Een keerpunt op de berg Moria
Toen David meende zijn eigen gang te kunnen gaan zonder de Heere, besloot hij tot een volkstelling. Daarbij volgde hij niet de bepalingen die God daaraan verbonden had. Het is een voorbeeld van trotsmoed en hoogmoed van de oude mens die zich niet aan de wet van God onderwerpt. God komt David tegen en brengt hem tot verootmoediging. David belijdt zijn zonden: ik heb zottelijk gehandeld. De Heere verzoend de schuld. In Zijn Zoon de Heere Jezus Christus. Op de berg Moria was een keerpunt. Eeuwen later is op de heuvel van Calvarie hét keerpunt: de Zoon van God die daar de toorn van God over de zonden wegdroeg. Daar klonk de uitroep met één woord: Tetelestai [= het is volbracht]. In Christus Jezus is er verzoening voor al onze zonden. Is het al uw gebed tot God, om Jezus’ wil?
2 Samuël 24 vers 25: ‘En David bouwde aldaar den Heere een altaar, en offerde brandofferen en dankofferen. Alzo werd de Heere den lande verbeden, en deze plage van over Israel opgehouden‘.
Gemeente, ongetwijfeld kent u de geschiedenis van Abraham en Izak. Genesis 22. De berg Moria op. Drie dagen heeft hij erover gedaan. Toen hij er kwam is het hout op de rug van Izak gelegd. Hout en vuur. Berg beklommen. Izak vroeg: waar is het lam? Abraham: God zal zich zelf een lam ten brandoffer voorzien. Alles in gereedheid gebracht. Izak op het altaar gebonden. Stak zijn mes uit. Toen de stem van de engel: doe hem niets aan. Ram in de struiken die is geofferd. Een ander lam is geslacht. Vanmiddag verkeren wij ook op de berg Moria. Vanuit 2 Samuël 24 vers 25 waar David op de berg Moria is.
1. Een hoogmoedige David
Gemeente, economisch gezien mag ons landje voor de wind gaan. Onze premier heeft het de afgelopen week nog benadrukt dat het land een van de sterkste economieën te wereld is. Overschot en geen tekort. Miljardenfonds. Ministers mogen plannen bedenken. Iedereen zal proberen zo’n groot stuk van de taart te krijgen. Iedereen wil ervan profiteren. De actiebereidheid is groot. Dat is wel gebleken in ons land.
Ook David had redenen genoeg om dankbaar te zijn. De Heere had hem rust gekregen. Rust van zijn vijanden. De laatste jaren van zijn koningschap kon hij gebruiken om zaken af te ronden en zijn zoon op te leiden. Israël staat er goed voor. Land van betekenis geworden. Veel vijanden overwonnen. Andere landen belastingplichtig gemaakt. Psalm 136. Loof de Heere want Hij is goed, want Zijn gunst alom verspreid zal bestaan in eeuwigheid.
Toch, donkere wolken pakken zich samen. De toorn des Heere voer voert. Ik leer uit mijn Bijbel: God is liefde. Hij is geen toorn. Hij toornt wel over de zonden. Als wij Zijn liefde versmaden, hebben wij Zijn toorn te vrezen. Hij kan de zonden niet ongestraft laten. Als God toornt dan is dat nooit zomaar. Geen blinde woede. Er is een reden, een oorzaak voor. Romeinen: Gods toorn wordt uit de hemel geopenbaard over alle ongerechtigheid. Ongerechtigheden van ons land en volk roepen Gods toorn op. Moeten wij het ook niet zeggen van ons land? Hoe staat het er moreel, ethisch gezien voor? Godsdienstig voor? Moeten we niet dag en nacht bewenen? Kinderen worden nog steeds massaal vermoord in de moederschoot. De mars voor het leven was blijkbaar weer nodig gisteren. En als het gaat over het euthansiebeleid, dan moet dat veel ruimer, ook voor kinderen gelden. Weerloze kinderen. Gods geboden worden met voeten getreden. Je moet kunnen doen wat voor jou goed voelt en dan is het toch goed?! Waarom zou een ander zich daar mee moeten bemoeien?
