God heeft hulp besteld bij een Held
Het lied Psalm 89 is overduidelijk een Messiaanse Psalm, een heenwijzing naar de komende Messias. God heeft hulp besteld bij een held. In die tijd was dat de koning David die hierin een type van Christus is. Ten diepste wijst de Psalm heen naar de grote Zoon van David, Jezus die geboren is in Bethlehem. Hij is de Held, die heldendaden verricht en de overwinning op satan behaalt. Hij behaalt de overwinning en krijgt de zegen. Hij draagt de gloriekroon, Hij is het Lam van God en de Leeuw uit Juda’s stam. Zit u om hulp van deze Held verlegen? Geen geval is hopeloos, de zonden kunnen niet teveel zijn, of de mag van deze Held is groter. Hij is de Zaligmaker die Zijn volk verlost.
Psalm 89 vers 20: ‘Toen hebt Gij in een gezicht gesproken van Uw heilige, en gezegd: Ik heb hulp besteld bij een held; Ik heb een verkorene uit het volk verhoogd‘.
Gods Held
Gemeente, Psalm 89 is een gedicht, is een lied. Voor het zingen betreft kennen we de Psalm goed. Een bestseller zou je zeggen. Ligt goed in het gehoor. Het zijn bepaalde verzen die het met regelmaat goed doen. Vers 1: ik zal zingen, eeuwig zingen van Gods goedertierenheen. En ‘hoe zalig is het volk’. En vers 8: Gij toch, Gij zijt de roem, de kracht van hunne kracht. Maar gemeente, kennen we dit gedicht, dit lied, kennen we het ook in zijn inhoud, in zijn betekenis? Het is overduidelijk een Messiaanse Psalm. Boordevol van de Messias, Christus.
Wie een beetje Bijbelvast is, als ik zo vers 28 nader en doorlees tot vers 30, David en Nathan, waar de Heere heeft gezegd: Ik zal uw koningschap tot in eeuwigheid doen duren, Ik zal u een huis bouwen. De Koning van Israël wordt verheerlijkt en verhoogd. Over de weg, de gang van de Koning die God heeft gelezen. Als wij kijken naar het totaal, de gehele Psalm. Feitelijk valt de Psalm in twee delen. Vers 1-38 wordt het scheppingswerk geroemd en het verbond met David. Het is alles loftoon, juichtoon dat de klok slaat. Kijk je daarna, dan vers 39. Diepe zucht. Dan wordt het duidelijk. Maar nu gaat het met de Gezalfde van God toch geheel niet goed. Hij ligt onder vuur. Hij maakt een afgang. In dat tweede deel van dit gedicht hoor je hartenkreten. Indringende gebeden tot God gezonden.
Je zou kunnen zeggen het eerste gedeelte een compositie in de majeur. Het tweede stuk in de mineur. Sommige verklaarders zeggen: dit past niet bij elkaar. Dit is niet één lied. Dit zijn feitelijk twee Psalmen. Waarom? Dat vinden wij. Dat denken wij. Maar zo denkt God niet en zo spreekt God niet. Dan komt het maar weer eens aan het licht. Hier liep Israël zich ook op stuk. Bent u het die wij verwachten, zegt Johannes, of is het een ander? Hosanna. Hij wordt ingehaald. Maar vervolgens is het wat valt Hij tegen. Kruist Hem. Nee, dit kan onze Koning onmogelijk zijn.
Nu is het juist zo dat zo moet onze Koning zijn. Dit is de Koning. Die daar Zijn volk dient. Die daar het recht van Zijn volk brengt, het leven verwerft. Het beste voor Zijn volk zoekt. Ik ben gekomen om te dienen. Wat in Psalm 89 beschreven staat, compleet vervuld is in het leven van Jezus. Waarheid. Je kunt het gerust zo zeggen: de Heere heeft het lied in Zijn leven van het begin tot het einde uitgezongen. Geloofd zij de Heere, Amen Amen. Ere zij God in de hoge en in de mensen een welbehagen. Psalm 89 daar werft de trouw van God uit omhoog. Zwart op wit. Dwars door de dood heen.
Ethan zingt. We gaan vanmiddag niet zoeken naar in welke tijd hij dit heeft gezongen. We luisteren naar de inhoud. Als het gaat om God en Zijn werk. Hij zingt een uitermate persoonlijk lied. Over wie? Over God. Die de Bouwmeester is, de Architect. Een bestek gemaakt waarin tussentijds geen verandering is te brengen. Volmaakt bestek. Boordevol gunstbewijzen. Ik zal de goedertierenheid van de Heere, hoe lang – eeuwig, zingen. Gods gunst is te lieven is te loven, te prijzen. Als je de Psalm leest, en dat doen we, lieve mensen, lieve help, er komt geen einde aan zijn zingen. Hij kan niet ophouden. De een na de ander moet volgen. Die waarheid, die goedgunstigheid. Waarom? Van geslacht tot geslacht. Komen we er vanmiddag in mee? Zeg het voort? Zingt het voort? Op hoge toon iets van dat geklank voor God, de Koning. De hemel en de aarde doet mee. Alles voluit tot eer van God. God de Heere reegeert.
