De gelijkenis van de onrechtvaardige rechter en de weduwe gaat over het aanhoudende bidden en verwachten van God. De rechter wil de weduwe niet helpen maar buigt vanwege haar aanhoudendheid. Het staat in het licht van de wederkomst van Christus. Vervolgens klinkt een persoonlijke vraag: zal Christus bij terugkeer hét geloof vinden?
Lukas 18 vers 8: ‘Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?’.
Het onderzoek van Jezus bij Zijn terugkeer
Lukas gemeente is een Evangelist die unieke gelijkenissen heeft. Hij heeft uit de mond van Jezus gelijkenissen opgetekend die anderen niet hebben opgeschreven. Om maar meteen te noemen dan hebt u ze paraat: drieluik van verloren. Penning, schaap en verloren zoon. Lukas schrijft het omdat het de Heere is te doen om dat ene. Blijdschap in de hemel, al is het er maar een.
Vanmiddag de onrechtvaardige rechter. Die met de wet een loopje neemt. Wordt vergeleken, kan dat, met de rechtvaardige Jezus. Zo’n gelijkenis vertelt Jezus. Hoe het met de kerk zou gaan lopende tijd en in de eindtijd. De Heere gezegd de tijd verkort voor de uitverkorenen. Ze zouden anders nog verleid worden.
En dan die vraag zou Hij nog geloof vinden? We gaan ernaar kijken, eerst de casus. Met de strekking dat we altijd gebeden moet worden. Niet zou staken en verzwakken maar altijd bidden.
Ze staan in de gelijkenis tegenover elkaar: de rechter en de weduwe. Rechter moet rechtspreken namens God. Dat is nog zo.
Al wordt het duizend en een keer ontkend. Hier wordt het gezegd dat hier een rechter geen boodschap heeft aan het recht van God. God niet vreest en geen mens ontziet. Vers 4. Van zichzelf gezegd: vrees God niet, ontzie geen mens. Ikke baas.
Bij die rechter een weduwe. Geen rechten heeft. Hoe de man de zorg heeft voor zijn vrouw en gezin. U merkt dat ook in het huwelijksformulier uit de Bijbel geput. Uit God voedt en met eer.
Blijkt dat deze vrouw een partij kent die haar onrecht aandoet. Wat het onrecht is wat haar aangedaan wordt
Vanuit het Romeinse recht. Vrouwe Justitia met een blinddoek en weegschaal. Geen voortrekken van de grote. De grootste criminelen hebben de duurste advocaten. Op procedures beslecht. Misdadigers op vrije voeten. De wet weten te zetten naar de hand. En zaken zo te zetten. En het einde van het liedje is de slachtoffers blijven met verdriet zitten en de ander die het op z’n geweten heeft loopt vrolijk op vrije voeten en lacht de ander in het gezicht.
Wat deze rechter doet weten we niet. Laten we ons daar niet in begraven. U moet weten dat ze deze rechter met harde ogen aankijkt.
Ik geef om God geen snars. En mensen interesseren me niet. Straalt zo van zijn gezicht af. Wat interesseert het onrecht van jou mij. Op mij hoef je niet te rekenen. Maar zegt de Heere Jezus zegt hij kan het wel zeggen, maar die vrouw is vasthoudend, zij zal haar recht krijgen.
Zij vindt de verandering. Ze krijgt toch waar ze om vraagt. Waar is dat in gelegen? Ze maakt het hem zwaar. Ze valt hem zwaar. Niet die zaak van die vrouw niet hem boeit. Maar puur zijn eigen haggie. Breekt ze ‘m hoofd.
Mooie is een term uit de bokswereld. Krijg ik een klap in m’n gezicht. Slaat ze mij een blauw oog. Zo dadelijk komt het tot een handgemeen. Dan heb ik zo aan het onrecht gehouden, en dan komt ze me nog tegen. En een regelrechte rechtse geeft.
Dat vindt ik wel mooi om te lezen. Toch op een ogenblik bang voor een weduwe. Die hem het leven zuur maakt en hem nog eens een blauw oog slaat. Dat is de geschiedenis, het verhaal. Die rechter die een weduwe onrecht aandoet. Maar die weduwe houdt vol. Ik heb er geen blauw oog voor over.
Dan de boodschap. Dan hebben we vanmiddag een praktische preek. De Heere Jezus die over het gebed spreekt trekt de zaak naar het einde toe. Waarvan Hij heeft gezegd dat Hij zal komen. Op de dag dat de Zoon des mensen geopenbaard zal worden. Het zal zijn als in de dagen van Noach. Gegeten, ten huwelijk gegeven.
Die weduwe de gestalte is van de kerk. Die kerk van de Heere Jezus Christus. De bruid van de Bruidegom. Als de Bruidegom weg is, dan is op de bruid voorzien. Openbaring. Eerst op het kind gemunt. Probeerde kind in de klauwen te krijgen. Petrus schrijft duivel gaat rond als briesende leeuw.
Op de Heere en Zijn gezalfde voorzien. Dat er brute vervolging is. Nou is het God die Zijn kerk, Zijn uitverkorenen recht zal doen. Terwijl Hij lankmoedig is. De Maker zal Zich over Zijn vrouw ontfermen.
Waar het in het leven zwaar is. Dat is ene wapen. Het gebed. Niet verslappen. Niet vertragen, niet verslappen bij al het onrecht dat er is. Als u deze dingen leest gemeente en u kijkt naar de kerk, dan is toch de conclusie te trekken hier is het leven getekend.
