Het zou maar gezegd worden van de christelijke gemeente: het staat er met u voor dat ik gereed ben u uit mijn mond te spuwen. Niet koud noch heet, maar lauw. Christus, Scheppingsmiddelaar en afzender van deze brief, zegt het van de christelijke gemeente te Laocidea. En vandaag komt het tot ons met de oprechte vraag in het hart: ben ik het?

Openbaring 3 vers 17b: ‘en u weet niet, dat u zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt‘.

Een vlijmscherpe brief voor de voorganger van de gemeente te Laodicea
1. Wat Hij constateert;
2. Wat Hij haar raadt.

1. Wat Hij constateert

Gemeente, je zult van deze gemeente maar voorganger zijn. Het zal je door je zender, je meester, die je geroepen heeft, de opdracht krijgt voorgelezen te worden. Hier zit de gemeente niet op te wachten. Niet die inhoud kende me al.

Het zal je gezegd worden: u bent een lauwe gemeente. Dat gemeenteleven dat is dusdanig, ik ben bezig het uit te spuwen. U leeft zodanig dat ik er misselijk van wordt. Dat is hier in Laodicea aan de hand. De brief is vlijmscherp. Geen vleierij, pluimstrijkerij. Vreselijk. Gemeente is om uit te spuwen. Maar let erop.

Het zou de moeite waard zijn de tekst te bespreken. Die Ik liefheb kastijd Ik. Wees dan ijverig en bekeer u. De brief die door de Amen, de Getrouwe, gezonden is, geen woord gelogen, spreekt op een wijze waar niets mis mee is. Hij de Scheppingsmiddelaar die zegt Ik heb u lief. Ik wil u op het rechte spoor brengen. Ik wil met u maaltijden, met u zitten daar in de troon van Mijn Vader. Ik heb alleen maar het goede met u voor.

Wij maken er in de gemeente een potje van. We zalven, we kwakzalven. Moet houden wat je hebt. Ik weet niet of dat gepoespas zo goed is. Ik hoop binnenkort een belijdenisdienst te houden in eigen gemeente, ‘wilt u ook niet weggaan?’. Daar klopt dat hart achter. Maar draait er niet om heen. Brief aan de Laodicea, u gemeente lauw.

In een geseculariseerde Rotterdam, Den Haag, Leiden weten we wat het is. De Biblebelt, Goeree Overflakkee. Ook secularisatie. Ze volgen maar hetzelfde is gaande. Waar de kaalslag al heeft plaatsgevonden. Er is nog een bepaalde sociale context. Wat is nou de situatie waarin de gemeente staat? Dienstbaar om in het spoor te blijven gaan. Om die omgeving te verantwoorden. De Heere Jezus raadt om witte kleding, en de ogenzalf. Wat is dit? De gemeente in Laodicea weer gelijk

Plaats van de zeven gemeenten de welvarendste. Economisch hoogcontuur. Bankwezen die klinkt s een klok. Rijke bankiers. Een plaats waarvan je onder ons zou zeggen ze zijn er allemaal gevestigd. ING, Rabo, en haal de buitenlandse banken er ook maar even bij. Laodicea bekend vanwege de kleding. Schapen die de wol leveren. Kledingindustrie. Zwarte schapenwol. Menigeen de vingers bij aflikte. Zo’n plaats met kledingindustrie, de witte kleding van Mij hebben zegt de Heere Jezus.

En Laodicea het onderwijs. Faculteit van de oogheelkunde. Goud beproefd komende uit het vuur. Dat is echte rijkdom. Plaats rijk van kleding, u moet bij Mij zijn voor witte kleding als u straks voor God staat. Ogenzalf. Kortom, Jezus gebruikt de plaats van de mensen die in Laodicea zijn om ze wakker te schudden. Goed om even te vermelden: Laodicea heeft een aardbeving meegemaakt. In de tijd van Nero. Ze wilden geen steun uit de staatskas. Eigen broek ophouden. Eigen boontjes doppen. Dat was allemaal verbonden met Laodicea.

Daar is nog een heikel punt als het gaat over het oordeel. Watervoorziening in Laodicea. Och of dat u koud of heet was, u bent lauw. Uit Mijn mond spuwen. Wat is dit als er zo’n keihard oordeel komt? Ik ben reeds bezig de walging die Ik van u heb uiteindelijk ook in verwerping, wegwerping te doen geworden. Ik weet uw werken.

Is het u weleens opgevallen dat het in alle zeven brieven staat? We zijn er in de gereformeerde gezindte zo aan gewend geraakt, de rechtvaardiging van de goddeloze, maar zonder heiligmaking zal niemand de Heere zien zegt de apostel.