Heere, u bouwt. Hoe? Uw goedertierenheid wordt eeuwig gebouwd. Weet u wat het betekent? Het betekent, Heere, u bouwt een gebouw op gunst op gunst. Johannes: genade voor genade. Telkens maar weer Gods trouw. Gods belofte onder ede gezworven. Onder ede. Ik zal doen hetgeen ik gesproken heb. Wat betekent het dan? Wat is dat dan? Dat wordt nu het verhaal. Dat wordt nu het verhaal, de boodschap, de prediking.
Ik heb, zeg de Heere, Ethan weet dat het de waarheid is. Ik heb een verbond gemaakt met Mijn uitverkorene. Met David. Troon opbouwen van geslacht tot geslacht. Als u de dingen nauwkeurig leest en proeft, dan smaakt u hierin dat er een uiterste hoeksteen is, en levende stenen worden daarop neergelegd. Een blijvende heerschappij. De Heere doet werk, volkomen werk, heerlijk werk. Zijn verbond met Zijn uitverkorenen, Zijn eedzwering, Zijn beloften. Ik bevestig het met Mijn Zaad.
Gaan we dat eens bekijken wat het ons dan te zeggen heeft. Ons zeggen wil, ons leren wil. Wanneer Ethan in zijn lofzang gaandeweg, uitspreekt en zingt, Heere u heb in een gezicht gesproken. Van wie? Van Uw Heilige. In een gezicht gesproken. Ik heb hulp besteld bij een Held. Verkorene uit het volk besteld. Verantwoorden we ons over de tekstwoorden, vers 20 verbonden aan het voorgaande. Schild van de Heere, Koning van de heilige Israëls. Toenmaals, indertijd. In een gezicht gezien, gezegd, gehoord, begrepen. Ik heb hulp besteld bij een Held. Ethan draagt er kennis van. Het is openbaring. Want het is openbaring, door God bekend gemaakt. Meer getuigen hebben er weet van. De Heere zegt: Ik heb hulp besteld bij een Held.
Wie is het? Als we kijken naar de Psalm. In de eerste plaats is het David. Koning David. Van wie God zei: u bent een man naar Mijn hart. Ik heb u uit het volk, uit Israël verhoogd. Ik sloot een verbond met Mijn uitverkorenen. Ik verklaarde het onder ede, beloofde het aan Mijn knecht David. Troon van David eeuwig zou stralen, zou gloren. Koning David. Een man naar Gods hart. Een koning die God heeft verkoren. Waar Samuël het moest leren, waar Hij David ging zalven, niet wat ik zie, denk, wat ik oordeel, maar wat God aanwijst. Wat de Heere wil. Hij formeert het hart en Hij ziet het hart aan. David tot koning verkoren. Niet in de schaduw van koning Saul kan staan. Eenvoudige veldjongen. Van de schapen thuiskomen. David, ja hij is de held, waarvan vers 20 spreekt. Maar gemeente, het gaat boven David uit. Dat weten we. Daar kunnen en mogen we niet omheen. Stoten we door tot de diepte van de Psalm. Waar Jezus heeft gezegd: onderzoek het maar, u zult het vinden. Het gaat allemaal om Mij. De Christus moet lijden en sterven en opstaan. De Gezalfde.
Meer dan David, die de hoeder van de schaapherder was en koning werd, is dé Herder van de schapen, Jezus. De Gezalfde bij uitstek. David ook gezegd: Hij is mijn Heere, Koning en God. Wat geeft de Psalm op dit punt een duizelingwekkende diepte. Wat tekent ons Ethan de Heere Jezus Christus op een wijze waarop wij zeggen, O Geest van God wat hebt U dit kind gesnaard, aangedreven. Terwijl de Geest mijn gladde tong drijft. Mag ik daar zingen van de Christus. Dat Jezus Christus daar komen zal. Kijk op dit punt de Psalm maar na. U kunt op dit punt de Psalm nagaan. Gaat het om die Gezalfde, die Koning. Dan zal Mijn goedertierenheid en getrouwheid, met Hem zijn. Hij zal Mij noemen: U bent Mijn Vader en Mijn God.
