles. Drager van alle ambten. Profeet. Priester. En Koning. Profeet om te leren. Priester om met God te verzoenen. Koning om met God te regeren. Degenen die het weten, die het ondervonden hebben, dat Christus hen de weg als Profeet heeft geopenbaard. En als Priester hen op de weg van de zaligheid heeft gebracht. En Koning hen op de weg houdt. Wat een rijkdom. Ik heb daar geen woorden voor, in deze Christus als Profeet in alle dingen leert, en als Hij niet de Hogepriester was en Zichzelf had opgeofferd en dagelijks voorspraak in de hemel, wat zou er van hen worden?! Christus is hun Koning. Hem te dienen is hun lust en leven. Zeg maar als u God dient dat het anders is!?

Christus geeft Zijn schapen het eeuwige leven. Niet verloren gaan in eeuwigheid. Niemand hen uit Zijn hand rukken. Dat hoort u goed. Niets. Niets hebben om te betalen. Geen euro. Hij heeft de schuld op Zich genomen en alles betaald. Hij is alles voor hongerige en dorstige zielen. Parel van grote waarde. Wie Hem gezien heeft, heeft de Vader gezien. Hij is voor de ontdekte zondaar alles. De Alfa en de Omega. Al wat aan Hem is is gans begeerlijk. Christus is alles. Ja meer dan Salomo is hier.

De ontdekking van Hem is de grootste ontdekking die een mens kan doen. Al zijn we van nature stekeblind voor Hem. En in het Adamshart geen plaats voor. Altijd is er de verlegenheid door stadhouder Pilatus uitgesproken: wat moet ik dan doen met Jezus. Er is iets nodig voor die ontdekking. Het is een pijnlijke ontdekking. En dat is nodig, God komt binnen door een pijnlijke ontdekking. Wat zijn wij? Wie zijn wij? Hoe vindt God Zijn kerk? Dood in de zonden en misdaden. Op dit punt ligt alles eenduidig. Van een lap gescheurd.

Zelfs de meest welsprekende, meest ijverige, niemand is voor God anders. Wij kunnen van en uit onszelf niet voor God bestaan. Uit ons geen vrucht. Als u dat al denkt, er is geen vrucht voor ons. Als om zo te zeggen de luiken van mijn ziel gesloten zijn, dan zie ik geen stofje. Al denk ik het wel. Maar als het luikje opengaat al was het maar op een kiertje door de Geest, wat zien we dan een stof. Genade tot een schuldig mens. Genade tot een mens die niets kan meedragen. Hij moet toestemmen de eis van de Goddelijke wet. Geen van die gehouden. Tot alle boosheid geneigd. Dan krimpt een mens ineen. Dan zijn we echt uitgepraat en uitgeredeneerd.

Zulk een last niet te klagen drukt mijn schouders naar beneden. Wat is het uitermate troostelijk dat Christus alles is. Alles gedragen. Dat er geen schuld te hoog is, of Hij heeft ervoor betaald. Als de zondaar strijdt, hoe onvoorstelbaar rijk is de geloofswetenschap dat bij elke nederlaag, Christus onze vrede is. Als wij dagelijks struikelen en weer struikelen en kampen met de inwoning van de zonden en de zwakheid van het vlees, onze kracht ijdel blijkt te zijn, en dagelijks de schuld groter maken, hoe kostbaar is dan Zijn genade. Christus is alles in Zijn werk, genoegdoening. Buiten onszelf, het klassieke doopformulier, in Hem in Hem alleen.

Hier is de boodschap voor zondaren, verloren zondaren. Al zit er een stuk ergernis in dit Evangelie. Een teken dat weersproken wordt. En mensen zich aan stoten. Welke mensen? Die iets zijn in eigen oog of in de ogen van anderen. Gaat u maar na: als Christus alles is, kan er buiten Hem niets zijn. Een puritein zei, en die hadden er best wat verstand van, rechtvaardigheid buiten Christus is schuld en veroordeling. Heiligmaking buiten Christus is vuilheid en zonde. Verlossing buiten Christus is slavernij.

Voor Hem vallen. Niet iets maar alles, alles zien in Hem. Voor Hem buigen. Hem rechtvaardigen. Heel ons schuldige leven aan Hem toevertrouwen. Het is sterven om te leven, verliezen om te winnen. De weg van behoud gaat door het oord van de dood van al het onze. Wie met Christus een plant is in de gelijk wording van zijn dood, zal ook met Hem leven. Al het werk moet vol zijn voor God.

Onze gerechtigheid moet meer zijn dan de Schriftgeleerden en Farizeeërs, dat is alleen in Christus. In Hem stroomt water door de dorre akkers van de dood. Alles wat nodig is in Hem, in Hem alleen. Christus is voor hen alles en in Hem. Nu moeten we opletten dat Paulus niet schrijft dat Christus is er voor allen afzonderlijk. Hoeven verachten het bloed niet, gedoopt. Hoeveel mensen willen helaas niet van Hem weten terwijl ze er toch bij zijn opgevoed en het geklank wel kennen. Hoeveel verdraaien het, de hoogspanning van het Evangelie af, want het strookt niet met hun mening. Zoals ze vandaag zeggen ik heb er geen goed gevoel bij.

Het is niet zo dat Paulus hier alle mensen op het oog heeft. Hij wil ermee zeggen dat genade een particuliere zaak is. Christus brengt scheiding dus brengt de verkondiging dat ook. Dat Christus alles voor mij persoonlijk dient te zijn. De armoede van mezelf ben gaan zien en de rijkdom van Hem gaan zien, en Hem ben gaan geloven, Hem omhelst. Christus is alles en in die allen. Van die genade wordt niemand buiten gesloten, niemand.