Kijkt u maar mee. Openbaring 2 vers 2, 9, 13 en 19. En in Openbaring 3 vers 2, 8 en hier in vers 15. Het betekent altijd gemeente dat de Heere de gemeenschap met Zich toetst, in de werken. Uit de vrucht weet je wat de boom is. Toon dat geloof zegt Jakobus. Zonder de werken zal je het Koninkrijk niet ingaan. Niet door de werken, maar omdat de verbonden zijn met Christus. Maar die werken deugen niet, die kunnen niet door de beugel. Maar zo moet u dat zien, die werken geven Mij zorgen. Ik weet uw werken. De werkelijkheid is, was u maar heet of houd, maar u bent lauw. Ik zal u uit Mijn mond spuwen.

Rekenschap in welke context de Heere iets zegt, iets schrijft. Als je dit hoort, dan zeg je hier klopt iets niet. Dat kan toch niet samengaan: heet of koud. Je kunt toch niet zeggen dat als de Heere Jezus iets aanraadt, dat het je koud laat. Heet, zoals de Emmaüsgangers. Hij legde hun de Schriften uitlegde. Ze stonden in lichterlaaie. Hart was brandende in ons.

Vrouw van een collega. Ze leeft niet meer. De had een Evangelische inslag. Was mij dierbaar. Jan Willem, zei ze. Man man, wat had je er veel ingestopt. Dat was wel een hele dikke worst. Zweet op mijn rug. Gegrepen door het Woord. Geboeid door de Heere. Op Hem aangetrokken. Ik krijg het er heet van, dat heeft in de relatie alles te zeggen. En dan koud. Het laat mij koud. Afstandige houding. Op z’n beloop laten. De rug toekeren. Is dat het? Nee gemeente. Nou is het heel belangrijk om te weten hoe Laodicea daar als plaats lag. Laodicea had aan de ene kant daar de plaats in de hoogte Hierapolis liggen. Aan de andere kant Kolosse.

Die relatie was wel duidelijk. Brief aan de Kolossenzen. Ook andere gemeenten die brief lezen. Deze brief is niet slechts tot Laodicea beperkt, ook andere kant gemeenten mee te dienen. Aan de ene kant Hierapolis. Aan de andere kant Kolosse. Wat is dat? Hierapolis staat bekend als kuuroord, is een plaats waar heetwaterbronnen zijn, hebben een geneeskrachtige werking hebben.

Kwam daar terecht in de marmeren gangen daar beneden. Water was zijn geneeskrachtige werking kwijtgeraakt. Maar lauw geworden. En Kolosse had steenkoud water. Zo fris. Heet water, heerlijke verademing. Koude water heerlijke van verfrissing, doorlessend drinken. Nou gemeente, u kunt het wel invullen.

Op een gewone dag wandelt een wandelaar in Laodicea dorst. Ziet het water. Denkt daar verfrissing te krijgen. Maar lauw water. Bah. Zo is het bij u, zegt de Heere. U hebt niks van dat hete, dat geneeskrachtige, u bent lauw. Van dat gemeente-zijn gaat niets uit. Het leven is Christus niet meer in het genezende, in het heilkwikkende. Christus is buiten de deur geraakt.

Vers 20. Hij staat aan de deur en Hij klopt. De maaltijd is te houden samen met Hem. De Heere is er niet meer in. Voelt u de pijn is er omdat de Heere er niet in is. Hoeveel gemeenten zouden vandaag te dag van de Heere te horen krijgen het is lauw. Geen vlees het is geen vis. Hoeveel gemeenten zijn er. Het gaat goed. We zijn tevreden. We hebben het qua organisatie goed op orde. Maar de Heere zegt u bent lauw.

Ook gemeenten die zich gereformeerd en hervormd voelen en daar zeggen. Dan komen we daar tot het volgende. U bent niet heet, u bent niet koud, u bent lauw. U bent het uitspuwen waard. Wat vindt de gemeente er zelf van? Dat is nou ook de aanleiding van waarom Hij het zegt. Want u zegt: ik ben rijk, en verrijkt geworden. U bent stekeblind.

Wijlen ds. L. Vroegindeweij, Delft: dan biedt God als een koopman met zijn waar en dan zegt de gemeente we hebben niets nodig, we hebben genoeg in huis. Het gaat goed. Ik ben rijk, verrijkt geworden. Terwijl nota bene Christus buiten de deur staat. En ondertussen lezen we: u weet niet. Met het accent op u. U hebt geen oog voor het bestaan voor God. Dat u ellendig is, meelijwekkend is, arm is, naakt is. De gemeente die meent dat het goed is en Christus zegt daar hoe het werkelijk is. U weet niet.

