Door Petrus’ Pinksterpreek werkt de Heilige Geest. Petrus spreekt met stelligheid en verkondigt de waarheid. De Geest doet de hoorders verslagen staan. Ze zijn verbijsterd. Maar wat zij ten kwade hebben gedaan (Christus gekruisigd), gebruikt God ten goede. De Geest brengt ons op de knieën en doet ons de zonde belijden. God wil ons om Christus’ wil vergeving schenken.

Een klemmende vraag

Gemeente des Heeren, bent u wel eens ten einde raad geweest? Jij? Wat moet ik doen? Ik weet het niet meer. Je roept de hulp in van anderen. Zegt u het maar, wat ik doen moet. Je geeft het uit handen.

Het moet ver komen, voor dat je dat gaat zeggen. We zijn graag doe het zelvers. Op zich niets verkeerd mee. Soms wil je vasthouden en doorgaan waar je het niet meer weet. Dan is het niet verkeerd te zeggen: help mij, ik weet het niet meer.

Vanmorgen horen wij die vraag. In Jeruzalem klinkt die vraag. Op de Pinksterdag. Als Petrus het Woord van God gesproken heeft. Wat zullen we doen, mannenbroeders. Een klemmende vraag, dat is het thema voor de preek.

  1. De aanleiding tot die vraag
  2. De inhoud van die vraag
  3. Het antwoord op die vraag

1.

De aanleiding allereerst, tot de klemmende vraag, van deze hoorders. We kunnen beginnen met een vraag aan de jonge mensen. Die toespraak van Petrus: is de Geest daarin aanwezig? Natuurlijk, in het voorgaande spreekt Petrus over de Geest. Maar in het vervolg komt de Geest maar een keer ter sprake. Helemaal aan het slot van de toespraak, of verkondiging. In vers 33: dat Jezus de belofte van de Geest ontvangen heeft van de Vader en dat Hij is uitgestort. Verder gaat het niet over de Geest. Is Hij wel aanwezig?

De verkondiging van Petrus wordt gekenmerkt door drie dingen. Het is een hele krachtige prediking. Het eerste is dat van het begin tot het eind gaat over de Heere Jezus. Mannenbroeders, hoor deze woorden, Jezus de Nazarener, onder u betoond door krachten, wonderen en tekenen. Hij doet een appel op zijn hoorders. U weet ervan. U hebt Zijn prediking gehoord. U weet over wie ik het heb.

Deze Jezus is overgeleverd in de handen van onrechtvaardigen. Hij is aan het kruis gehecht. Gedood. Ja, zegt Petrus, dat hebt u gedaan. Deze Jezus. Dat is allemaal gebeurd, niet maar door mensen, maar door de bepaalde raad van God geweest.

Dat hadden die hoorders niet verwacht. We moeten de hand van God erin zien. Dat ontslaat hen niet van hun verantwoordelijkheid voor hun misdrijf. Er is meer aan de hand.

Hij is opgestaan uit de dood. Daar zijn wij getuigen van. Dat verkondigen wij. Hij is ook ten hemel gevaren. Om de woorden kracht bij de zetten, wijst Petrus op de Heilige Schrift. Lees het maar. Psalm 16, waar David van Hem getuigt. U zult Mijn ziel in de hel of in het graf niet verlaten. Het pad des levens bekendmaken. David sprak niet over zichzelf. Maar over Christus. En Psalm 110: de Heere heeft gezegd tot Mijn Heere. Dat is ook de Heere Jezus Christus. Ook het Oude Testament getuigt van Hem en spreekt van die dingen die er nu gebeurd zijn. Dat is het eerste en voornaamste in deze preek.

Het tweede: Petrus spreekt met grote stelligheid. Niet: naar mijn mening. Of: volgens ons, als apostelen. Wij denken dat dit gebeurd is … Dan zouden de mensen hun schouders hebben opgehaald. Dat is uw mening, ik denk daar anders over. Nee. Petrus spreekt met stelligheid. U hebt Hem gekruisigd. Hij is opgestaan. Hij is aan de rechterhand van God. Petrus staat voor honderd procent achter zijn boodschap. Hij is niet meer die bange Petrus die zijn Meester verloochende. Hij spreekt vanuit volle overtuiging. Wij mogen en moeten dat ook doen. De dienaar in de verkondiging. Niet maar wat eigen gedachten naar voren brengt, maar het Woord van God. En daar zelf ook achter staat. De Heere spreekt! Ik mag en moet van daaruit spreken.

