In de gelijkenis van de koninklijke bruiloft schittert de liefde van God die zondaren wil laten delen in Zijn vreugde. Het is de Heere Jezus die deze gelijkenis uitsprak nadat de Schriftgeleerden en Overpriesters zich tegen Hem afkeerden. In de gelijkenis zit een man aan bij de bruiloftsmaal zonder bruiloftskleed. Het is het beeld van het ontbreken van de gerechtigheid in Christus. Wie in Hem gelooft, ontvangt het kleed van de gerechtigheid. Het Evangelie: ‘Christus’ bruiloftskleed maakt het kind’.
Mattheüs 22 vers 11 en 12: ‘[11] En als de koning ingegaan was, om de aanzittende gasten te overzien, zag hij aldaar een mens, niet gekleed zijnde met een bruiloftskleed; [12] En zeide tot hem: Vriend! hoe zijt gij hier ingekomen, geen bruiloftskleed aan hebbende? En hij verstomde‘.
Geen bruilofskleed, dan sprakeloos
Deze middag handelen we over de gelijkenis van de Koninklijke bruiloft. Het thema is ‘Geen bruiloftskleed, dan sprakeloos’. Het is de Heere Jezus die hier in Mattheüs 22 weer een gelijkenis spreekt, een spreken doet. Een gelijkenis die nog weleens allegorisch wordt uitgelegd. Evangelie naar de heidenen, Israël laat het afweten.
Stamboom van Jezus. Zien we dat er heidinnen in staan. Ruth. Bathseba. Als we verder lezen, het zijn de Wijzen uit het Oosten die uit de opgang komen. De schriftgeleerden hebben het even opgezocht. In Bethlehem. Maar ze zeggen niet: we gaan met u mee. We moeten het samen zien of de dingen waar zijn.
En het Opstandingsevangelie. De Joden een duit gegeven en zeggen ze hebben Hem gestolen. En dan die tekst: gaat dan heen, onderwijst de volken en doopt hen in de naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest. Israël laat het afweten, het Evangelie gaat naar de heidenen. En zo ook bij de gelijkenis.
Zie je wel. De Joden laten het afweten. Ze hebben Hem verworpen. En dan een uitgaan naar de wegen. En zovelen die er zijn uitnodigen voor de bruiloft. Zo krijgt deze gelijkenis een allegorie: Israël en de volken. Maar klopt dat? We laten het staan. Binnen het geheel. Maar we gaan wel terug naar de context van het gedeelte hoe Jezus spreekt.
Dan moeten we beginnen in het vorige hoofdstuk waar we lezen in vers 23 dat de Heere Jezus de tempel is ingegaan. En daar tot Hem komen als Hij daar leert, en dan zijn er ouderlingen en Overpriesters die vraagt door wat macht hebt u dit gedaan. Maar de Heere stelt een wedervraag. De doop van Johannes was die uit de hemel of van de mensen?
Je ziet dat stel bij elkaar staan. Ja wat moeten we nu? Als we zeggen: uit de hemel, dan zal Hij zeggen waarom hebben jullie Johannes dan niet geloofd? En als we zeggen uit de mensen, dan hebben we een probleem. Die houden Hem voor een Profeet. Opgelost: we weten het niet. Dan zegt de Heere Jezus: Ik zeg ook niet door wat macht Ik dit doe.
En dan de gelijkenissen. Die twee zonen. De ene zegt ja en doet nee en de andere nee en doet ja. Dan de gelijkenis van de boze wijngaardenier. Zoon ontzien. Echt niet. Omgebracht. Psalm 118 aangehaald. En het Koninkrijk zal gegeven worden dat zijn vruchten voortbrengt. Dan beseffen we inderdaad. Dit gaat van Israël naar de volken. Maar kijk dan, het zijn de hoorders die het toepassen.
Vers 45. De Overpriesters en Farizeeën begrepen dit gaat over ons. Met haat vervuld. We zullen Hem gevangennemen. Ze zullen van Hem afraken. En dan antwoordt de Heere Jezus door wederom nog een gelijkenis te doen horen. Het is specifiek gericht tot hen. Die Farizeeën en schriftgeleerden. De uitnodiging gaat uit en uit en uit.