Gemeente, als u deze dingen leest moet daar eerlijk mee omgaan. U in uw leven, jij in jouw leven, ik in mijn leven. De oprechtheid hebben: ben ik het, Heere. Ook na ontvangen genade. Daar u geleidelijk buiten beeld bent geraakt. Buiten het hart bent gestoken. Rijk met de bevindingen. Ik onderzoek het Woord. Geef voor de kerk. Leef niet als een beest. Houd Gods geboden. Ondertussen bent U geweken. Ben ik het, van wie gezegd u weet niet wat uw werkelijkheid is. Armoede, blindheid, naaktheid. Het kan zijn gemeente, het is scherp wat Jezus zegt maar dat hart van liefde.

2. Wat Hij haar raadt

Die Ik liefheb kastijd Ik. Ik wil niet dat Ik buiten uw leven zal blijven. Ik ben er nog, Ik sta nog aan de deur. Ik zou u al uitgespuwd kunnen hebben. Daar klopt Mijn middelaarshart. Dat dokterschrift, dat aanbieding van handelswaar. Ik raad u dat U van mij koopt. Dat kost niets. Dat is al betaald. Ik was een ukkepuk. Sokken voor vader geven. Vanuit zijn eigen traktement. Toen ik het in de gaten had, was het mijn eer te na. Dan deed ik wel van mijn zakgeld, dat is veel mooier.

U moet het weer op de markt voorstellen. Waar te slijten. Nu is het Christus die zegt: Ik raad dat u van Mij koopt om rijk te worden. Ze meenden aan rijk te zijn. Niet gewoon goud maar beproefd goud, hoog karaats goud. Petrus schrijft: geloof dat beproefd is. Hooggestaafd. Finaal buiten gezet. Kananese vrouw. Paste haar helemaal niet buiten gezet te worden. Dat brood toch niet aan de honden gegeven. Brood aan de hondjes. Laat mij een hond wezen. Laat mij de kruimels eten. Die vrouw weet de verkiezing aan te boren, groot is uw geloof zegt de Heere. Goud.

Klederen, om de schande te bedekken. Weet u trouwens dat de naaktheid in de Bijbel te maken heeft met de schuld. Genesis 3. Heere, we zijn naakt. Heeft u gegeten van de boom? Je bedekking kwijt. Schande is gekomen. Witte kleren. Schande van je naaktheid. Schuldbedekking. Heere, wie zijn rezen? Die uit de grote verdrukking zijn gekomen. Klederen hebben gewassen in het bloed van het Lam. Laat Ik je met Mijn woorden mogen dienen.

Met Mijn nodiging laten verstaan. Dat het straks niet is in de bruiloftzaal, dat je met je eigen kleed uitgeworpen wordt. Kom tot Mij. Ogenzalf om te zien. Zet het maar af tegen vers 17, Hij wist het wel. Arm, daar heb ik de remedie van het goud voor. Naaktheid, witte klederen. Blind, Ik geef ogenzalf. Wat ga je dan zien? Zijn liefde. Ik sta aan de deur en Ik klop. Hij komt binnen. Hij geeft de maaltijd. Samen met Zijn Vader. De eer en de heerlijkheid van God.

Ik neem u vanmiddag aan het einde van de preek mee naar Christus. De Afzender van de brief. Die de Amen is. De waarachtige. De Scheppingsmiddelaar. Gewassen en gereinigd in de nieuwe schepping. Kijkt u met uw geloofsogen naar Hem. We verwachten de toorn en we zijn het waard met onze eigenwijsheid en betweterigheid. Maar kijk eens. Zijn handen, gelittekend. Dit is het handschrift van mijn zonden. Wonderlijk. Ik kijk naar Zijn voeten, wat hebben ze gelopen om Mij te zoeken. Wat zijn ze doornageld. Zijn lippen, uit Zijn mond komen de woorden van genade. Waar de ogen ook voor Hem opengaan, al wat aan Hem is gans begeerlijk. Heere, ik kan mijn ogen niet van u afhouden. Wat zal het zijn u straks te zien als Koning in volle heerlijkheid.

Amen.

 

Rehoboth Voorschoten

Zondag 10 oktober 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Rehoboth Voorschoten – ds. J.W. van Estrik – Schriftlezing Openbaring 3 vers 14-22