Het derde wat opvalt, een derde kenmerk: is Petrus’ directheid. Niet over de hoofden van de mensen. Geen boodschap die de mensen niet raakt. Nee. Heel direct zegt hij het. U hebt Hem gekruisigd. Dat zegt hij aan het begin en nog eens aan het eind. Zo weten dan zekerlijk het ganse huis Israëls dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt hebt. Namelijk, deze Jezus. Het zijn priemende woorden. Petrus staat niet meer in de verdediging, zoals in het begin. Dan legt hij uit: wij zijn niet vol zoete wijn, zoals u denkt. Nee. Petrus is in de aanval. In het offensief.

De woorden dreunen na bij de hoorders. Je voelt de spanning. De geladenheid van deze verkondiging.

Is de Heilige Geest hier aanwezig? U zult het antwoord weten. Ja. Hij is aanwezig. Volop. De Heilige Geest doet niets liever dan de Heere Jezus Christus in de schijnwerpers zetten. Waar de Geest werkt komt vastheid, zekerheid, stelligheid. Zoals we dat hier beluisteren. De Geest werkt ook betrokkenheid bij ons.

Misschien zijn er vanmorgen die zeggen: ach, de Bijbel en boodschap raakt me niet. Het spreekt me niet aan. Dan moet je het maar goed lezen. En goed luisteren. Het woord is voor u bedoeld. Hoe moet je die kloof overbruggen tussen die kloof en de ontvangers? Daar kan veel over gezegd worden en is veel over geschreven.  Communicatietechnieken kunnen hulpmiddelen zijn. In de verkondiging gaat het niet om kunstgrepen om hoorders in een emotionele toestand te brengen zodat ze gaan geloven. Nee. Weet u wat nodig is? De waarheid verkondigen, zonder opsmuk. Eenvoudig zoals het Woord het laat horen. Dan mogen we verwachten dat de Geest ervoor zorgt dat het ook overkomt. Dat is niet voor ons, mensen, maar daar heeft de Heere wel de belofte voor gegeven.

Wat betekent Petrus’ boodschap voor ons, vanmorgen? Je kunt zeggen: ik heb Jezus niet gekruisigd. Toch is de boodschap ook voor vandaag. Diezelfde Jezus Christus is nu aan de rechterhand van de Vader. Hij zendt dienaren om de zeer goede boodschap te verkondigen. Dat Jezus koning is. Dat alle knie zich moet buigen. Als je dat niet doet? Als je zegt: ik leef mijn eigen leventje. Ik wil niet zo aangesproken worden? Dan moet ik mijn leven uit handen geven en dat wil ik niet… Dan doe je in feite hetzelfde als wat de joden deden. Ze zeiden: we willen niet dat Hij koning over ons zou zijn.

Leeft dat ook niet in uw hart? Ik wil zelf op mijn troon zitten. Ik heb daar geen ander voor nodig. Ten diepste, daar komt God ook niet aan te pas?! Als je zo denkt en leeft, heb ik een ernstige boodschap. Diezelfde boodschap als Petrus. Je staat schuldig voor God. En voor Jezus Christus. Dan trek je het je niet aan dat Hij gekruisigd is. Dan leef je alsof dat niet gebeurd is.

2.

Gemeente, als Petrus is uitgesproken, dan is het stil. Je zou kunnen verwachten dat al die mensen die daar zijn, in vreselijke opstand komen. Weg met Petrus, weg met die apostelen! Een heel andere reactie volgt. Ze zijn verslagen in hun harten. De pijl die Petrus geschoten heeft, treft doel. De harten van deze mensen worden doorstoken. Net als die speer die het hart van Jezus doorstak. Het woord dat gebruikt wordt is heel intens. Harten verslagen, gewetens verwond. Met emoties gaat dat gepaard. Emoties komen in het geloof mee. Spelen een rol. Niet omdat Petrus een goede boodschap gaf of goed heeft gesproken. Nee, dat is door de Heilige Geest.

