David de dichter van Psalm 139 vraagt zich af of er een plaats is buiten het bereik van God. Niet om zich voor Hem te verbergen, dat is immers onmogelijk, maar of hij buiten het bereik van de genade van God kan zijn. Nee, die heilbrengende hand van God gaat tot aan het uiterste van de zee, en tot de diepste diepte. Hij is alomtegenwoordig en alwetend. God zag ons al toen we een ongeformeerde klomp waren.
Psalm 139 vers 7: ‘Waar zou ik heengaan voor Uw Geest en waar zou ik heenvlieden voor Uw aangezicht?‘.
God is alomtegenwoordig
Waar we vanmiddag een schitterende Psalm voor ons hebben, doordrenkt is van een groot vertrouwen in God. De Heere ziet alles, is overal aanwezig. Voor David is dat een geweldig houvast. Vertrouwen voor het leven en ook de toekomst met vertrouwen tegemoet zien.
We willen eerst eens met elkaar ons rekenschap geven van de Alwetendheid en Alomtegenwoordigheid van God. God is overal. Als je David daarin beluistert: de Heere is op aarde, is in de hemel, is zelfs in de hel. Punt is gemeente hoe is Hij aanwezig? Hij is niet overal hetzelfde aanwezig. Hij kan in Zijn aanwezigheid blijk geven aan Zijn toorn. Of in Zijn gunst aanwezig zijn.
Denk maar eens hoe de Heere op deze aarde aanwezig moet zijn want hoe zou anders het aardrijk kunnen groenen? De bomen kunnen groeien en bloemen en vrucht geven? Want het is het gelaat van de Geest van God die het aardrijk verandert. Onttrekt God zich, zegt het Woord van God, dan is het met alle leven gedaan.
God is overal aanwezig maar hoe? In de hemel is Hij aanwezig maar anders dan onder ons. Het Woord van God zegt dat woont Hij en troont Hij maar daar is Hij een ontoegankelijk licht. Glans. Als Hij zo hier zou zijn, zouden we er niet meer zijn. We weten het van Mozes. Zag het achterste van God en kwam van de berg en zijn gezicht glansde en moest zich bedekken.
Toch is de Heere hier op aarde aanwezig. Hier op aarde ook op algehele wijze aanwezig. In de dogmatiek zeggenn we niet voor niets de algemene genade en bijzondere genade. In de Zijnen volkomen is, een tempel die Hem de lof brengt.
De aanwezigheid van God kan ten diepste alleen door Jezus Christus. Door Hem het licht opgaat en de goeden en bozen de warmte daardoor krijgen. God is overal aanwezig en ziet alles. Dat is een feit.
De vraag die we dan mogen stellen: wat doet dat met ons? Troost ons dat of verschrikt het ons? Dat is een concrete vraag. De Heere die alles ziet. Is soms heerlijk aangegeven in kerken. Ik meen dat het Bodegraven is. In het gewelf het oog. Je kunt voorin gaan zitten of achterin, dat oog ziet je altijd. ‘Big brother is watching you.’
Het was een pastoor die de kwajongens schrik aan zou jagen. Wat deden die kwajongens. Ze grapten, pikten zijn fruit. Die pastoor was het zo zat. Schreef een bord met erop: God ziet alles. Weet alles. Je kunt je schouders erover ophalen. Ze schreven eronder: Maar Hij verraadt ons niet.
Hadden die jongens zo niet bedacht. Het is in een geestelijke leven wel een bijzonderheid. Bij de Heere kun je alles kwijt. Maar Hij verraadt on niet. Dat deed die oudste zoon, maar de vader niet. Ik heb mijn zoon thuis die dood was. Die oudste zei wat moet je met zo’n hoerenloper. Keurde hem niet eens waardig broer te noemen.
God ziet alles. Bij de voorbereiding van het Heilig Avondmaal dat beseffen. Wat we doen, zeggen, alles wat ons in de gedachten en het hart mee vullen. Alles is naakt en geopenbaard voor God. Daarom die vraag: wat doet dat met je?
