De kromgebogen vrouw wordt door Jezus gezien en verlost in de synagoge. Haar leven verandert en loopt uit op het verheerlijken van Gods eer. De overste van de tempel wil echter niet knielen voor Jezus – willen wij dat wel? Gods spotlights zijn gericht op verloren zondaren!

Gemeente van onze Heere Jezus Christus, het is een totaal andere dag geworden voor deze vrouw. Haar leven totaal anders geworden. Een dag om nooit te vergeten. Nee. Je kunt ook zeggen: haar leven is totaal veranderd. Is er veel gebeurd? Ja. Maar nog dieper. Er is iemand in haar leven gekomen. Niet zomaar iemand. De Heere Jezus. Heiland. Zaligmaker. Nee, ze weet nog niet van de gekruisigde en opgestane. Maar het is wel de Heere Jezus die op weg is naar Golgotha. Opgewekt. Nu zit Hij aan de rechterhand. In haar leven gekomen. Toen werd alles anders. Duisternis werd licht. Deur van haar leven ging open. De hemeldeur ging open. Is een wonder. Groot wonder. Had ze zelf nooit kunnen denken. Was niet in haar opgekomen. God deed het.

Met die God mogen we van doen hebben. Ook vanmiddag. De God van wonderen. Niet uit eigen macht. Laat staan eigengerechtigheid.

Deze vrouw leed al 18 jaar aan een ernstige ziekte. Welke ziekte weten we niet. Geestelijk of zenuwziekte? Zij verkrampte totaal. Dat staat in het Grieks. Ze liep op den duur krom. Wie kende haar niet. Had misschien een bijnaam. De kromme?! Zijn we goed in, bijnamen. Ernstig. Als je elkaar veroordeeld op geruchten of uiterlijke dingen. Dat mag in de gemeente van Christus toch niet voorkomen? Ze werd misschien bekeken. Ze was een vrouw. Telden in die tijd niet mee. Terwijl ze een belangrijke taak had. Verbondslijn soms via vrouw. Sara, Rebekka, Hagar, Maria. God doet wonderen en werkt door. God werkt Zijn heilsplan uit. God werd mens.

Deze vrouw, ja dat was geen bestaan, geen leven. Ze was afhankelijk. Van barmhartigheid. Misschien hooghartig medelijden. Medelijden is iets anders dan meeleven. Wet Mozes: omzien naar elkaar.

Zo ging ze haar weg. Veel strijd en gebed gehad?! Ze kon de mensen niet goed zien. Ze ging op de sabbath naar de synagoge. Niet: laat maar, dat heeft geen zin. Ik blijf weg onder het woord! We weten niet of ze veel gebeden had, maar ik denk het wel. Gaat het niet om. Ze riep niet: heb medelijden met mij (zoals Bartimeüs). Maar de Goede God zag haar. Tussen miljoenen. Hij ziet u, mij, jou. Die God.

Zo ging ze. Was een drukte van belang. Jezus trad op. Er ging een groot gerucht rond. Hij sprak met macht, gezag, kracht. Niet een goede dominee. Maar de hemel ging open.

Ze zat op de galerij. Vrouwenafdeling. Mannen zaten beneden. Vrouwen behoorden niet bij synagoge, maar ze waren wel bij betrokken. Jezus werd uitgenodigd onderricht te geven. In overjordaanse. Tjolkvol. Daar zit ze. Zij kon Jezus niet zien, maar Jezus haar wel. Dat is het wonder van het evangelie. Al zie je het niet zitten… Christus ziet u wel zitten. Onder de bediening. Zijn ogen gaan rond om u te roepen tot verheerlijking van Zijn naam. Om u te vangen.

Er was ook iemand anders die ook opging. De overste. Kwam met ander doel. Benieuwd naar: wat had die dominee te zeggen? Niet om het woord. Maar of deze leraar wel zuiver was. Is wel belangrijk! Woord moet schriftuurlijk gepredikt worden. Hartelijk en persoonlijk. En voor hier en nu (we leven niet meer in de middeleeuwen). Die man zat er anders. Hart was er niet. Wij voelen ons misschien zo: ik ben dat niet. Of een gedeelte? Deze overste staat misschien dichterbij dan we denken. Misschien zijn we die vrouw of deze man!

