In de wet van God staat dat wij niet mogen begeren wat van een naaste is en aan ons niet is gegeven. De begeerte werkt de zonden. En omdat het in ons aller hart zit, is er inwendig onderzoek nodig en een adequaat onderzoek. De wet van God veroordeelt ons en leert ons op Christus te zien. In Hem is vergeving en verlossing.
Een tevreden mens
1. Het inwendige onderzoek;
2. De adequate behandeling.
Gemeente, als we mogen terugkijken op de tafel van de Heere. Wat in zondag 44 staat is ons uit het hart gegrepen. Dat de zonde buiten het leven blijft. Gerechtigheid. De begeerte strekt zich uit naar Hem. Al aan Hem gans begeerlijk.
Hij is Een. Al mijn begeren strekt zich naar Hem uit. Zondag 44 een verhandeling van het tiende gebod. Het gebod: u zult niet begeren het huis, vrouw van uw naasten, noch os noch ezel. Onze begeren zij de kwestie. Dan is het goed om te verantwoorden dan licht de Heere ons geheel al door.
De Heere neemt geen genoegen met de buitenkant. De mens ziet met het oog aan. De Heere ziet het hart aan. Bent u een tevreden mens? Niet zozeer met wat u hebt. Maar ook met wie u bent. Het is Paulus die geleerd heeft vergenoegd te zijn in gebrek en in overvloed. Ik vermag alle dingen door Christus. Ook tevreden met wie hij is.
Juist heikel punt als die tevreden er niet is in het geestelijk leven. Zonde er tussenkomt. Oog niet op Christus wordt gericht. Ontevredenheid. Van een het ander. Dan loopt het fout. We krijgen in zondag 44 dat inwendige onderzoek.
Want gemeente we lopen tegen de lamp. Hemels röntgen onderzoek. Worden getoetst op onze lusten en zinnen. De Heere is niet alleen tevreden met een nette uitvoeren. De Heere kijkt verder, in het hart. Moet u maar eens verder kijken naar de rijke jongeling. Die moeten we in de kerkenraad hebben, op de orgelbank hebben. Die man door een ringetje te halen. Dat manneke. Piekfijn in orde. Ouders nooit een kind aan hem gehad. Diefstal heeft hij nooit gedaan. De Heere wil meer. Ik wil je helemaal. Dan is het de Heere die het toespitst op de liefde.
Hij mag naar huis gaan. Aan de armen uitdelen. En vervolgens in Jezus’ voetsporen gaan. En wat blijkt? Jongen gaat als een geslagen hond heen. Aan de buitenkant wel in orde, maar de Heere prikte erdoor heen. Eigen belang dienen. Als het erop aankomt was het niet het ontvangen uit de Heere Jezus Christus alleen.
Dan komt het vanmiddag dichtbij. Paulus zegt dat hij niet wist dat de begeerte zonde was dan door de wet. Vanmiddag blootgelegd. Innerlijk motief. Die buitenkant kan dik in orde zijn. Dat in de binnenkant wordt gevloekt, de sabbat wordt geschonden, er wordt gestolen. De Heere brengt aan het licht.
Niemand van ons gemeente even voor de duidelijkheid wordt door een aardse rechter en kerkelijke rechter geoordeeld, niemand. Want het onttrekt zich aan de waarneming. Nog weleens gezegd was er eerder mee bezig en dan spreken we over voorbedachte rade. Het innerlijk is voor niemand te zien en kijk dat ziet God. Dat geldt van alle daden.
Dat geldt van die tafel. Dan kijkt de Heere ons aan, kijkt in ons. Doe je het om Mij? Gaat het u om Mij? Of de bekeerde man of vrouw? Anders zullen ze misschien zeggen. De Heere die het hart peilt, de gedachten ziet. Van de goede daden. En ook de kwade daden. Psalm 139 nog eens een keer terugluisteren. Wie ben ik die mijzelf moet doorgronden.
Zoals Petrus, als er iets is doorgrond mij en ken mij, en leid mij op de eeuwige weg. Dan wordt het duidelijk dat je iemand niet naar de keel grijpt, maar wel denken. Iemand niet doodslaat maar wel wensen. Maar dan te beseffen dat onderzoek dat er altijd is. In de Bijbel steeds dat de Heere aan dat inwendig onderzoek werkt.
Filippus. Nathanael. De Heere. Waarlijk een Israëliet in welke geen bedrog is. De leidslieden met gebedskwasten. En komen tot Johannes en Jezus. Witgepleisterde graven. Kuis verrot, deugt niets van.