En zij baarde Hij eerstgeboren Zoon. Hij is de Hoogste. De Koning der aarde. Mijn verbond zal vast blijven. Hij zal Zaad zien. Ga het maar na. Gods trouw zal niet feilen, niet falen. Ik zag aan David niet liegen. En Zijn Zaad zal in der eeuwigheid zijn. Zijn troon zal voor Mij zijn gelijk de zon. Dat kan alleen van de Christus gezegd worden. Die waarachtige Getuige staat te schitteren voor de ogen. Hij zal de Getuige Zijn in de hemel.
Het is klip en klaar. Volledig helder in Jezus Christus. Het gaat om de koning, David in eerste instantie, en in het diepste om de Heere Jezus Christus. Laat ons zien wat het betekent dat Hij een Held wordt gezien. Hebreeuws: bekwame strijder. De Heere zegt: Ik heb hulp besteld bij een Held. Een strijder Gods. Een man met naam, met daad. Geldt het David niet? Hij werd met de hoorn gezalfd. Niet met een kruik. Met een hoorn. Aangevend de bestendigheid, de vastheid. De voortdurendheid van Gods Koninkrijk. Hij werd gezalfd door Samuël. Hij toonde zich moedig. Hij was zogezegd niet voor één beer te vangen. Spraak ging van hem uit. Had hij zich manmoedig bij de kudde gedragen. Hij was een man toen hij in het leger van Israël kwam en Goliath hoorde honen en spotten. Je laat de Heere toch niet zo ongespot laten? Ik zal de strijd aanbinden. Jij? Man, je komt net kijken. Je bent nog niet droog achter je oren. Je weet nog van geen wanten. Wat vechten is, wat uithoudingsvermogen is. Daar weet je nog niks van. Hij is gegaan, hij is ten strijde getrokken. Met een slinger en een buideltje stenen. Hij heeft hem met het zwaard van Goliath gedood. Het is gezegd: Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tienduizenden.
Was David niet besteld om de strijd aan te binden en Israël zo rust en vrede aan te brengen. Ja, daarom spreekt de Psalm over David. Met een eed-zwering. De man van het veld. Een kostelijke belofte aan hem. Maar in hem is meer. In het zaad van David is meer. Uit het geslacht van David geboren. Hij komt uit. We mogen Hem betitelen, schilderen. Kleurrijk de panelen. De leeuw uit Juda’s stam. Hij bindt de strijd aan. Als wij denken: dit gaat niet goed, dit loopt verkeerd af, dit is helemaal mis. Daar zegt het Woord: zo moet het gaan. Hij is om onze overtreding verwond. Hij moet de straf van ons dragen. Kijk niet met je blinde ogen. Dat hier de Strijder Gods is, de Zoon van God is. Dat in de kribbe van Bethlehem de Held ligt. Ook al is de dood zichtbaar. Dit is de Held die God beloofd heeft.
Gemeente, alles gaat op Gods tijd. Hij is amper geboren, Herodus vreest zijn troon, let wel: een Edomiet. Dat is het hele gebeuren steeds, de strijd van Gods Zaad met de Edomiet Herodus, die Hem van het leven wil beroven, met het zwaard doden. Het Kind vlucht naar Egypte in de handen van Zijn ouders. Dat is Zijn eerste overwinning. Want Hij is gekomen om de wil van de Vader te doen. Hij krijgt alles tegen. Als Hij Zijn intredepreek houdt in Nazareth, wordt Hij niet met gejuich ontvangen. Ze willen Hem doden. Van de steilte afwerpen. Willen ze Hem stenigen, dan treedt Hij dwars door de menigte heen. Verzocht door de duivel. Stelt orde op zaken in de tempel. Gemeente, het is de Held van God. Als u er iets van wilt proeven, we zien het in het Johannesevangelie. Ik weet niet of u dat zo onderzocht heeft, zo bekend mee bent.
Johannes tekent Jezus vanaf het begin als Degene die gaat. Hij gaat. Hij heeft de regie. Het is in Zijn hand. Kijk maar, als daar het Woord vlees is geworden. Zie het Lam van God. Zie hoe actief Hij is? Hij draagt de zonden weg. Hij komt daar geen man tegen, een Simon van Cyrene die van het veld komt, weet Johannes dat dan niet? Jawel. Maar Johannes wil de Koning schilderen. De Koning daar uit te stallen, begiftigt door de Heilige Geest, uit te schilderen. Kijk daar hoe Hij daar in de Hof van Gethsemané gaat. Vader Ik heb U verheerlijkt. Wie zoeken jullie? Jezus zegt: Ik ben het, God. Ze tuimelen als stokjes, als luciferhoutjes achterover. Het duidt op het Koninklijke van Hem. Jezus dan kwam uit, bij Pilatus. De actieve, de handelde Koning. Hij roept uit: Het is volbracht. De daad is gesteld. Als je Jezus’ leven bekijkt, dan is het te zeggen: Hij is Degene die als een Held heldendaden verricht. Die de werken van de satan verbreekt. Als het ware de satan aan zijn staart pakt. Als de satan Hem probeert te breken. Daar heeft de kop van satan gerold, zijn kop is verbroken.