Lukas doet dat vaker. Zet twee personen naast elkaar. Jongste en oudste zoon. Lukas spiegelt heel vaak. We willen meer jongste zoon zijn en minder oudste. Maar misschien zijn we beide? Mij hebt ge nooit wat gegeven. Die zoon van u…!

Valt op, steeds weer, in die spiegeling, ook van die oudste zoon maar ook van die overste, de hoogmoed. Oudste zoon zegt: die zoon van u. Maar het is zijn broeder! Deze overste ziet die vrouw niet. Hij ziet zijn zuster niet. Ziet Jezus ook niet. Spreekt over het hoofd van Jezus. Hij vernedert Jezus, bestraft Jezus.

Deze overste zegt heel duidelijk tot de gemeente: er zijn zes dagen waarop men moet werken. De oudste beleert zijn vader. Deze overste doet dat bij Jezus. De weg van vernedering kent hij niet. Naar de letter had hij helemaal gelijk. Maar naar de geest niet. Kende Micha 6 niet: recht doen en in ootmoed leven.

Deze man en vrouw zijn opgegaan. Misschien herken je je niet in beiden. Maar die Ene, Jezus Christus, komt! Om verlorene te zoeken. Jezus treedt op. Legt het woord uit. Houdt stil. Adembenemend. En dan is het oog op die vrouw. Misschien vanavond op u, jou of mij?! Kenmerkend woord: en zie. En zie, er waren herders in het veld. En zie, een man was tollenaar, Zacheus… En zie. Mensen die er niet bij horen. Verloren. Uitschot. Gods spotlights zijn heel anders dan die van ons. Het is als een zuurdesem wat dwars door alles heen gaat. De wereld vergaat. Gods Koninkrijk wordt vol. Met mensen die dachten: ik kom er nooit bij. Niet uit eigen kracht.

Deze man wist alles goed. Mensen dachten: als er één in de hemel komt, is hij het?! Deur blijft gesloten. Waarom? Had Jezus niet nodig. Knielde niet voor Christus. Maar Christus moest voor hem knielen. Kan ook in ons leven gebeuren! God wil ons alles geven wat we nodig hebben in zwakheid. Wie nederig voor Hem knielt! Oprichten. En zie!

Jezus roept haar bij zich. Wat moet dat een gebeuren zijn. Vrouw kwam naar beneden. Jezus is geen verlosser op afstand. Niet verlossen van afwachten. De Heere moet het doen. Ja! Maar het is komen. Hier ben ik. Niet ik, maar U, alleen. Volbrachte werk op Golgotha. Zondag 6: volkomen verlossing. Als er dingen zijn, Jezus neem het af. Weten we wel, maar we zitten aan de kant van de synagoge, de kant van de wet. De wet is niet onbelangrijk. Uw genade is mij genoeg! Leven we daaruit? Er zijn zoveel zonden… Of willen we dat compenseren?

Hij roept haar bij zich. Ziekte, kwetsbaarheid. Christus is zo kwetsbaar geweest tot aan het kruis. Hij kan alles dragen.

Daar komt ze. Alle ogen op haar gericht. Wat zal er gebeuren? Hij legt de handen op haar. Wat een machtig gebeuren. Doorboorde handen. Mijn genade is u genoeg. Macht en heerlijkheid spreekt Hij uit. U bent verlost. Niet: genezen. Maar verlost. Is dieper. Verlossing! Gezondheid en ziekte, hoe het zal lopen, ik ben geborgen in Christus zelf. In leven en sterven. Kolossenzen 3: geborgen in Hem. Dat is verlossing! Ik ben van Hem. Van. De strik en macht van de zonde en duisternis vrij. Dat is verlossing. Je mag bidden om genezing. God wil gebeden zijn. Dat mag. Zo’n Heiland hebben we. Wat Hij ten diepste wil geven: verlossing van de zonde. Bevrijden. Jezus wil niet alleen verzoenen, ook bevrijden. Kun je niet uit jezelf. Verleden, zonden, heimelijk, wat je belemmerd?! Zegt Jezus: geef het maar aan Mij. Hij wil steeds meer u bevrijden. Van strik op strik. Misschien vast in je geld en goed, verslaving, minderwaardigheidsgevoel of in een ja-maar. Ik heb veel meegemaakt?! Maar er is een Christus! Hier is uw Heiland.

