De apostel Paulus onderwijst de christenen in Efeze over het nieuwe leven. Het is een leven van wandelen door de Geest en niet naar het vlees. Daarbij vestigt de apostel de aandacht op het spreken waarmee de Heilige Geest bedroeft kan worden. Want als dat gebeurt, dan missen we Zijn vertroostende werking. Zo komt het gebod vandaag tot ons om de Heilige Geest niet te bedroeven.
Efeze 4 vers 30: ‘En bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, door Welken gij verzegeld zijt tot den dag der verlossing’.
Het bedroeven van de Heilige Geest
Het is wel duidelijk dat als we Efeze 4 lezen de apostel Paulus over het nieuwe leven handelt.
De eerste drie hoofdstukken, wat is u buitengewoon bevoorrecht. Want u heeft geloof gekregen. Gods barmhartigheid. We waren dood. Wonder boven wonder. In Christus levend gebracht. U bent Gods gebouw, huisgenoten van God.
Maar dan komt het, dat eist dan vervolgens ook een koninklijk leven. Bij een bepaalde staat moet je ook je stand ophouden. Dat is in het gewone leven toch ook zo? Ik hoef in uw geheugen op te frissen.
Prins Andrew, van Engeland. Dat was geen prinselijk leven. Hij zette op een bepaalde wijze de bloemetjes buiten en dat is niet gepast. Weet u wie dat ook hebben, domineeskinderen. Ik kan het u uit ervaring zeggen. Jan en allemaal knijpt katjes in het donker maar o wee als het er eentje van de dominee is.
Daar kun je de Schrift op nalezen. Ouderling. Dienaar. Voorbeeld moet zijn. Kan een dominee weleens de haren uit het hoofd trekken als het gaat zoals het soms gaat. We hebben de zaak helder.
Bij de gemeenschap met God hoort een bepaalde stand. Geestelijk met Hem gewandeld worden. Het moet in de christelijke gemeente zo zijn, liefdesbetoon, groei in de liefde is. Er wordt naar je gekeken. Goed getuigenis uit te gaan naar buiten. Wat gaat er van ons kleine gemeente uit? Worden we gezien als een beetje zonderlingen, eigenaardige mensen, of toch ook: ze hebben wel wat? Ze hebben ook wat met elkaar. Dat er gezegd wordt: er gaat wel wat van ze uit.
Daar is Paulus mee bezig in hoofdstuk 4, zet hij de puntjes op i. Nieuwe leven gekomen, verandering van duisternis naar licht. Maar dan vervolgens niet terugkeren naar de duisternis. Niet het oude leven op gaan zoeken. Omkleden, aankleden, de nieuwe mens aandoen.
Dat betekent wanneer het leven veranderd is, dan is alles nieuw geworden. Dan kan het niet dat het oude liedje en deuntje weer gespeeld wordt. Mag ik het anders zeggen, want gemeente dat is mij lief om de dingen van boven uit te bekijken, anders zo horizontaal. Dan is het lengte, breedte, hoogte.
Er is verschil. We moeten zeggen: Hij maakt verschil. De liefde van Hem maakt het anders. Als je aan de tafel ben geweest. En heb geproefd, voor eentje als ik ben. Dan is het toch duidelijk dat Hij het verschil maakt. Dat de binnenkomst in het leven van de Heere Jezus Christus gevolgen heeft.
Voor wat je graag hoort, wat je leest, hoe je je kleed. Dat is belangrijk. Hij maakt het verschil. Paulus zegt let erop hoe er een breuk is gekomen, je kunt nooit zeggen als een veranderd mens nooit vanuit de hoogte op de anderen neerzien. We waren dood in de zonden en misdaden, wandelden naar de eer van deze wereld, naar het vlees, kinderen waarop God allen maar kon toornen, op dat punt zijn we niet onderscheiden die nog buiten de Heere leven. We kunnen ons niet op de borst slaan wat zijn wij verstandige mensen.
Hij heeft een breuk geslagen, niet terug naar het oude, niet meer wandelen zoals de andere heidenen wandelen. Mooi hè, de andere heidenen. Voel u hem of niet. Dat was bij ons ook zo. Geen haar beter. Van dezelfde laken en pak. Zelfde lap gescheurd. Zelfde hout gesneden. Dat zijn uitspraken die het goed doen in onze gereformeerde kringen maar daar gaat het niet om, het gaat om de zaak.