Ook toen in Israël. Toen David koning was. Ook geen heilstaat toen op aarde. Integendeel. Gods toorn over Israël. Toorn. Opstand door Absalom zijn eigen zoon en Seba. Zou ermee te maken hebben. Opstand in het land tegen de Heere. De Heere porde David aan. Ga het volk tellen. Het geeft een tweetal vragen. Wat was er verkeerd aan de volkstelling? In Numeri 1 was het zelfs de opdracht van God aan Mozes. Gods gebod. Enkele bepalingen erbij. Exodus 30. Voor iedere getelde moest een halve sikkel gegeven worden opdat er geen plaag zou zijn onder het volk. Werd ook door de priesters gedaan. Met welk motief? Inkomsten van de tabernakel veilig te stellen. Een volkstelling was op zichzelf niet verkeerd. Als het maar wel was tot Gods eer. Het motief is belangrijk.
Wat was de zonde van David? In de eerste plaats heeft hij niet op de bepalingen gelet, we lezen er niet van. En zijn motief? Was dat wel zuiver? Als bedrijf moet je een jaartelling doen. Jaarrekening, balans. Zakelijk doel voor ogen. Niets mis mee. David werd gedreven door hoogmoed. Door trots. Hij vergat dat hij het allemaal aan God te danken had. Niet op theocratische wijze bezig. Dat het niet om God zou gaan. Het is Gods volk. De oude mens hier bezig. Hij wilde weleens weten hoe sterk zijn leger is. Niemand kan om hem heen. Hij wil weten hoeveel soldaten hij op de been kan brengen. Hoe groot is zijn leger?
En wij? Kennen we iets van die trots en hoogmoed? Als het gaat om de resultaten op school. Ik las het in een rapport van een van mijn kinderen: wees maar trots op jezelf. Ik begreep er niets van. Wat hebt u dat u niet hebt ontvangen? Schrijven wij het altijd toe aan onze wijsheid? Ons inzicht? Prima jongen, dat heb je goed aangepakt. Dat roept Gods toorn op. God is heilig jaloers op Zijn eer. Heidense koning. Nebukadnezar op het dak. Kent u die ik? Die woont hier [wijst op hart]. Ik in middelpunt. Ik met mijn vermogen. Diploma’s. BV. En ga zo maar door. Let op, dat verdraagt de Heere niet. Macht streelt ons ego en is o zo gevaarlijk. David had beter een bid- en dankdag uit kunnen schrijven.
Dan de tweede vraag. Hoe kan het dat de Heere David aanporde? De Heere is toch niet aan het turven? In 1 Kronieken 1 vers 21 staat dat de satan het deed. Beide waar. Alles wat gebeurd gebeurt onder Gods bestuur. Hij zal Zijn welbehagen doen. Alles wat satan doet laat de Heere toe. Dat heeft alles te maken met de zonden van land en volk. De toorn van de Heere voer voort tegen Israël. David is primair verantwoordelijkheid.
Als Ministers goddeloze wetten aannemen, dan heeft dat te maken met de zonden van land en volk. Daarom hebben we die Minister. De Heere laat het toe. Zo komt het oordeel over land en volk. De Heere zal Zijn doel bereiken. En zelfs zelfs moet satan erin meewerken. Joab waarschuwt David zelfs nog. Dat moet u niet doen. Dat komt niet goed, koning. Joab was blijkbaar bang dat er onheil uit voort zou komen. Hij heeft er ook geen zin in. Maar het woord van de koning moet doorgang vinden. Dat was geen kleinigheid dat Joab het land in ging. Niet in een paar dagen geregeld. Van gehucht naar gehucht, geen ICT toen. Bijna tien maanden onderweg. Dan een tussenstand. Mannen van Levi niet geteld, hoefde niet want die waren vrijgesteld van militaire dienst. En van de stam van Benjamin ook nog niet. Tussenstand al 800k en 500k, al meer dan 1.3 miljoen soldaten in het leger. Man, je bent een wereldmacht geworden.