Stel je voor dat iedereen alles van je ziet. Ik weet wel en dan spreek ik over mijn eigen jeugd. Gelukkig hebben mijn ouders niet alles gezien. Als dat wel dan had ik dingen anders gedaan. Maar nou het punt: de Heere heeft alles gezien. Vervul Ik niet de hele aarde, Ik ben overal. En laat ons dat in het leven verantwoorden. Ook als we de Heere niet kennen. Als we nog buiten de kennis van Jezus Christus zijn. Niks is voor God verscholen. Alles is door Hem doorzien.
Het Woord zegt houd er nou rekening mee, Paulus zegt houd er rekening mee. Ook die schijnheiligheid onder het Woord. En niks met het Woord doen. Eigen paden gaan. Gemeente het is te verantwoorden. En denk nou niet dat we het kunnen ontlopen. Er staan voorbeelden in de Bijbel.
Achab. Prachtige preek over gelezen van Jac. Vermaas. Hij dacht zich als een gewone soldaat te vermommen. Kiertje. Door de pijl geraakt. Kostte hem zijn leven. Saul. Ging naar de waarzegger te Endor. Dacht verstoppertje te spelen. Maar hij moest buigen.
Een ieder bedenke zijn zonden en vervloeking. Het is vreselijk als het buiten Christus is dat we in het oordeel van God komen. Daarom hebben we die folders in Voorschoten verspreid. Niet omdat wij het beter weten. We hebben het heerlijkste met ze voor ogen. De verzoening van Jezus Christus nodig krijgen. En het zitten aan Zijn voeten. Dat het gezien wordt zoals die jongste het heeft ervaren toen hij thuiskwam.
Heb je daar weleens op gelet? Die jongen zag zijn vader niet. Met armen weet God wel raad. En de Vader zag hem van verre. Die zet het op een lopen. Die jongen schoorvoetend. Die Vader. Dat is de blijdschap in de hemel. Dat aanzien van de Heere.
David weet het: de Heere ziet alles, weet alles. Verschrik het u of verblijd het u? In de eerste waarneming is het de verschrikking. Als u dat niet weet, hebt u nog nooit gestaan in de schoenen van uw voorouders. Ze verborgen zich.
Aan het einde van de Bijbel. Bergen valt op ons, heuvelen bedekt ons. De schrik. Wij dan wetende de schrik des Heere bewegen de mensen tot het geloof. En bij David? Daar staat het niet. Kennen. Zeven keer kennen staat er.
Kennen is niet een zaak van het koppetje. Maar een zaak van het hart. Intimiteit. Vertrouwd zijn met. Ontdaan zijn van spionage. Kennen, liefde en omarmen, warmte. Dat krijg je als je met elkaar omgaat. Naar elkaar verlangen, naar elkaar toegroeien.
Dat is zo mooi. Dat zie je hier in de Psalm. David zegt de Heere kent me van haver tot gort. Hij doorgrondt mij helemaal, als ik opsta. Hij kent al mijn woorden maar Hij wil het wel horen. Zoals die Kananese vrouw: Heere help mij, ontferm U over mij. Waar David zichzelf een raadsel is, kent de Heere hem.
Dat is zo hè. Dat jezelf een raadsel ben. Ik kan het u niet leren maar wel zeggen dat het zo kan zijn. Als ik er een voorbeeld mag geven? Petrus. De Heere hoefde nergens voor te vrezen. Eer de haan kraaide. Dat kan niet. Och Petrus. Daarom komen we tot schuldbelijdenis, anders kwamen we er nooit. Gij vergaaft mijn overtredingen.
Nou mag David erover spreken dat de Heere zo goed voor Hem is geweest. Dat is een kennen die ontstaat door de omgang met God. Ik heb in deze dienst dat woord van Ds. G. Boer genoemd. Wat een vondst. Het is een Bijbelse vondst. Op een dag is God in het leven van Henoch gekomen, kom we gaan samen wandelen.
David is overtuigd van Gods goedheid en Gods genade. Hoe komt dat nou? Daar heeft de Heere Zelf voor gezorgd. Heere, mijn papa en mama wisten nog helemaal niets van mij af. En toen wist U het wel. Een ongeformeerden klomp. Een embryo zouden we zeggen.
Wat ik ben ben ik door U. Van de moederschoot aan op U geworpen. Er is niemand die mij zo goed begrijpt als U. Er is iemand die mij beter begrijpt dat ik mijzelf. David geeft het aan, Ik ben wonderbaarlijk gemaakt. Er was geen echo nodig. Mijn gebeente lag voor u.