Want deze Held is gekomen om de werken van de satan te verbreken. Hij krijgt de overwinning. Hij krijgt de zegen. Daar heb je het op een diepe wijze. Ik heb hulp besteld bij een Held, Mijn Held. Nu het laatste. Ik heb hulp besteld. Eigenlijk gemeente, als we nu in het slot van de preek geraken, eigenlijk gemeente moeten we nu in de schoenen van Ethan staan, moeten we zogezegd, moeten we de kostelijke toepassing proeven. Want nu gaat het gebeuren. Ik heb hulp besteld bij een Held. Hulp. Hulp is er. Dat woord kent u. Eben-Haëzer. Eben, steen, Haëzer, van de hulp. Tot hiertoe heeft de Heere ons geholpen. Hier wordt het gezegd. Hulp wordt geboden.
Nu maar gelijk tot de zaak. Zit u om hulp verlegen? Bent u om hulp verlegen? Is uw situatie er eentje waarvan u zeggen moet, ik ben op Gods trouw aangewezen. Ik ben op Gods genade aangewezen. Ik ben op Gods waarheid aangewezen. Ik ben op de God van het verbond aangewezen. Ik ben op Gods woorden aangewezen. Ik ben aangewezen op eenzijdige hulp. Op volkomen hulp. Op dit Koning van Israëls God hulp gegeven. Te hulp komen, zoals de tekst zegt, hulp bestellen. Dat duidt erop dat er iemand hulp nodig heeft van buitenaf. Een reddingsoperatie nodig is. Vanmiddag het Woord beluistert, hoort, zingt. Hier is de Helper voor hulpeloze. Voor hulpbehoeveden.
Als er vanmiddag er eentje zit: Heere, in mij geen kracht meer. Ik kom geen centimeter hoger. Ik raak alleen maar dieper. De Heere zegt: Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Als er eentje zegt: ik zit gebonden aan de satan. Ik kijk links en rechts. Dan is hier Jezus die u zegt: Ik help u. Als u de zonden voor ogen ziet, ziet drukken. Moet zeggen: tegen U heb ik gezondigd, ga niet in het gericht met mij. Daar is Hij die zegt: hier ben Ik. Uw Helper. Dat betekent dat er vanmiddag geen hopeloze gevallen in de kerk en bij de kerkradio kunnen zijn. Het kan wel zijn dat u in een levenshouding staat dat u Hem niet wilt als uw Koning, ik leid mijn eigen leven en doe mijn eigen zin. Bedenk wel dat u daar verantwoordelijk bent en dat u daar straks voor de kosten opdraait. Wee degenen die het bloed van Christus onrein hebben geacht.
U zegt, ik ben hopeloos, ik ben hulpeloos. Hoor. Hier is de Heere Jezus Christus. Van de Vader gezonden. Het is de Koning die Israël gaat verlossen. De heidenen in Israël gaat inplanten. Die één gemeente gaat scheppen en vormen. Weet u dat het zo mooi is. Dat er uitleggers zijn die zeggen het woord ‘hulp’ niet de juiste uitleg is maar dat er kroon dient te staan.
Hier zul je niet ‘Ezer’ maar ‘Nezer’ moeten lezen, zeggen zij. De kroon. Ik heb de kroon bereid voor een Held. Een kroon op een Held gelegd. Ach, we houden het bij de lezing hulp. Maar we turen in de verte, we kijken naar het einde. Dat is wel de uitloop en afloop. Het einde is de gloriekroon voor deze Held. Waar Hij Zich zo uitermate diep heeft vernederd, waar Hij Zich zo de heldendaden heeft verricht, daar heeft God Hem uitermate verhoogd. Daar is het de kroon voor David’s grote Zoon. Mogen we zo het Kerstfeest wonderlijk beleven. Dit is een Koning van kribbe naar kruis. Dit is mijn Held. Mijn Heere, Mijn God. Ik roem alleen in deze Zaligmaker van God gegeven.
Dominee, mijn zonden zijn zoveel, zo groot. Dan fluister ik het u. In de naam van God in het oor: al zijn uw zonden velen, de macht de macht van de Held is oneindig meer. Gelooft u dat? In uw hart, begin dan het ‘Ere zij God’ te zingen. Amen.
Zondag 23 december 2018 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. J.W. van Estrik [Goedereede] – Psalm 89 vers 20