2. Een verootmoedigde David
Wat gebeurt er met David? Zijn geweten kwam in de knel. Zijn hart sloeg om. Heb je er zelf ook last van? Je doet het. Je drukt het weg. Je wordt onrustig van binnen. Je kunt niet slapen. Last op je schouders. Davids hart sloeg hem. Gelukkig ook maar. In de schuld bij God. Heere, ik heb zeer gezondigd hetgeen ik gedaan heb. Zottelijk gedaan. Eerlijk gezegd zou dit een zonde zijn waar wij niet zo zwaar aan tillen. Nou David oké, er zijn ergere dingen. Nee, hier geldt ook: mijn zonden zie ik mij steeds voor ogen zweven. Na die morgen staat de profeet Gad op de stoep. Hij hoeft niets te zeggen. David weet het heel goed waarom hij komt, de hofprediker.
Misschien ook in de kerk. Bij de eerste Psalm in de kerk die gezongen wordt, al raak. Of wat God tot mij zegt. Dit is een boodschap voor mij. David moet kiezen tussen drie straffen. Zeven jaren hongersnood. Lege akkers, lege kindermonden. Je moet er toch niet aan denken. Drie maanden op de vlucht voor vijanden die niets ontzien. Of drie dagen pest, mensen bij duizenden die sterven door de pest. Hij kan niet verder. Niet vooruit- en achteruit. Hij roept het uit: laat mij in de handen van God vallen, want Hij is toch rijk in barmhartigheid. Laat mijn niet in de handen van mensen vallen. Zijn goedheid kent geen perk in het gans heelal. Toen gebeurde het. De pest ging het hele land door, van Dan tot Berseba toe. 70k mensen kwamen om, zoveel slachtoffers. Moet u zich eens voorstellen. Als Zijn toorn zou ontbranden, wie kan dan bestaan.
Dan rammelt de dood ook aan de poorten van Jeruzalem. Dan gebeurt er iets. Als de engel gekomen is boven de dorsvloer van Arauna. Dan krijgt de engel bevel. Het is genoeg. Trek uw hand nu af. We hebben gezegd een keerpunt op Moria. 2 Kronieken 3 vers 1. De berg van Moria. Ook de berg waar Salomo de tempel gebouwd heeft. En ik ga natuurlijk verder. Want ook Golgotha is een uitloper van de berg Moria. Het is genoeg. Trek uw hand terug, nu zegt de Heere. We denken aan Abraham en Izak. Ultieme moment toen de engel riep. Een keerpunt. Op de berg des Heeren zal het voorzien worden. Waar Gods toorn ontsteekt gaat het over een rechtvaardig oordeel. De Heere zegt stop: het is genoeg. Waarom houdt de Heere de engel tegen? Waarom juist toen en daar op die plaats?
Gemeente, let op David. David heeft de engel ook gezien. Hij trekt alles naar zichzelf toe. Dat gebeurt als de Heere je geweten aanspreekt. David ligt in het stof. Hij is van de troon gevallen. Ego ligt aan duizend stukken. Ik heb gezondigd. Ik heb onrecht gehandeld. Vier keer ik. Hij wijst met al zijn vingers naar zichzelf toe. Wat hebben deze schapen gedaan? Straf mij maar en mijn vaders huis. David, maar dit volk is ook niet goed. Wat ze toen gedaan hebben in Jeruzalem en de troon bestormd. David is er niet mee bezig. Hij is met zichzelf bezig. Hij ziet zichzelf aan. Hij trekt alle schuld naar zichzelf toe.
Van wie is David een type? Van de Heere Jezus Christus. De goede Herder. De eeuwige Zoon van David. Maar eeuwig bloeit de gloriekroon op het hoofd van Davids Zoon. Het Evangelie klinkt. Die engel staat met een uitgestoken zwaard op de dorsvloer van Arauna. Later op de heuvel Calvarie.
