Saulus bekering, van een vijand tot een vriend
Op de weg van Jeruzalem naar Damascus wordt Saulus van Tarsen stilgezet. Het is de Heere Jezus Christus zelf die hem daar verschijnt. Saulus was op weg om de christenen op te pakken. Hij was een vervolger van de gemeente. En wie de schapen van de kudde van de goede Herder [=Jezus] raakt, raakt Hem. Het wonder is dat God Saulus inschakelt tot opbouw van Zijn koninkrijk. Het grondpatroon van de bekering van Saulus is hetzelfde als van de bekering van al Gods kinderen, de wijze waarop verschillend. Door het geloof is hij gerechtvaardigd en het geloof in eigen kunnen is afgebroken. U moet het onderspit delven, nog is er tijd en Hij gewillig om u te ontvangen. Wie ook maar: vlucht tot Jezus.
Handelingen 9 vers 4-6a: ‘[4] En ter aarde gevallen zijnde, hoorde hij een stem, die tot hem zeide: Saul, Saul! wat vervolgt gij Mij? [5] En hij zeide: Wie zijt Gij, Heere? En de Heere zeide: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt. Het is u hard, de verzenen tegen de prikkels te slaan. [6a] En hij, bevende en verbaasd zijnde, zeide: Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal?‘.
Gemeente, het gaat vanmiddag over de bekering van Paulus. Een zaak van heel groot belang. Uiteraard allereerst voor hemzelf. Van een hater van God en van Christus een smeker aan de troon van de genade. De vervolger wordt een volgeling. Een vijand wordt een vriend. Een verloren zoon komt tot waarachtige bekering. Hiervoor staan de engelen aan de raam van het paleis van de hemel en ze juichen. Maar niet alleen voor de man zelf. Deze gebeurtenis is ook ontzettend belangrijk voor de loop van het Evangelie, voor de komst van het Koninkrijk van God. Nu zal de naam van God voor de heidenen worden gedragen. Elk der vorsten zal zich buigen en vallen voor Hem neer. Van betekenis voor de wereldgeschiedenis. De geschiedenis van de wereld komt in een ander spoor. Dat is van de Heere en van Hem alleen. Daarom ook van belang: elke bekering hieraan getoetst worden. Niet zonder reden dat hij later aan zijn geestelijke zoon Timotheüs schrijft: daarom aan mij barmhartigheid geschied, opdat Jezus Christus in mij, die de voornaamste ben al Zijn lankmoedigheid zal betonen tot een voorbeeld degenen die in Hem geloven tot het eeuwige leven.
Saulus, wie was hij. Afkomstig van Tarsen, een plaats op de grens van Turkije en Syrië. Vader Romeins burger maar Jood. Hij was ook een Farizeeër. Hij erfde die traditie. Saulus was een toegewijde Jood, voortreffelijkheid kon roemen. Hij bezat al het mogelijke om te bewijzen dat hij in de genade stond en in het verbond dat God met zijn Israël had gemaakt. Indien iemand anders meent te betrouwen in het vlees, ik nog meer. Klonk als een klok. Besneden, Hebreeër, onberispelijk, uiterst begaafd had hij onderwijs gekregen in Jeruzalem aan de voeten van Gamiliël. Op aanraden van zijn familie. En wat lezen we hier? Paulus blazende nog dreiging en moord. Stefanus gestenigd. Bracht hem niet tot inkeer. Iedereen die Jezus volgt en aanbidt moet sterven, van Paulus. Alleen wreedheid? Nee, dat nie.t Jezus is een verleider. Saulus is een ijveraar voor de inzettingen. Moeten we voor oppassen. Kan een verkeerde ijver zijn. Gehate sekte uitroeien tot tevredenheid van het volk. Saulus nog niet bekeerd. Wordt hier als een rover voorgesteld. Er is weleens gezegd en opgemerkt dat de haat en vijandschap op het terrein van de religie een duivelse haat is. Zie de aanslagen. Hier bij Saulus zien we het ook. Als een tijger. Om de christenen voor de geestelijke rechter te slepen en te veroordelen. Saulus was een begaafde Farizeeër. Hij is rijk en verrijkt en heeft aan geen ding gebrek en weet niet dat hij blind is en arm en naakt. Op die weg worden ze arme zondaren gemaakt en gehouden, door de Heilige Geest. Op die weg leren ze Hem kennen die de Middelaar is. De weg van het volgen. Van het kruisdragen. Alles te verliezen in zichzelf en alles te vinden in Hem. Dat was niet de weg die Saulus ging. Een weg goed voor hem: die hij zelf ging naar eigen patroon met een hand op de bijbel en zeer ter zaken kundig. Saulus staat als een vlammende waarschuwing voor ons. Opdat wij de zonden niet voor gerechtigheid aanzien en de dood voor het leven. Licht van de hemel, daarom bidden.