Mijn leven is volgens Uw boek verlopen. De dagen van Uw schepping, mijn gedachten wat zijn ze U groot.
Dominee, zegt iemand hoe zit het met de weeffouten in het borduursel? Handicap, meervoudige handicapts, miskraam. Het antwoord heb ik niet. Mysterie. Maar welk leven ook: de Heere weet ervan. Die blindgeborene. Het wordt overal gezocht. Jongen kan van zijn geboorte niet zien.
Toe wie nou heen, tot U alleen. Nou is het David in deze Psalm dat God hem heeft gemaakt. Die Geest van God was er al in het begin. Nou kan hij zeggen waar kan ik nou heengaan dat U mij niet zien? Dat gaat niet. In de hemel bent u. De donkerste plekken. Ook daar. Wat daar? Zal Uw rechterhand mij leiden.
Dan is David in dit opzicht er diep van overtuigd dat zijn leven is voor het aangezicht van God, Coram Deo. Dat dat zekerheid biedt en houvast. Hij is in Christus aangezien. De heilbrengende hand is op hem gelegd. Het heil dat hij heeft is van God.
Ik kan het onmogelijk verwoorden. Wat bent u goed in het zoeken van verlorene. Wat bent U goed als het gaat om mij. Dan moet je zeggen dan wil David ook niet weg. Dan zegt hij op een moment neem Uw Geest niet van mij. Wandelen met God. Door Zijn Woord laten toetsen. Ik leg het allemaal voor U open.
Dan zit er nog een punt in de Psalm. En dan voelt u wel waar we terecht komen. Die haat van David. Die goddelozen, mannen van het bloed. Zou ik niet haten? Ik haat hen met een volkomen haat. Ik heb een gloeiende hekel aan. Aan wie?
Waar er echt geloof is is er de ijver voor Zijn Naam. Dan gaat er ook weleens stevig aan toe. Het gaat niet om de vijanden van God, staat er niet. Die naam van God is hem zo lief. Uw vijanden dat zijn mijn vijanden. Ik ben zo door Uw liefde vervoert.
Dat gaat in het gewone leven ook zo. Als iemand iets lelijks over mijn moeder zegt, dan kom je aan mij. Mijn moeder. Niet zonder zonden. Dat was een schat. Die geduld met me had. Zitten ze aan mijn moeder dan zitten ze aan mij. Zitten ze aan God, dan zitten ze aan mij. Dan begint
Dr. Maas. Was een Fries. Zei: ‘Mijn bloed werd karnemelk’. [red: herhaald de uitspraak en manier van uitspreken]. Sommige dingen vergeet je nooit.
Gaat dominee David hier niet te ver? Nee, David door de Geest ontdekt. Want hij weet hoe makkelijk er dingen tussen de Heere en hem kunnen komen.
Hij ziet zijn eigen hart als een groot probleem. Als ik naar die vijanden kijk, dan weet hij het kan bij mij ook de verkeerde kant op gaan. Zie of bij mij of een schadelijke weg zij en leid mij op de eeuwige weg.
Weet je wie dat ook deed? Paulus. Hij zei Korinthiërs jullie hebben mij niet te oordelen. O daar heb je er weer eentje die zichzelf rechtvaardigt. Nee. Ziet u hoe David en Paulus broertjes zijn. Geestelijke broertjes. David weet zie of in mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwife weg.
Heeft hij het niet gezegd aan het einde: Heere waar zou ik heengaan, naar het uiterste van de zee, daar zou ook Uw hand mij geleiden. Het leven van het geloof is het aan de hand van God. Ik hoop dat u mij begrijpt.
Nou zegt de Heere vanmiddag kom geef me je hand en dan gaan we deze week samen wandelen. Dan breng Ik je volgende week aan Mijn tafel. Voor Mijn waar. Mijn brood. Mijn wijn. Daarvan kunnen we alleen leven en dat alleen is het leven.
Amen.
Zondag 9 juli 2023 – Rehoboth Hersteld Hervormde Gemeente Voorschoten – ds. J.W. van Estrik – Schriftlezing Psalm 139