In de kanselbijbel ook gezien dat er staat Aranja. Is dat een verspreking geweest van Gad? In de Bijbel staat niets zomaar. Arauna was een Jebuziet. Vroegere koning. Klonk hun onbekend in de oren. Aranja betekent: God verheugt zich. Op de berg des Heeren zal het voorzien worden. Daar wordt gena van waarheid blij ontmoet, de vrede met een kus van het recht gegroet. David moet opgaan, letterlijk opgaan. Omhoog gaan. Naar de dorsvloer van Arauna.
Dat is de plaats waar nu die islamitische gouden rotskoepel staat die gebouwd is in de zevende eeuw. Daar moet David een altaar bouwen. Er moet verzoening geschieden. Door voldoening. Kan alleen maar door de weg van het offer. David had gezegd: straf mij maar. Izak kon het offer niet zijn. David kon zich zelf niet geven als een offer. Mozes ook niet toen hij zich opwierp als borg. In de Bijbel gaat het over een beter offer. Alle lijnen wijzen daarheen.
3. Een dankbare David
Arauna komt tot de koning. Die dorsvloer mag je gebruiken. Hij wil alles geven. Blijkbaar heeft hij de ernst van de situatie ook wel gezien. David: ik zal de Heere niet offeren om niet. Vijftig sikkelen betaalt hij ervoor. Dan wordt er een altaar gebouwd. Offerdieren geslacht. Dat is niet prettig. Gebeurde veel in het Oude Testament. Altijd niet prettig. Vloeit bloed. Daar vloeit leven weg. De ziel die zondigt moet sterven. Dat zou met ons moeten gebeuren. Daarom dat mens boven Izak. God zal Zich zelf een Lam ten offer voorzien. Het offer van Jezus Christus. Iedere keer als het geluid van een ramshoorn klinkt in Israël, worden ze eraan herinnerd. Aan het offer dat Abraham moest brengen. Aan het offer van het Lam.
Toen die engel kwam boven de dorsvloer van Arauna, toen klonk: het is genoeg. Ongeveer duizend jaar later klonk hetzelfde. Vanaf dezelfde plaats. Het is genoeg. Telelestai. Een woord. Waar Christus Jezus zichzelf geeft als een volkomen offer, daar hoeft er van ons niets bij. Daar is de prijs ten volle betaald. Alle lijnen komen op Golgotha samen. Daar moet je het van hebben. Als de zonden je te neder drukken. Buig je voor God. Dan zal Ik bedenken aan Mijn verbond. En Ik zal aan Mijn land gedenken. Leviticus 26.
Gemeente, er is alleen verzoening op grond van recht. David mag zich verbergen achter het offer. Achter het Lam. Heb je al vertroosting gevonden in Hem? Allerlei vertroosting in Hem. Guido de Bres schreef vanuit de gevangenis aan zijn vrouw: zoek mij in het Lam, daar heb ik bescherming gevonden. Waar moet je dan heen? Tot Hem alleen. Die Zichzelf gaf. Lam van God. Hij nam de onderste weg. De kloof te overbruggen. Vrede te maken tussen God en je ziel. Zo werd de Heere de landen verbeden, om Jezus’ wil. Ook toen al.
Gemeente, zullen we daar ook niet op pleiten? Als het gaat om ons persoonlijk leven? Maar ook als het gaat om ons land? Zie ons niet aan in zichzelf, maar om Jezus’ wil. Geloof is niet alleen kille hersenkennis. Hij gaat tot de Heere. David brengt niet alleen brandoffers maar ook dankoffers. Wat zal ik de Heere ontgelden voor alles aan mij bewezen?