Zes dagen onderweg. Naderde de stad Damascus met zo’n 150k inwoners. Nog even en hij kan aan de gang daar. Ze huiveren als ze daar de naam Saulus horen. Hij was daar bekend, berucht. Ananias zou straks zeggen: ik heb van velen gehoord hoeveel kwaad deze in Jeruzalem heeft aangedaan. Saulus onderweg. Papieren in orde. Blazende nog dreiging en moord. Niemand die zijn weg kan stuiten behalve de Heere. Straal van eeuwige macht kwam van de hemel en die was raak.
Dat de Heere toeliet dat Saulus de stad naderde, laat ons Zien dat de Heere heel nauwgezet bepaalt. De ure en tijd. Het was tegelijkertijd de verhoring van het gebed van Stefanus. Heere, reken hun deze zonden niet toe. Met een slag velt Hij Zijn vervolger. Zo machtig is Christus. Paulus dacht licht te hebben. Maar was natuurlijk licht. Het is duisternis en kan niet verder komen dan de werken van de duisternis. Een mens kan denken dat hij licht heeft, maar de wereld kent die wijsheid van God niet. Ook de kerkelijke wereld niet.
Saul, Saul wat vervolgt u Mij? De Heere deed dat vaker, u kent u Bijbel wel? Abraham, Abraham. Samuel, Samuel. Simon, Simon. En hier nu Saul, Saul. Geen misverstand. Al zijn ijver niets anders dan vervolger. Met alles zicht verzet tegen de roepstemmen die tot hem kwamen. De aanranding van de kudde wordt door de Goede Herder gevoeld. Oogappel. Voelt Hij zelf. Wie Zijn kinderen raakt, raakt Hem. Als de os achteruit wilde, dan raakte het dier de punten. Was pijnlijk. Het is uw hard te schoppen tegen de prikkels. Het ging van kwaad tot erger. De Zoon van de verheerlijkte God beledigd. Saulus is vernederd. Hoe schuldig hij staat. Mijn hoofd is als de golven bedolven van ongerechtigheid. Een openbaring van Gods majesteit. Als een vuurbrand uit het vuur gerukt.
De ure komt, dat de doden zullen horen de stem van de levende God. De diepst gezonken wordt het sterkste reddingskoord toegeworpen. Hier heb je de man die zich verzette. Stefanus mede doodde. Boordevol eigen gerechtigheid. Nu ligt in het stof van de aarde. Wie bent U Heere? Wie spreekt er met hem? Is het dan toch waar wat Stefanus zei? Dat Jezus leeft. Mokerslag voor Saulus. Als Jezus leeft, hier Zich openbaart op weg naar Damascus, dan is het leven van Saulus een grote vergissing. Jezus die opgevaren is naar de hemel. Die bekleed is met alle macht in de hemel en op de aarde. Wat vervolgt u Mij? Saulus vraagt bevend en verbaast: wat wilt u dat ik doen zal? Hij geeft zich gewonnen. Hij erkent Jezus. De briesende leeuw wordt een lam. De Farizeeër een discipel. Die Goddelijke stem is wederbarend in zijn ziel gekomen.
Want God heeft in onze harten geschenen. Verlichting van het aangezicht van Jezus Christus. Het eigen leugenachtige ik stond tegen het Goddelijke Ik. Hij bood elke dag zijn eigen gerechtigheid aan. Hij stond tegenover de wet maar hij stond schuldig. De armen en kreupelen werden naar de Heere Jezus getrokken. Grote verandering hier. Hij vlucht niet weg, Saulus. Valt niets op te knappen. Hij staat hier in dat vuile zondaarspak. Hij staat hier voor de hemelse justitie. Heere wat wilt u? Dat is de roep uit de diepte van een mens met een gebroken hart. Met gebroken eigen gerechtigheid. Gebroken wil en stem stamelt hij: wat wilt U dat ik doen zal? Daar wil God hem hebben. Dat is Godverheerlijkend.