Ze hadden een vrouw gevonden. Haar gegrepen. Die man hadden ze gelaten. Dat heb ik nooit geweten, u wel? Nou zullen we Hem hebben. Degene die zonder zonde is, laat die nou de eerste steen werpen. Een na de ander in de hemd. Ziet u nou hoe de Heere doorschijnt of het nou de rekkelijken of de preciezen zijn.
Waar staan we tegenover God? Waar we in het gewone leven kunnen zeggen ik doe de wet. Luister naar mijn ouders. Tast niet naar andermans goed. De Heere zegt Ik wil het met u over uw denken hebben. Dat is lastig. Want wie beheerst zijn gedachten? En dan het gebod. Iets van je naasten. Huis, vrouw, os en ezel. Geen plan de campagne voor maken.
Waar in het Oosten de man voor een vrouw een bruidsschat op tafel heeft gelegd. Het gaat om personeel, andermans vrouw. Collegae. Trekker en combine. Alles wat van de ander is laten. En gemeente op dit punt mogen we best onderzoeken bij het geopende Woord van God. Tevreden zijn is een groot goed hoor. Komt u ze tegen? Die tevreden zijn met weinig. Tevreden zijn met veel. Als ze veel hebben willen ze met 40 met pensioen. En als ze weinig hebben, ze gooien het over de balk. Net een nieuw bankstel, kleur stond zeker niet aan?
Wijlen dominee Van Dijk hier dus een punt ligt wat we in een mensenleven vinden. Wat is het eerste woord wat een kind zegt. Papa, mama. Dat wordt geleerd. Beetje bij de tijd. Maar hebbe, hebbe. Dat is werkelijkheid. De bloedzuiger in de werkelijkheid nooit zegt geef. Van dat punt hebben.
Meer willen hebben. Daar is de reclamewereld op gericht, op hebben. U mag het gaan vragen bij een supermarktmedewerker waarom producten bij de kassa staan. Dan pikken ze het zo mee. In de armoede rijkdom willen hebben, en in de rijkdom nog meer. Amos zegt het en Micha. Elpenbenen.
Kijk nou toch uit. Uit het hart de uitgangen van het leven. Uit het hart komt het. Mag ik er iets van noemen gemeente? Het ligt zo gemakkelijk op de loer. Dan moet je niet wijzen maar tot onszelf inkeren.
Judas. Nou dat had een kerkvoogd in de Hersteld Hervormde Kerk kunnen zijn, op de financiën toezicht houden. Judas niets op aan te merken. Gaat op een gegeven moment de feestzaal uit. Iets doen omdat hij de beurs droeg. Doet het voor de Heere. Maar hij was een dief. Gij zult niet begeren.
David, prachtpaleis. Kan over zijn dak wandelen. David kijkt naar beneden. David andere kant op kijken. Overspeler. Moordenaar. Nog dichterbij. Huis, thuis en keuken. Hij komt thuis als een hoornworm. Gezicht als een pruim. Izebel. Die buurman Naboth ik wil z’n tuin
Maar te beroerd om te verkopen. Waar loopt het op uit? Het wordt Naboths dood. Je kunt het ook zoeken in de eer. Wilde zijns vaders troon. En die Farizeeer in uw eigen hart. Begeren. Door de wet de zonde gekend. Denk niet te groot van uzelf. Op dit punt allemaal hetzelfde, als God er niet tussenkomt.
Psalm 73. Die man was gewoon jaloers. Dat heb je bij jezelf. Daar gaat het wel makkelijk. Ja zo gaat het bij Asaf. Lede ogen. Jaloezie. Als de Heere hem niet zelf binnengehaald had, dan was het niet goed gekomen.
Als je de begeerte in je hart toelaat, dan komt de zonde en volgt de dood. Dat is de realiteit. En nu naar het volgende. De begeerte in het hart alles leidt, en alles te maken heeft met niet tevreden zijn en niet laten leiden door God. Zoals God je leven heeft doen zijn en laat zijn.
2
Gij zult niet begeren. Er staat in de Bijbel: behoed uw hart boven alles wat er te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen van het levens. Nu moeten we samen zeggen dat de verleidingen er zijn en de verzoekingen er zijn. En nu samen zeggen dat we de begeerten niet moeten we toelaten. Niet de minste gedachte tegen de wet van God komen. Verlangen naar de gerechtigheid. Luther: de roofvogels van de begeerte zijn er en die vliegen, maar we moeten ze niet laten nestelen op ons hoofd. Van buiten zijn ze er, van binnen niet laten gaan.
