Wie dorst heeft kome en drinken van het levende water
Het is de Heere Jezus die op de laatste dag van het Loofhuttenfeest uitroept: wie dorst heeft en drinke van het levende water, van Hemzelf. Hij is het levende water. God heeft Christus gegeven tot verzoening van onze zonden. Bent u u bewust van uw dorst, geestelijke dorst naar verzoening met God? Wij kunnen niet zonder Christus Jezus voor God verschijnen bij die weergaloze rechterstoel die er is na het leven op aarde. Kom nu tot Hem. Vanuit de hemel strekt God nog zijn hand uit om u te geven van het levende water, uit die levende rivier die niet opdroogt.
Johannes 7 vers 37 en 38: ‘[37] En op den laatsten dag, zijnde de grote dag van het feest, stond Jezus en riep, zeggende: Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke. [38] Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien‘.
Gemeente, de tekst is een van die buitengewoon indrukwekkende woorden van Christus. Ze zijn het waard in gouden letters geschreven te zijn. In Jeruzalem uitgesproken. Machtige burcht van het ongeloof met de Farizeeën en Sadduceeën. Tijdens het Loofhuttenfeest, herdenking van de woestijnreis. Priester met de kruik naar het voorhof waar de hogepriester het water in twee schalen goot. Jesaja 12. Water scheppen met vreugde uit de fonteinen van het heil. Rabbijnen waren verheugd. Alleen dan kende je vreugde als je dit had gezien. Gebed om regen denken sommigen voor de gewassen. Anderen denken aan het water in de woestijn dat God gaf. In verband met het profetisch woord uit Ezechiël. Bede om de overvloeiende van het offer van Christus. De werkelijkheid is veel meer dan het beeld. In de zending van de Heilige Geest. De blijvende gave is dat nog steeds een ieder die in Hem is, stromen van leven ontvangt uit de Heilige Geest. Hij riep alle die dorst heeft met die hartelijke en nodigende woorden.
Als het iemand aan water ontbreekt. Komt tot Mij. Evangelische Jesaja. Kom tot de wateren. Johannes: zie het Lam God. Paulus: geloof in de Heere Jezus Christus. Alleen Jezus kon dat zeggen: kom tot Mij. Alle aandacht tot Zichzelf. Kom tot Mij. Arm en leeg is het volk. Namen wat niet verzadigen kon. Geestelijke dorst is het vurige verlangen van de ziel. Bewust van de toorn van God. Geen droombeeld maar realiteit. Die smacht naar de verzoening met God. Dorst is dat toch God missen en niet kunnen missen. Hunkering van een ontwaakt geweten. Overtuigd te zijn van de absolute noodzaak naar met God verzoend te moeten worden. In de fontein van het heil de Heere Jezus Christus.
De Joden op de Eerste Pinksterdag. Verslagen van hart. Mannenbroeders, wat moeten wij doen om zalig te worden? We zien het ook bij de stokbewaarder die zijn geestelijk gevaar gewaar was. De dorst maakt iemand ellendig. De rijke man uit de gelijkenis: zend Lazarus dat hij het uiterste van mijn tong verkoeld want ik lijd smarten in deze vlam. De hemelse overvloed geeft de Heere. Hij zal water gieten. Zo iemand dorst heeft, die kome tot Mij. Heilbegerig de woorden ingedronken. Zeker tot Jezus gekomen. Maar de grote massa kende de dorst niet. Het leek wel of de hele schare dorst had. Maar schijn bedriegt, altijd. Het is niet teveel gezegd, noch een slag in de lucht, als wij zeggen dat we allemaal dorst moeten hebben. Dat gaat verder. We zijn behoeftige schuldige zondaren. De Geest overtuigd. De hogere behoefte aan schuldvereffening. Smachten naar vertroosting en verkwikking. Zoals dat hert schreeuwt naar de waterstromen. Wie aangeklaagd wordt door de wet en achtervolgd door het Evangelie, wordt door Jezus krachtig aangespoord om tot Hem te komen.