Al de Zijnen kennen hier in enige mate iets van. Het leven van de opstanding begint met buigen. Met neervallen voor God. Waarom toch? Greep is een genadige greep. Greep van grondeloze barmhartigheid. Dan wordt je een verloren zondaar voor God. U wilt zeggen, ik weet het al, de Heere brengt niet iedere zondaar op dezelfde manier tot geloof en bekering. God heeft zogezegd niet alleen het Damascusrecept. Bekering van Paulus is in zekere zin uniek. Maar daarmee is niet alles gezegd. Paulus schreef aan Timotheüs dat zijn bekering tot een voorbeeld is. Er is geen geloof zonder bekering en bekering zonder geloof. Niet zozeer anders in het leven van Paulus en Timotheüs. Bekering van Paulus wordt tot een voorbeeld gesteld, niet die van Timotheüs.
Wanneer een schrijver, een auteur, iets wil laten schrijven krijgt hij een proefdruk. Voorbeeld. De Heere maakt een oneindige verscheidenheid. Toch in alle grondtrekken op elkaar lijken. In een boom is geen blad hetzelfde als een ander blad. Wel dragen ze allemaal de structuur van de boom. Eikenblad is niet dat van een populier. Grote verscheidenheid. Ook onder de huichelaars is verscheidenheid maar bij hen ontbreekt het grondtype. Paulus leert zich kennen als een hater van God. Hij wordt gedood opdat hij goden leven zou. Jezus wordt in zijn hart geopenbaard. Door het geloof wordt hij gerechtvaardigd. Door dit grondpatroon hoeft niemand de genade van God te wantrouwen. Tenminste als men gelooft. In het geloof wordt het geloof in eigen kunnen afgebroken.
Daarom twist de Heilige Geest ook nu met u en jou. Opdat wij zouden buigen en het zouden verliezen. Onszelf veroordelen. Vluchten tot de levende God. Wie in het stof ligt neergebogen wordt gegarandeerd door Hem weer opgericht. In verootmoediging neer te vallen en te buigen is het grondpatroon van elke bekering. Psalm 130 vers 2. Paulus, in die machtige symfonie van de Romeinenbrief. Wat moet ik weten verlost te zijn? Door God verlost te zijn. Wachtwoord van de hervormers, van Robbert Murray MacCheyne. Eens was ik een vreemdeling voor God en mijn hart. Door mijn schuld Zijn kroon had gevlochten. Toen vluchtte ik tot Jezus.
De vraag is dan ook vanmiddag, niet alleen nu, of dit door ons wordt verstaan. Wij vervolgen toch de schapen van de kudde van de Goede Herder niet? Ik blaas toch geen dreiging en moord. Wilt u zeggen dat er wezenlijk verschil is tussen u en Saulus. De godsdienstigheid en opgesmukte vroomheid misleid ons aangaande onze vijandschap. Hard woord. Die vijandschap zit diep in ons allemaal. Hebt u uw naam inmiddels gehoord? Ik kom dichterbij. Ik ben Jezus die u vervolgt? Kan dat van u, van jou en van mij niet gezegd worden? Wat doen wij met Jezus? Hoeveel mensen in Putten zullen het Pilatus nagezegd hebben: wat moet ik met Jezus? Kaarsrecht overeind te blijven staan. Is dat bij u het geval? Niets van Jezus moeten hebben is Hem vervolgen. Hem uit de weg te ruimen. Het zijn onze zonden die scheiding maken. Onze deugden zijn het die bijkans de eigen gerechtigheid oprichten. Ga er niet mee door. Het helpt ook helemaal niet. Tegen Jezus moet u het onderspit delven.
Waarom te laat? Het meest aangrijpende woord in de Bijbel: te laat. Te laat. Om tot in alle eeuwigheid die wroeging te horen: niet gewild. Niet heimelijk de Heere schuld geven dat u niet kon. Hij kan en wil en zal. Heere, wat wilt u dat doen zal? Met deze vraag verandert ons leven van richting net als de bekering van Saulus. Voltrekt zich een leven lang. Blijft aan de orde. Nieuwe koers varen. Pas er goed voor op. Dat het daarbij is gebleven. Een gesloten bekering. We vielen als een onbekeerde zondaar van het paard. Als een bekeerd mens klauterde we weer op het paard. Niet de vraag: wat wilt u dat ik doen zal? Het leven van de zelfverloochening werd niet gesteld. Om de nederlaag te lijden om de overwinning in Christus te behalen. Dat trekt door onze levensgang heen. Dat is een heftige en felle strijd. Strijd, aanvechting, bestrijding. Goede strijd van het geloof. Hem was weggelegd de kroon der gerechtigheid. Die de Heere hem zal geven. Dat volgt er zo iets ontroerends. Niet alleen Hem maar allen die Zijn verschijning hebben liefgekregen. Amen.
Zondag 14 juli 2019 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. K. ten Klooster – Handelingen 9 vers 4-6a