Kunt u verduidelijken? De Bijbel is rijk. Jozef. Vrouw van Potifar. Ook de lelijkste niet. Jozef, Jozef, kom eens bij mij liggen. Kruip eens bij me. Nou als je je eigen hart kent, dan weet je dit laat ik mij geen twee keer zeggen. Maar waar die verleiding van buitenaf komt, dan vlucht hij er van weg. Dit kwaad zal ik mijn heer en mijn God niet aandoen. Ziet u van buitenaf en van binnen gekeerd. De zonde vijand. Nee.
En nou van binnenuit. Ik heb hem al genoemd. David. Uria’s vrouw. Zwanger. Overspel. Volgende. Moord. Waak over je hart. Het is een proces. Van de een het ander. Neem de hof van Eden. Zag, nam, at. Kaïn kijk nou toch uit. Liet zich niets gezeggen, hij was jaloers. Bij het altaar. Zijn broer heeft gedood, Abel.
Doe er een extra slot op. Bewaar uw hart. Meer, meer, meer. Het gebeurt in de politiek. Sport. Kerk. Achteraan komen. Nummer twee, nummer drie zijn. Goede zaad vindt geen bodem. Wees nou eens eerlijk als je alles hebt, wat heb je dan? Neem nou die rijke man. Heeft alles. Komt die bij de Heere. Ga nou maar weg. Alles wat je begeerde. Die arme Lazarus geen hand naar hem uitgestoken en geen bete brood geschonken.
Weet u wat wij nodig hebben? God. Jezus’ armen. Wedergeboorte. Geloof. Vergeving. Leiding van God. Want als we vanmiddag eerlijk zijn bij de zondige aard. Vijandschap is het bedenken. Niet de gelegenheid maakt de dief. Maar het hart maakt de zondaar. De wet maakt schuldig. Waar is het niet zondig? Niet de minste lust. Met heel het hart de Heere dienen en de gerechtigheid vervullen.
Wie kan het vervullen? Nou komen we op dat bijzondere. Hij is verzocht geweest als wij. Hij kan medelijden in al onze zwakheden. Dat hebben we beleden aan de tafel. Hij heeft niet toegegeven toen die verzoeker kwam. Val even voor mij neer om de stenen brood te maken.
Hij begeerde het reine leven. Te leven bij al de woorden die uit Zijn mond uitgaan. Tevreden met Hem. Want de gevolgen van de zonde zijn zo vreselijk. Dat moet u eens bedenken. Dat begeren en nemen van de verboden vrucht nou gebracht? Zeg dat nou eens. Simson dat begeren van die Filistijnse gebracht? Achan wat is het eindresultaat? Gehazi: wat ben je nou toch dom. Mijn heer tot andere gedachten gekomen.
Job: sluit een verbond met je ogen. Grapje. Er was er iets om beter was om niet te zien. Ik waag er een oog aan. Dan kregen wij de volgende les. Weet je wat het Woord
Dan dat je je verslingerd aan. Snapt u? Niet binnen laten. Zelfbeheersing. Laat het voor u zijn, dat is het laatste voor vandaag. De Heere is aantrekkelijk. Wat begeer je? Laat het dan zijn alleen maar Jezus. Als ik Hem neem van Z’n kruin. Nagels in gestaan. Speer in gegaan. In Zijn ogen. Ik verdrink want ik lees genade in Zijn ogen. Nu door geloof en straks aanschouwen. Steeds weer Hem.
Dat ga ik zeggen: onze Heidelberger zegt niet hoe diep en hoe lang onze zondekennis moet zijn. Kijk eens. Hoe langer hoe meer onze zonde aard kennen. Waarom? Christus onze gerechtigheid. Hoe langer hoe meer naar het evenbeeld van Christus. Er is geen maat aan onze zondekennis. Dat mis ik weleens bij de evangelie kringen en in sommige preken.
Waarom? Omdat er geen maat is aan mijn Christus. Want de kennis van Hem. Van Hem meer hebben. Van mij blijft er niets over. Het is van de Heere alleen. Halleluja.
Amen.
Zondag 30 juni 2024 – Rehoboth Hersteld Hervormde Gemeente Voorschoten, Holland – ds. J.W. van Estrik – Schriftlezing Psalm 73