Het is een nodigen met heel de aandrang van Zijn hart. Roepen met heilige passie. Kwam tot de hele menigte. Zo iemand. Waar is die verkwikking nu beter en anders te vinden dan bij Jezus Christus. Zijn roepstem wordt gehoord door de dorstigen. Geen mate van dorst. Geen rang of status nodig. Zo iemand. Wie ook maar. Dat doet Hij om niemand als te schrikken. In de Middelaar Jezus Christus ligt de bron van het eeuwige leven. Een bron van gerechtigheid voor de ongerechtige. Een bron van vrede voor de schuldige. Nog een bron waar het water voldoening geeft voor alle behoeften. Hoevelen duizenden daar al uit gedronken hebben is met geen pen te beschrijven of computer te berekenen. De rivier van God nog steeds vol.
De priesters hoorden het ook. Maar konden hun woede niet aan de kant zetten. Niemand aangeboren de dorst. Het is uitgerekend een werk van de Geest. Die overtuigd dat wij onszelf niet kunnen redden. Niets bewijst helaas en zozeer dan dat wij gevallen mensen zijn dan de algemene ongeïnteresseerd houding ten opzichte van God en Zijn dienst. Iedereen heeft dorst. De een naar dit en de ander naar dat. Maar de hartelijke begeerte om van de zonden verlost te worden, in een stervende wereld te leven en na dit leven die weergaloze troon van God staat. Die vragen stellen is haar beantwoorden. Ze kwamen niet toen. Daarmee hun oordeel verzwaard. En nu nog. Zelfs zitten in de kerk. Raak ik u, jou jonge vriend. Oordeel verzwaren. Aangrijpend. Maar wie dorst heeft en kome om te drinken, zal leven. Daarom heeft Jezus Zijn leven gegeven. Hij tot zonden gemaakt die geen zonden had. Het is Zijn ambt zondaren te ontvangen. Nu biedt Hij onvoorwaardelijk die rijke verzoening aan. Wie nog iets van zichzelf mee wil nemen, wil God niet aannemen. Die het leven zoeken buiten Zichzelf in Jezus Christus. Geestelijke nood en dorst te lessen. Abc van het geloof. Geloofskennis. Bewust zijn dat het ware geloof nodig is. Middel tegen de brandende dorst. De Bijbel is daar helder over. Wie in de Zoon geloofd, heeft het eeuwige leven. Geloof gerekend tot rechtvaardigheid. Elke gedachte aan eigen verdiensten weg ermee. Alle eigen gerechtigheid krijgt hier de doodsteek. Het geloof is de grond niet, dat is Christus. Geloof het middel. De rotssteen waar ze uit dronken is Christus. Komen tot Christus is geloven in Hem. Het geloof dat de Heilige Geest ontsteekt in onze harten en wat God aangenaam is. Geloof is een als een leeg vat, een lege emmer. Helemaal gevuld worden door Christus. Als een rank. Slingervat. Het ware geloof is de lege hand. Die het levende water aan de lippen zet. Gerechtigheid van Christus. Komen tot Zijn Persoon. Dat geloof is levend omdat Christus de levende is. Het uit zich bij allen hetzelfde. Uit zich in de belijdenis: U bent de Christus. Zaak van alleen maar genade. Het geloof richt met beide ogen op Gods barmhartigheid. Mensen die zich daaraan toevertrouwen en de eigen bodem van hun leven hebben gevonden, die hebben het niet meer over zichzelf. Het kan niet anders. Hebben het over Hem. Telkens als de dorst opkomt. Dagelijks naar dat verfrissende water verlangen. Raakt niet uitgeput. Die in Mij gelooft, stromen zullen uit zijn buik vloeien. Calvijn: wat stotende vergelijking maar staat zeker vast. Die zal nimmermeer dorsten. Zoals de vrouw bij de waterput, Johannes 4. Overstelpende zegen ontvangen. Voor alle noden van de ziel.