Weet u ook van deze dingen, gemeente? Je zonden. Drie stukken van de catechismus. Ellende, verlossing en dankbaarheid. We lezen het ook hier in 2 Samuël 24. Heere, ik heb tegen U gezondigd. Tegen beter weten in. Zeer zottelijk gedaan. Viermaal ik. Dan gaat hij de berg van de Heer op. Daar is het altaar. Waar ik het bloed zie, zal Ik u voorbij gaan. Gods toorn gestild. Vrede door het Lam. Dan mag er ook dankbaarheid zijn. Heere, wat bent u oneindig God voor een slecht mens. Daar gaat wat van uit. Dat is niet tot eer van David maar tot eer van de eeuwige God. Zit je ermee? Let op David. Buig je neer. Let op het Lam. De schuld van uw volk hebt U uit Uw boek gedaan. U vindt in gunst en niet in wraak Uw lust, de hitte van Uw gramschap is geblust. Amen.
“Grote en eeuwige God, wie zijn wij dat wij vrijmoedigheid zouden vinden om voor Uw aangezicht te naderen in de weg van gebed. Heere, als u zou doen als wij verdienen, niemand kan voor U bestaan. Onze werken zijn als een wegwerpelijk kleed. Toch met vrijmoedigheid te komen. In de weg van Uw Zoon. Pleitend op dat bloed van Hem. Uw trouw. Alleen dat bloed hebben wij dat nodig. Dan zal de verderfengel voorbijgaan, dan zal de plaag waar wij allemaal aan moeten sterven, ophouden. Een Naam waardoor wij moeten zalig worden. U hebt gezorgd voor een volkomen offer. Uw enige Zoon in deze wereld gekomen. Waar wij huiveren. U zo groot en rechtvaardig. Wij in het stof. Geloofsoog op Hem die de zo lage weg is gegaan. Die zoenbloed verwierf. Dat vanmiddag dat bloed drupt op een hart. Vertroosting vinden in Hem. Onze ogen zijn op U. Wilt U zelf in ons midden zijn. In het gewaad van Uw Woord komt U tot ons. Het zal niet ledig wederkeren. Wij zondaren niet voor u kunnen bestaan. Een ding telt. Schudt ons wakker. Zoek eerst het Koninkrijk van God. Als wij zoeken, of vertwijfeld afvragen: kan het ook voor mij? Dat we ruimte vinden in de Heere Jezus Christus. Komt allen tot Mij die vermoeid en belast zijt. Aan Uw voeten is er plaats. Ook al hebben we met vele gehoereerd, afgeweken. Dat deze dienst mag zijn tot uitbreiding van Uw Koninkrijk. Werken van satan verbreken. Ook na ontvangen genade. Wat zijn we dwaas. Zoek dan nog dwalende schapen op. In het spoor van Uw gerechtigheid te gaan. Heere, wat wilt U dat wij doen zijn? Wij zijn zo eigenwillig, zo dwaas. Uit u geen vrucht in der eeuwigheid. Zo zult U aan Uw eer komen. Niet om ons maar door U. Waar U bent daar is het goed. De lofzang gezongen. De lofzang in stilheid tot U. Dat we straks in dankbaarheid naar huis mogen gaan. Om uw trouw. Zo bidden we voor deze gemeente. Herderloos maar niet zonder de Opperherder. Wilt u op Uw tijd een herder hier geven die mag leiden. Weest met de broeders van de kerkenraad. Ook met allen die een taak hebben in deze dienst. Open de Schriften. Laat de leiding van Heilige Geest werken. We bidden voor dominee Pieters. U hebt hem doorgeholpen. Hij moet nog in ons midden zijn. U weet waarom. Wilt u de verloren krachten nog teruggeven. U hebt het beloofd: Ik ben altijd bij U. Gedenk Hem, zijn vrouw en kinderen. We bidden voor land en volk. Die over ons gesteld zijn. Regering. Vorstenhuis. Geef dat ze zullen vragen naar Uw Woord. Onze premier, het kabinet. Als we Uw Woord niet houden, hoe kunnen we dan nog zegen verwachten? U doet wonderen. Wat bij ons onmogelijk is bij ons, is mogelijk bij u. Mag alles zijn tot de eer van Uw Naam. Alleen om Jezus’ wil vragen wij het van U. Amen.”
Gebed voorafgaand aan de prediking van het Woord
Zondag 17 november 2019 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. K.J. Kaptein – Schriftlezing 2 Samuël 24