Veel is er waar er strijd mee is. Leg het in Christus handen. Dan geeft Hij zijn kracht en zegen. Soms op andere manier dan je dacht. In de diepte zegenrijk nabij. Hij wil dat je dichtbij Hem bent.

Deze overste wilde de gekruisigde niet. Maar zijn eigen gedachten. U bent verlost, zij kon Jezus weer zien. Ze kon Jezus zien! Ze kon mensen niet zien. Luther: je kunt zo met jezelf, kromgebogen zijn. Je eigen sores en eigen agenda. Zicht op Christus kwijt. Christus wil je hoofd optillen. Ik ben er! Wat leven we weinig uit de beloften. Teveel bezig met ons eigen kerkje. Het gaat om Mijn koninkrijk. Mosterdzaad. Zal zijn als een boom. God doet heerlijke dingen. Ja. Ziet u dat?! Zijn veel mensen die de kerk verlaten. Zou God ons land vergeten? Op de straat in Amsterdam? God werkt! Heerlijke dingen. We hebben toch in Uw naam…? Ik ken u niet! Omdat u niet in de beloften staat. We praten meer over de bijbel dan dat we eruit leven.

God roept u elke zondag. Dan mag je komen. Kan toch niet zo zijn: Ik ken u niet. Oordeel komt niet?! Woord gehoord, maar ik ga toch mijn eigen leven? Dat is ernstig. Als Christus komt, onder deze dienst. Hoe staat het er dan voor? Geen zware preken. Hij is zo gunnend. Hij heeft de wereld liefgehad. Vijanden tegen God. De wereld leeft zich uit.

Bij ons in de Achterhoek was de Zwarte Cross. ‘Leven voor de dood’ stond er op een bord. Soms ook in je hart. Over satan mag je niet meer preken. Maar hij is er. Verdeeldheid zaaien. Satan zegt: daar moet je niet zijn. Weg van nauwe ingang is weg van het geloof. De weg van ‘Hier ben Ik’. Maar dat willen we niet.

Zijn doel is om God te verheerlijken. Herders eindigden bij verheerlijken van God. Zijn doel op aarde. Niet altijd zo, dat je hallelujah zegt elke dag. Maar dat God centraal staat in je leven. Christus nodig gaat leren hebben. Echt. Niet theoretisch. Elke dag dat weer leren. Veel vragen, waar je niet uitkomt. Christus ging naar het kruis. Om ons op te richten. En God te verheerlijken. Als je in de hemel wilt zijn, kan dat niet zonder God te verheerlijken op aarde. Niet alleen met woorden. Ook in de weg van de liefde. Daar zat het hier op vast. Liefde is uit God. De liefde verruimt. Is uit de trouw van God. Onvruchtbare Vijgeboom: er is nog geduld. Tijd van het wachten. Als wij denken dat we alle tijd hebben, heeft God geen tijd meer. Maar als wij denken dat er geen tijd meer is, heeft God tijd. Heden van genade. Zie de boom, de zomer is nabij. Hier is God zoekende. Naar een mens. Ook naar u, jou en mij. Zalig is hij die het woord hoort. De meester is hier en Hij roept u. Hij volbrengt het in deze tijd. Hij die vernederd is, is de verhoogde. Kom maar, mijn kinderen. Het woord heeft ingang gevonden. Uw leven is veranderd. Misschien vandaag? Dat is een wonder. Misschien ook voor mij? Ja toch, ook voor ons! Amen.

Hervormde gemeente Nieuw Balinge, zondag 22 juli 2018, 19 uur. Schriftlezing Lukas 13:6-21 (SV). Tekst vers 12-13 (HSV). Liturgie (‘ik zoek niet zomaar wat versjes uit, maar ik ben daar toch wel 1,5 uur mee bezig. Het is liturgie!’): Ps. 78:18,22 (voorzang) / Ps. 34:1,9 / Ps. 118:7 / Ps. 97:5,7 / Ps 138:3,4 / Gebed des Heeren 8,10.