Jongeren kennen het: al wat u ontbreekt, schenk Ik zo u het smeekt. Al het goede. Verzadigd te worden in Zijn huis en aan Zijn tafel, het Heilig Avondmaal. Dit deed Ik voor u. Het wordt ook aangevochten en bestreden. Vroeger: zo genoten zo weer toegesloten. Op de stem van de Herder komen, weer komen. De vrees wordt weggenomen. Een christen mag de zegen niet voor zichzelf houden. Een christen is niet egoïstisch. Bron van zegen voor anderen zijn. Gesprek van Jezus met de vrouw bij de Jakobsbron. Bron springende tot in het eeuwige leven. Het water verkwikt mens en dier en plant. Een land zonder water is door en mat. Waar geen groei is. Uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag. Woord deed kracht. Stroom begon te vloeien. 3000 op een dag. Genade maakt mededeelzaam. Niemand leeft zichzelf. Geloof en bekering is een persoonlijke zaak. Maar niemand gelooft alleen voor zichzelf. Niemand houdt het voor zichzelf. Vuur verspreid zich. Lopend vuurtje. Een goed woord spreken van God spreken. Getuigen. Heel eenvoudig. Als dat vuur brand dan zullen we toch niet horen bij dat koor van beroepsklagers. Zingen en spreken van Zijn trouw en waarheid. Hoog spreken van Hem. De vrome tent weergalmen. Het komt voor de dag. Het kan niet verborgen blijven. Soms komt het levende water, stromende water, door diepe kruisen. Wat kunnen sterfbedden rijke getuigenissen zijn. En nog doorgaan. Niet naar wat gezegd is. Die en die zij dit en dat. Maar ook geschriften. Spreekt nog naar dat zij gestorven zijn. Ik wijs ook op het gedrag. Zondag 32 Heidelbergse Catechismus. Herlees het en praktiseer. Door onze Godzalige wandel onze naasten voor Christus gewonnen wordt. Niet een wandel van kraak niet en smaakt niet en raak niet aan. Godzalige wandel gaat wat van uit. Zonder drukte en veel vertoon. Anderen winnen door woord en wandel. Ergens in de achterafstraat. Liefde, vrede, zachtmoedig, matig. Stil getuigenis waarbij wij onszelf verloochenen. Kruis opnemen. Zelf goed mee: tot eer van God.
Wat kennen wij van geestelijke dorst? Het is alweer geen slag in de lucht als we zeggen dat we geen geestelijke hoogconjuctuur beleven. Dor en droog. 155 per dag uitgeschreven. 255k per jaar weg in de Rooms Katholieke. De vrucht die de zonden baart wordt al rijker. Dwaling in het Woord en hoevelen worden misleid en gaan verloren? Leerstellingen staan onder druk. Ontkenning van de eeuwige straf en ga nog maar door. Ik kom naast u zitten. Inzettingen onderhouden, taal spreken, en de waarheid graag horen. Ik zeg er geen kwaad over. Maar heb je dan dorst? Is uw geweten ontwaakt. Ik zeg u: kom tot Hem die u redding biedt. Komen tot Christus en drinken. Niet op afstand blijven staan. Komen en drinken. Zo iemand. Hoog of laag. Heden. Zo u Zijn stem hoort, geloofd zijn troostrijk woord. Moede kom ik arm en naakt tot de God die zalig maakt. De fontein is nu geopend maar ze kan gesloten worden. De hand vanuit de hemel wordt nu uitgereikt. Van dit water wordt niemand uitgesloten dan die zichzelf uitsluit. Er is nog nooit iemand gekomen tot deze rivier en er bleek geen water te zijn.
Als het werkelijk een vraag voor u is hoeveel dorst u nodig heeft. Zo veel om te komen tot Hem. Maar als u komt, dan niet twijfelen aan Hem en het van uzelf verwachten. Pas er voor op dat de daad van het geloof niet de plaats van Christus inneemt. Dan ruil ik het water in voor de waterbak. Die waterbak van u waar het niet mee kan. De Heere is teer op Zijn eer. Alles moet van Zijn Christus komen. Hij is de Alfa en Omega. Elke dag ootmoedig buigen. Drinken met vreugde uit de volkomen fontein van Christus. Een voorspel, een preludium van dat wat eenmaal eeuwig genoten zal worden. Waar? In de hemel waar God zal zijn alles en in allen. Amen.
Zondag 14 juli 2019 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. K. ten Klooster – Johannes 7 vers 37 en 38