Wat moeten wij doen, mannenbroeders? Ze weten het niet meer. Het is hen uit handen geslagen.  Ze staan daar, radeloos. Met de handen in de lucht. Wat moeten we nu doen? Hoe komen ze daar dan toe? Wat is de betekenis van deze vraag?

Allereerst blijkt dat ze zijn overtuigd van de waarheid van Petrus’ woord. Dat woord is overgekomen en doorgedrongen in hun harten. De mensen moeten het beamen. Het is werkelijk waar wat hij gezegd heeft. De Geest overtuigd. Ze zijn verbijsterd. Wij hebben de Messias gekruisigd. Met die overtuiging komt een besef mee van de schuld die ze op zich hebben geladen.  Ze hebben zich bloot gesteld aan de wraak van God. Dat kunnen we op geen enkele manier ontlopen. Wanhoop, radeloosheid. Wat moeten wij doen?

Dat is nu precies de juiste houding tegenover het woord van God. Mag ik u vanmorgen vragen, jou: is die vraag in uw leven ook al gaan klemmen? Ben je ook al zo gekomen tot de Heere God? Heere, wat moet ik nu doen? Wijst U mij de weg. Ik ben om raad verlegen.

Wij weten het zo goed van onszelf. Je kent de Bijbel misschien door en door. Ben je voor God al op de knieën gekomen? En gezegd, Heere, vertelt U het mij. Ik weet het niet meer. Dan ben je op de juiste plaats. De Heere God zal zeker antwoord geven. Dit is niet de slechtste plaats om zo voor God te komen. En het uit handen te geven. Dat is de beste plaats waar je zijn kunt.

Ik hoop toch niet dat er vanmorgen zijn die zeggen: ik weet het zelf best wel. Ik heb dit niet nodig, ik kan wel zonder. U hoeft mij dit niet te vertellen. Als er zulken zijn, zeg ik: ik weet het niet meer, dan bent u te beklagen. U kunt op een vrome manier zeggen: God moet het doen, het moet je gegeven worden. Dat is allemaal waar maar God spreekt tot je in de verkondiging. De Geest spreekt door het Woord.

Lees ik hier hoe het moet gaan en hoe de Geest werkt? Nee. Wij mogen de Geest niet voorschrijven hoe Hij werken moet. Hij is daar vrij in. Bij een spreekt Hij door de donder van de wet. Bij een ander door de klanken van het evangelie die ons hart raken. Die onze ziel doen trillen. Bij een ander is het de liefde van de Heere Jezus, die ons hart inwint. De Geest werkt op verschillende manieren. Maar, het belangrijkste is niet op welke wijze Hij gewerkt heeft, maar het gaat erom dat we bij God uitkomen. Heere, zegt U het nu!

3.

Het antwoord dat Petrus geeft. Petrus staat nu niet met lege handen, gelukkig niet. Hij wordt niet in verlegenheid gebracht. Hij heeft goede raad, Bijbelse raad. Als de chirurg, eerst het mes erin gezet, wond te openen. En dan ook het medicijn toepast. En geneest. Petrus stuurt de mensen niet naar huis om te zeggen: jullie moeten er maar veel om bidden. Nee. Deze mensen hebben een medicijn nodig. De toepassing is toegesneden op zijn hoorders. Het woord is geland en heeft door de Geest zijn werk gedaan. Petrus zegt dan drie dingen, een hele rijke boodschap die hij brengt. Een heel heilzaam medicijn.

Het eerste is dit: hij roept de mensen tot bekering. Dat is verandering van hart en leven. Weg van de zondendienst. Een toewending naar God. Bekering gaat dieper dan dat je ergens spijt van hebt. Berouw is er vanwege God. Tegen wie ik gezondigd heb. Gedaan wat kwaad is in Zijn ogen. Hoe moet ik die God onder ogen komen? Mag ik verlangen en verwachten dat die God me genade zal bewijzen?

Hier is het antwoord: bekeer u. Radicaal en totaal. Wend u tot Hem. Misschien vindt u dat een lastig en zwaar woord. Bekeerd zijn, dat is voor oude mensen? Of mensen die ziek zijn? Bekering: dan wordt je leven heel moeilijk? Dan moet ik dingen gaan laten die ik graag doe en dingen gaan doen die ik niet graag doe. Dat is nu de redenering van ons zondige hart. Daar moeten we ook van bekeerd worden. Bekering hoort niet bij de wet. Bekeer u, dat hoort bij het evangelie. Het Koninkrijk van God is nabij gekomen. Er is een weg om behouden te worden. Er is hoop voor de hopelozen.