Hij is gegeven voor het Licht van de heidenen. Geen soort, geen ras wordt door Christus uitgesloten. Geen blanke, bruine, arme en rijke, voor Christus zijn er alleen maar zondaren. God zoekt in Christus naar zondaren. Hij kwam naar deze wereld toen het glas van de tijd vol was. Het zij oud of jong, gezond of ziek, het is voor ieder nodig zondaar voor God te zijn. Christus is de volkomen Zaligmaker voor zondaren. Voor hen die het niet hebben en niet zijn en ook nooit zullen worden. Hij biedt het aan Koninklijk royaal. In Hem is de uitredding gegeven voor de welverdiende straf.

Wend u naar Mij toe en word behouden want Ik ben God en niemand meer. De uiterlijke staat hoeft voor niemand belemmering te zijn. Bij God geen aanzien van de persoon. Hij komt naar u toe: wat denkt u van de Christus? Maar u wat zegt u? Zijn wij die arme zondaars? Wat is Christus voor mij? Hij heeft genoeg voor al Zijn kinderen. Het is niet als een flesje eau de cologne om het zo maar te zeggen waar je hard aan moet schudden om er iets uit te krijgen. God zet in het Evangeliebediening de deur wagenwijd open. Niet de deur op een kiertje met een kettinkje op zo te zeggen voor de veiligheid. Volkomen zaligheid. Allen die voor ons in het geloof gestorven zijn. Geleefd door het geloof. Overwonnen door het geloof. Geleden door het geloof. Nu zijn ze verzadigd met het beeld van God. Maar hoeveel het er zijn geweest, het is niet in mindering gekomen op de volheid van Christus. Nog een rivier van levend water. Hoe velen gegeten en nog een overvloed. Tot de jongste dag een volheid in Christus.

Iedere zondaar die tot Hem komt met oprecht berouw en een eerlijke schuldbelijdenis zal niet beschaamd worden. Zo waar als die tot Christus komt in zaligmakend geloof tot Hem komt niet uitgeworpen zal worden, even waar is het dat die niet tot Hem komt verloren zal gaan. Het geloof is niet aller. Dat dringt ons tot de vraag: wat denkt u van de Christus? Niet Christus alleen voor ons maar ook in ons. De kardinale vraag: heb ik veel of heb ik alles?

Hoeveel zijn er die zondag aan zondag horen dat Christus gekruist is. Die veel hebben, althans dat zeggen ze zelf. Hoe vaak is er niet een schipperen. Plooien. God wat, ik wat. Het dienen van de wereld. En Christus denken te bezitten. Maar dat kan niet. Het is alles of niets. Het is hier alle grond in onszelf kwijt te raken of denken een grond voor de eeuwigheid te hebben, en dan tot de schrikbare ontdekking te komen: niet gewild, Christus niet gekend.

Wie zeker wil zijn van de zaligheid, hij zal zeker zijn van de verlorenheid van zijn ziel. De geneigdheid tot het kwaad, blijvend. Voor die wil Christus alles zijn. En die zal, het kan niet anders, die zal intens dankbaar zijn en verheugd zijn weg gaan. Strijdend doch overwinnend. Al krijgen nog zulke harde slagen. Gaan door het dal van de dood en al botsen we tegen ik weet niet wat al obstakels aan. God in Christus alles barmhartigste Vader. Hij leidt naar de raad van Zijn wil. Hij leidt door hoogten en diepten. Hij zal mij leiden en mij zal niets ontbreken.

Ja dan zijn er de raadsel en onbegrepen wegen. Ja dan kan het mij bij de handen worden afgebroken. Wat Hij eenmaal heeft gegrepen laat Hij niet meer los. Het lijkt wel te gaan van nederlaag tot nederlaag, van verlies tot verlies, van klacht tot klacht. Dit leven is sterven maar ziet wij leven. Hij doet alle dingen, alle dingen medewerken ten goede degenen die Hij geroepen heeft, die naar Zijn voornemen geroepen zijn.

God is verzoend. Onze onverzoendheid ligt in ons ongeloof en daar heeft de Bijbel geen goed woord voor over. Als er maar geloof is, echt geloof, al is het maar zo klein, zo minuscuul als een mosterdzaadje, dan klinkt het tot de bergen van zonden, en de bergen van hemelhoge schuld, verzinkt in de diepten van de zee van het bloed van het Lam.

Want Christus is alles door het geloof in Zijn Naam. Het geloof dat dus niet zichzelf verwacht maar alles van Hem. Wat kleine gedachten, hele kleine gedachten heeft van zichzelf, maar grote, hele grote en hoge gedachten heeft van God en Christus en van de ruimte van Zijn genade. Het geloof grijpt Christus aan. De vlucht uit alles wat van ons is naar de Rots van eeuwig behoud. Christus is alles en in allen. Zijn heerlijkheid en majesteit is groot en zal groot zijn hier en nu en tot in alle eeuwigheid zal alles cirkelen om de grootheid van het Lam dat geslacht is.

Hij staat en Hij is waardig om te ontvangen de lof en de eer en de aanbidding en de dankzegging. Uit Hem zal over Zijn bruidskerk stralen de glans van het licht en van het leven. In Hem wordt vervuld de rijkst denkbare belofte: dat God zal zijn alles en in allen.

Amen.

 

Zondag 8 augustus 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. K. ten Klooster – Schriftlezing Kolossenzen 3 vers 1-17