Denk erom dat je de nodiging niet naast je neer zult leggen. Denk erom dat de bruiloftzaal vol zal zitten. Zo we hier zitten, we leven allemaal tussen de dag van onze geboorte en onze dood. En daartussen zit deze nodiging. De Heere wil niet dat we komen in de buitenste duisternis. Niet te kust en te keur mee strooien. Het is uiterst ernstig.
Hoor Hem op het kruis: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten? Er zijn soms van die voorgangers die zo makkelijk spreken over de hel en buitenste duisternis. Wel over de ernst. Maar wel dat je zomaar tussen neus en lippen kunt laten vallen. Wee degene die door God veroordeeld wordt. We kunnen niets dan de mensen aandringen. Laat u met God verzoenen. Nodigen in deze tijd.
De gelijkenis gesproken tot Overpriesters, Farizeeërs. Weer gesproken want ze laten zich door Jezus niet gezeggen. Ze moeten weten als de verwerping van Hem er is. Ga zorgvuldig met de uitnodiging om. U moet zich realiseren dat dit gaat zoals wij dat tegenwoordig hebben: safe the date. Dan hebben mijn vrouw en ik niet gedaan. Wij hopen elkaar 18 november het ja-woord gegeven. Dat gebeurt bij ons kroost ook wel: safe the date.
Daar is een vooraankondiging geweest. Dat de zoon van de koning gaat trouwen. De prins gaat trouwen. De kunnen een bruiloft tegemoetzien. Een uitnodiging kunnen verwachten. Volgt dan nu: alle dingen zijn gereed. Vers 3. De Dienstknechten van de koning zijn uitgezonden om de genodigden uit te nodigen. Maar… zij wilden niet komen.
Zullen we een streep zetten onder dat willen. Want wij zetten in onze gereformeerde traditie vaak een streep onder niet kunnen. Daar ben ik er een van zegt u misschien wel. Lieve vriend, daar heb ik een mogelijkheid voor. Wat voor u onmogelijk is, is mogelijk bij God. Ze wilden niet staat er. Een hele teleurstelling voor de koning. Maar hij laat het er niet bij zitten.
Hij zendt andere dienstknechten. Het is nu de hoogste tijd. Gemeste beesten geslacht. Komt tot de bruiloft. Maar zij het niet achtende. De ene heeft het druk met zijn akker, handeltje, bij Lukas gemeld bij een bruiloft dat iemand getrouwd is, wittebroodsweken. Ik heb wat anders in de agenda staan. Dat is vandaag nog. Hoevelen in de gereformeerde gezindte komt een kerkdienst niet uit, of het onderzoek van het Woord.
En dan staat er nog meer dat er anderen zijn geweest die de dienstknechten hebben gegrepen. Dat is wel een gebeuren in de geschiedenis van Israël. Daar laten we met elkaar staan. Jullie hebben de profeten gedood. Gedenk de smaad
Dominees zijn soms angsthazen. Voor je het weet, slepen ze voor het gerecht. Als het is om de kat op het spek te binden, dan niet. Maar als je de kaken op elkaar gebonden worden, dan niet. Daniël had de vensters open. En de apostelen stonden ook te vertellen dat Jezus de enige Zaligmaker was.
Zie hier. De koning wordt toornig. En de doodslagers worden vernield. Let erop. Hun stad wordt in brand gestoken. Dat is geen onrecht. Dat is handhaven van het recht. Woord gesproken op handgemeen. Doodstraf op gezet. Op het bevel van de koning en de stad in brand gestoken. En nu? De bruiloft in duigen. Nee gemeente, nu gaat het komen. Dan zegt de koning in vers 8, de bruiloft is wel bereid, alles is klaar voor het feest. Maar de genodigden waren het niet waard.
Wat betekent dat? Ze zijn het niet waard omdat ze de uitnodiging ter zijde hebben gelegd. Verzet hebben gepleegd tegen de dienstknechten, en boden. En nu komt het. Nu moeten jullie weer uitgaan. Op de uitgangen van de wegen. Op de kruispunten. Dat is die ruimhartigheid gemeente. Zovelen! Roep ze tot de bruiloft. Zonder enig onderscheid: roepen, roepen, roepen. Ze vergaderden allen die ze vonden. Precies zoals de koning had bevolen.