Vervolgens zegt hij, laat ieder van u gedoopt worden in de naam van Jezus, tot vergeving van zonden. Dus ze moeten de doop ontvangen als een teken dat ze bij de Heere Jezus horen. Dat ze bij het volk van God horen. Jullie hebben publiekelijk de Messias verworpen. En nu moeten jullie Hem publiekelijk erkennen als Heer en Zaligmaker. Jullie hebben Hem gekruisigd, maar kroon Hem nu in uw harten. Neem Hem aan. Geloof in Hem en u zult behouden worden.

Petrus zegt het op een iets anders manier, laat ieder van u gedoopt worden. Hij zegt niet dat de doop een vervanging is van het geloof. Nee. Het is een teken van het geloof. Dat ze voortaan bij Jezus Christus horen. De vergeving is verbonden aan het geloof in Jezus. Dan zullen al uw zonden u vergeven worden. Ze hebben ernstig gezondigd, maar er is hoop. Dan worden uw zonden weggenomen.

Wat zie je hier? Wat de mensen ten kwade hebben gedacht, wordt door God gebruikt. Net als bij Jozef. God gebruikt het allemaal om het ten goede te keren voor Jozef, zijn broers en de familie. Zo is het met de kruisiging. Al leeft in je hart het verzet en de opstand tegen God. De boodschap mag verkondigd worden: geloof in Jezus. Wat wij ten kwade deden, gebruikt God ten goede. Jezus stierf als een offer voor onze zonden.

Dan is er nog een derde, wat Petrus eraan toevoegt. U zult de gave van de Geest ontvangen. Die boodschap is zo rijk. Niet alleen worden hun zonden weggenomen. Ze zullen vervuld worden met de Heilige Geest. Vol worden met de Pinkstergeest. Die zal in heb komen en wonen. Door de Geest ontvangen ze gaven. En genade ontvangen. En vruchtdrager van de Geest worden. U zult de gave van de Heilige Geest ontvangen.

Hoe weet Petrus dat? Nou, voor u is de belofte, zegt hij. Ga het maar na. Er zijn zoveel beloften in de Bijbel. Hij verwijst naar Joël. Ik zal Mijn Geest uitgieten op alle vlees. Er zijn veel meer van die beloften. En ook voor mij? Mag ik de Geest ontvangen? Petrus zegt nog meer. Dat raakt nog meer. En onze kinderen. Voor u en uw kinderen. Zovele als de Heere onze God ertoe roepen zal.

Wij zijn ver van wat Petrus zei, in tijd en afstand. Maar Petrus trekt de kring heel ruim. Groter dan hij beseft. Later bij Cornelius, als hij het huis van die heidense hoofdman ingaat, heeft Petrus wel bedenkingen. Maar het is er wel in opgesloten. Is het ook voor mij? Ook wij worden geroepen vanmorgen. Geroepen tot het Koninkrijk van God. Tot Zijn heerlijkheid. Door het evangelie. Hebben wij Zijn roepstem gehoord? Wat doe je er mee?

Petrus heeft nog heel veel meer gezegd, staat er. Word behouden van dit verkeerd geslacht. Enzovoort. Wat lezen we? Dat ze het woord met vreugde aannamen. En dan worden ze gedoopt. 3.000 zielen worden toegevoegd op die dag. Het begin van de christelijke kerk. Hier wordt het fundament gelegd.

De laatste dagen zijn aangebroken sinds Pinksteren. Wij leven in de tussentijd, tussen Pinksteren en de wederkomst. Iedere dag breng ons dichterbij. Bekeer u en geloof het evangelie. Onmogelijk? Van ons uit wel. Maar gemeente, het is Pinksteren geweest. De Heilige Geest is uitgestort.

Amen.

(Psalm 143 vers 10, berijming 1773)

Hersteld Hervormde Gemeente Katwijk, Uni-zaal/Benjamin, maandag 29 mei 2023 (Tweede Pinksterdag), 9.30 uur. Schriftlezing Handelingen 2:22-41.