Ik ben geen doemdenker. Wel realistisch. In de politiek. Zelf van de jaren ‘50 ben. Dat het in huize Van Estrik ging over CHU, AR van Aantjes, KVP en dan had je de SGP. Boegbeelden. PvdA daarnaast. De christelijke partijen gingen samen. Katholieken met protestanten. Dat had heel wat voeten in aarde. SGP een wat rechts partijtje.
GPV, Jongeling schrijver van ‘Snuf de hond’. Allemaal gezien. En dan moet je eens zien. Kijk eens naar het CDA. En kijk naar de CU. Ook die christelijke partijen. Het zijn nog maar enkele zetels.
Steeds meer securalisatie. Steeds meer de Bijbel dicht. D66 zegt wat hebben we met de Bijbel te maken. Kerk en staat moet je scheiden.
Jezus zegt de kerk raakt meer en meer in de verdrukking. Niemand hoeft het mij te vertellen dat het waar is, je hoeft je ogen maar de kost te geven.
Wat is er van het scheppingsverhaal over? Het lijkt erop dat we een meisje hebben maar de tijd zal leren of het zo is. Of een jongetje maar het moet nog blijken. Ik zeg het wat spottend. Maar dat is toch het verhaal.
Houden we ons aan het Woord. Wanneer je dan het Woord gezag geeft. Waar het moeilijk kan zijn in het leven, Heere doe mij recht.
Zal de Heere dan geen recht doen de uitverkorenen? Die Hij in de Heere Jezus Christus uitverkoren heeft en door de Geest doet bidden. Die dag en nacht doen roepen. Hij luistert altijd naar hen. Zo lankmoedig. Neemt de tijd voor hen.
Zal Hij dan geen recht doen? Het zal gaan blijken dat de zaak van de kerk de zaak van God is. Guido de Bres in artikel 37 zegt het zo mooi. Wat die mensen moet je maar met een korreltje zout nemen. Guido de Bres: zaak van de kerk zaak van Christus is. Ze zullen erin niet worden beschaamd. De Heere overwint en zegeviert.
Daar zie je de betekenis van de gelijkenis. Daar is de kerk ook bij de troon te vinden is. Daar het kan lijken dat het onrecht door kan gaan. Maar Hij altijd naar hen hoort.
Dan wordt het persoonlijk gemaakt. Hij zal haastelijk komen. En dan komt de persoonlijke vraag. Dan moet je niet denken dat deze vraag denkbeeldig is. Als u deze vraag van Jezus hoort, dan moet je denken aan de vraag aan Jezus of het Koninkrijk van God met uiterlijk gelaat zal komen.
Ja wanneer komt het? Moet je eens kijken naar Noachs dagen. Of Lot. Niemand rekende ermee. Bij elke hamerslag van Noach moeten de mens gedacht hebben wat een dwaas. Op het droge gebouwd. In je bol geslagen. Dan heb je de zaken niet meer orde.
Lot zat in de poort. Zag het wat daar gebeurde in Sodom. Dat hij zijn eigen rechtvaardige ziel kwelde. Moest hij niet doen, maar deed het wel. Koos met Abraham ervoor. Dikke kudde. Nou Lot heeft er niet veel plezier gehad. Kwelde zijn rechtvaardige ziel. God valt niets te verwijten. De stad zou vergaan, het vuur. Hij jokt zijn schoonzonen. Lot talmde. Over bidden gesproken. De Heere pakte zijn hand. Vrouw en kinderen. Vrouw keek achterom en werd een zoutpilaar. Voelt u de ernst.
Staat in een verband. In een verband. Altijd bidden en niet vertragen. Zou ik u iets verklappen? Als je hier de grondtekst leest. Staat het er niet goed? Het staat er beter.
Doch de Zoon des mensen als Hij komt, zal Hij hét geloof vinden. Het geloof dat het bidden niet kan laten. Als we om ons heen zien, in de laatste dagen vergaren mensen eigen dienaren. Eigen godsdienst op na. Eigen rechtvaardigheid.
Kerken winkelcentra. Kerken worden appartementengebouwen. De kerk taant, bloedt. Lidmaatschappen op te zeggen. Tanden eraf om uit te spreken.
Daarom vraagt Jezus als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden. Geen vaag geloof, we doen er nog wat aan. Nee het geloof dat Hem vastklampt. Dat geloof dat werkt door Woord en Geest.
Ik hoop dat u mij begrijpt, maar dat dat tekstwoord mij beangstigen kan. Vindt Ik het bij jou mijn vriend, bij mijn vriendin. Zou Hij het bij mij vinden? Ook in deze gemeente die meent te staan zie toe dat hij niet valle. Als je ziet hoeveel belijdenis hebben gedaan en er de brui aan hebben gegeven. De feiten onder ogen zien.
Bij Zijn wederkeer is. Waar heb ik mijn houvast? In Christus, in God. Die mij in Christus aanziet. In God die uitermate lankmoedig is over mij, die ontzettend veel geduld heeft met mij. Die zo diep neerbuigt naar mij.
Als Ik je niet vasthoud Mijn jongen, mijn meisje, dan zou het niet goedkomen. Dan blijft er maar een ding over. Ik moet me aan Hem vastklampen. Dan is het ik sta op wacht. Ik ga in al mijn zuchten steeds weer tot Hem.
Die Zoon des mensen die ze een voor een zoekt. Ik kwam in het vlees en vond het. En Mijn Vader was blij. En de engelen jubelen. Ik kom om thuis te halen. Waar het is Uw komst is die Mijn heil volmaakt. Biddend, zichtend, vragend, hunkerend. Ten hemel gebracht.
Amen.
Eeuwigheidszondag 26 november 2023 – Rehoboth Hersteld Hervormde Gemeente Voorschoten – ds. J.W. van Estrik – Schriftlezing Lukas 18 vers 1-8