Of het nou kwaden waren of goeden. Of de hand lichten of de preciezen. Ze zijn allemaal uitgenodigd. Gaat uit op de uitgangen van de wegen. Op de kruispunten. En wat je vindt brengt het heen. Hebt u de uitnodiging al eens persoonlijk geadresseerd in ontvangst genomen? Of natuurlijk niet vijandig maar quasi vroom op de schoorsteen gezet. Ja het zou toch wat zijn die uitnodiging. Als je op die bruiloft mag komen. Als dit je te beurt valt, ja dan is er heel wat gebeurt in uw leven.
Maar wilt u daarmee zeggen dat u nog nooit door de knieën bent gegaan? Tegen de vlakte gegaan. Waar het is de Heere alleen en de Heere geheel. En daarin nog nooit de echte vreugde van de uitnodigen geproefd. Vreugde in de kerken. Zeggen mensen: daar moet meer blijdschap zijn dominee. Blijer zijn. Hoe bedoelt u? Mensenwerk? Er zijn kinderen in de kerk. Als jullie iets krijgen waar je ontzettend blij over bent. Dan zeg je tegen je moeder of vader, ik moet er steeds aan denken en naar kijken, en als ik op bed lig dan moet ik er steeds aan denken mama.
Dat is ook zo in het leven van de genade. Waarom was het op mij gemunt? Dan loop je op het strand. Je bent ook weleens alles kwijt. Ben ik dominee, wat geloof je er nou zelf van? Dat je er loopt en zingt. Die zee overkijkt. Hoe bestaat het dat die watermassa daar blijft hangen? Degene die mij verzoend heeft. Hoe bestaat het. Het grootste wonder is dat ik in God ben gaan geloven. De stem van de Zoon van God te gaan horen. Ik zat vroeger liever pepermuntjes te eten. En je bent gevonden van de uitgangen van de wegen. Door de dienstknechten vergaderd.
Dat zijn van die simpele dingen. Denk dan eens aan de Catechismus: de Vader die door Zijn Zoon vergadert. Door Zijn Geest en Woord. En nu zit de zaal vol. Daar zijn we nu. En dan komt de koning binnen. Wat zal
De heerlijkheid van de koning is in het getal van de onderdanen. Wat is hij blij. Hij kijkt rond. Hij ziet u zitten. Doet Hij ook vanmiddag. Onder de verkondiging zit. Hoe u luistert, gehoor geeft. Die koning komt binnen. Zijn oog valt op een. Dat moet u niet letterlijk nemen. Heere, wie zijn het die daar komen? Die hun kleding gewassen heeft in het bloed en witte lange klederen. Allen witte klederen. En eentje in zijn zwarte kloffie.
Wij willen daar nog weleens een punt van maken. Ik hecht aan een zwart pak bij een begrafenis. Maar komt daar iemand aan de Avondmaal met een wit pak. De een zegt ik ga in het zwart, de ander in het wit. Ik laat mijn klederen wit zijn vanwege het blijde Evangelie. Van die dominee met een witte das wordt gezegd: een lichte vogel. En die met een zwarte das loopt is wel goed. En omgekeerd wordt het ook gezegd. Het slaat helemaal nergens op. We moeten kleden voor Gods aangezicht. Bedekken van onze naaktheid. Maar maar wij moeten ons klederen voor de bruiloft.
De een valt op. Ik stond in mijn eerste gemeente in Zwolle. Vader uit Genemuiden. Eenhoorn heette die ouderling. Hij zegt: hoe is het jongen. Vierjarig jongen. Hoe is het jongen, gaat het goed? Het rommelt in elke gemeente weleens. Het rommelde in de gemeente. Hij zei: Denk erom dat je wel goed van de Koning spreekt. Dat kun je niet rekenen, dat komt dan binnen. Dan gaat hij niet naar zijn dienstknechten en zegt hoe heb je die binnen gehaald? Maar spreekt hem persoonlijk aan. Hem treft een verwijt. En dan komt hij bij deze man. Vriend. Daar proef je een ruimhartigheid van God in aan. Dat hij daar zat was wat de koning wilde, alles voor de bruiloft van zijn zoon.
Vriend. Uit alles van de koning klinkt geen afstand. Maar vriend. Je bent hier binnen gekomen. Maar je hebt geen bruiloftskleed. Zo gaat dat vandaag ook. Bruiloftskleding, gala. Hij wil Christus en Zijn werk zien. Als we onze erbarmelijke afkomst weten. Dat we onze afkomst weten. Ik heb u overreed. Ik heb u versierd. Hier zie je hem staan. Vriend. Vreselijk als we daar in onze oude klofje zitten.
Dan moet je vanmiddag niet met die prietpraat komen. Die man kan er ook niks aan doen. Dan moet je die man niet gaan verdedigen. Hij verstomde. Op z’n Hollands: hij leerde zijn praatjes af. Waar de koning de bruiloftzaal met die prachtige garderobe voorbijgegaan. Hij achtte zijn eigen kleed genoeg. Achtte het kleed van gerechtigheid overbodig. En hij verstomde.
Gemeente in alle ernst. We zijn allemaal onderweg naar de rechterstoel van Christus. We zijn allemaal onderweg naar het einde van ons leven. En we krijgen allemaal uit het kabinet van Gods genade deze uitnodiging. Leg af het kleed van de zonden. Want gaat het om het kleed. Christus doet het uiterste voor het kleed. Hij heeft lief gehad tot het einde. Alzo lief gehad dat Hij ze lief gehad heeft tot het einde. Hij is de dood in gegaan. Hij is degene die in de eeuwigheid de dood gezien heeft.
Geboren in Hem. Met Hem opstaan. We krijgen echt de tijd om ons klaar te maken voor de bruiloft. Een bruid heeft schik als ze dacht aan de dag van de bruiloft. Ik werd er weleens moe van. Dan kwam er dit binnen en dat. Maar ik moet zeggen: ze had het alles tot op de puntjes geregeld. Ze was er zo druk mee. Dat je soms weleens dacht is er nog iets anders. Snapt u?
Ik word met de dag armer. Maar ik heb zo’n kostelijke God. Die Bruidegom is alles. Dan is de zonden vreselijk, het klaagt ons aan. Gemeente, u bent onderweg. Dan zeggen de mensen is uw paspoort getekend? Vanmiddag is de vraag hebt u het gepaste bruiloftskleed al aan? De koning is groot. En gemeente kijk ernaar. We worden ernstig gewaarschuwd. We kunnen in de kerk gaan zitten en denken ik heb het al.
En ik loop lang genoeg, maar mensen die zeggen ik maak het zelf wel uit. Ik bepaal het zelf. We leven anno 2022. Daar wil ik heldere wijn bij schenken. Als u God wilt dienen op uw eigen manier, buiten het Woord, daar komt u bedrogen mee uit. Ze komen ermee. We hebben dit in Uw Naam gedaan. Nou en? Aan het Avondmaal gezeten. Nou en? Deze man zwijgt.
Waarvan u hopelijk dat heb ik al geleerd. Job legde zijn hand voor de mond. In dit leven leren zwijgen. Deze man is te laat, stond voor de rechterstoel, en hij verstomde. Wilt u er eens over nadenken dat de lijdenstijd niet voor Jezus Christus Zelf was maar gegeven was weent over u en uw kinderen. Ik ga het heiligdom in tot eer van de Vader. Niet voor Mijzelf maar voor u. Ik weet een mantel van gerechtigheid. Ik ben uw heil. Lijdenstijd om aangekleed te worden.
Dan zegt hij straks, dat durf ik gerust te zeggen, Ik heb grotelijks begeerd dit bruiloftsmaal met u te houden. Maar hij verstomde. Geen Christus, geen Geest. We worden geroepen tot de Vader uit te gaan. Geloof bevinden en het zal zijn, onthoud het: wij zeggen kleren maken de man. Wij verkondigen Christus’ bruiloftskleed maakt het kind. Kom in de garderobe zijn er genoeg klederen. Kom als zondaar, als zondares. Past precies. Op maat gemaakt. Uw schouders gemeten. Alles is van Hem. Christus’ bruiloftskleed maakt het kind. Alles van Hem. Dan kan het niet zijn een verstilling. Dan moet het zijn: Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen. Tot eer van God de Vader, Zoon en Heilige Geest.
Amen.
‘Gemeente gaat dan heen en bedenk dat het niet uw zaak is om druk te zijn met welk doodskleed u begraven wordt maar met welk kleed van het leven u zult inkomen. Gaat u heen en ontvangt de zegen van de Heere. De genade van de Heere Jezus Christus en de liefde van God de Vader en de troostvolle gemeenschap van de Heilige Geest zij en blijven met u allen. Amen.’
Vierde lijdenszondag 20 maart 2022 – Rehoboth Hersteld Hervormde Gemeente Voorschoten – ds. J.W. van Estrik – Schriftlezing Mattheüs 22 vers 1-14