Dan is het belangrijk hoe u spreekt. Is dat u opgevallen? Vers 21. Door Hem geleerd bent. Dan moeten we wat afleggen. Die oude mens, en dan komt er een nieuwe mens. Niet meer de wandel naar het vlees. Legt de leugen af, en spreekt de waarheid. Want we zijn elkaars leden. Dan vermaand Paulus om niet met de tong te zondigen. En vormen van onheilige toorn te veroordelen zijn. En vuile, vunzige plaats past de gemeente niet, de duivel geen plaats gegeven te worden.
En dan bedroeft de Heilige Geest niet tot de dag der verlossing. Als je slordig leeft, snel op de kast, meteen op de achterste benen, gelijk in het verzet, gauw boos, dan zegt het Woord van God, dan geef je de duivel plaats. Opletten, dit is geschreven aan de christelijke gemeente. Niet buiten aan de heidenen. U bent het, ik ben het die bloot staat aan het gevaar om de duivel plaats te geven, de leugen ter hand te nemen en te lichten met de waarheid. Zwartgeblakerd, uit de slof te schieten. Het kan er zo maar zijn.
Voer de strijd tegen de zonden. Dat is het punt voordat we het over dat bedroeven hebben, want u bent verzegeld door de Heilige Geest tot de dag der verlossing. Kijk, daarom komt het op een nauwgezet leven aan. Daarom is het juist belangrijk om het witte kleed wit te dragen. Omdat je verzegeld bent zegt Paulus. Dat heeft hij in hoofdstuk 1 kunnen horen vorige week, de tekst voor de voorbereiding nam. Nadat u gelooft hebt, bent u verzegeld met de Heilige Geest der belofte.
Zegel. Eigendomsmerk. Heilige Geest zette er Zijn stempel op. Dagen van de slavernij in Israël en iemand bij zijn meester wilde blijven en niet weg wilde, priem door het oor. Teken dat de slaaf zijn eigendom was. Dat de Heere hier zegt zo bent u van Mij. Zondag 1 Heidelbergse Catechismus niet meer van een ander, de duivel, maar van de Heere Jezus Christus. Die met Zijn bloed betaald heeft. Die tiran, die helhond van het ergste soort, die heeft gemerkt dat ik verlost ben door dat dierbaar bloed. Wat is Hij bewogen.
Dat is waar het hierom gaat. U bent verzegeld door de Geest tot de dag van de verlossing. Daar moet u eens over nadenken, dan proeft u, dan merkt u hoe ernstig het is, er is een claim op de gemeente gelegd. De gemeenteleden zijn geoormerkt. Dat heb je soms, kent u uit de praktijk. Iemand was een tijd lang zijn hond kwijt. Nergens zijn hond. Ergens in het buitenland, Oostenrijk, Zwitserland, daar wil ik vanaf blijven, toen keken ze naar die chip. Hond kwam uit Nederland. Hoorde bij die eigenaar.
Die verzegeling door de Geest is wezenlijk. Tot de dag der verlossing. De Heere heeft dus een gemeente gebrandmerkt. Van het keurmerk voorzien. Deze is voor de dag van Mijn heerlijkheid. Nu is ze nog in het leven. Nu wordt ze nog door de zonden omringd. Nu ervaart ze nog de pijn. De briesende leeuw gaat rond om haar te verslinden. Maar dit staat vast: de dag van haar verlossing zal ze beleven. Eens verlost, altijd verlost.
Daar moet u eens over nadenken hoe diep dit is, hoe groot die is. Als je een zegel hebt dan is dat een dood ding. Notaris in zijn archief. Dood ding. Mag geopend worden als de tijd rijp is. Maar hier staat een levend zegel. Dit is een Persoon, de Heilige Geest. Die daar zal aanbrengen, verzegeld, gewaarmerkt, over de volharding der heiligen gesproken.
Dan begrijpt u ook dat Paulus zegt ik heb er alle vertrouwen in Filippenzen, dat Hij die een goed werk is begonnen het ook zal voleindigen. Ik heb er alle vertrouwen dat die Geest die met Christus verbindt. U zult zijn waar Ik ben. Geweldig. Je kunt niet anders dan erover jubelen. Verzegeld tot de dag der verlossing. Tot Abba Vader doen roepen. Je bent een kind van God, wandelen in vrede, zachtmoedigheid, goedheid.
Leven met God en de garantie de dag der verlossing. Als ik dat zo zeg, dan voelt u het wel aan, dan bent u geroepen om die kleren ook rein te houden. Is toch zo? Als je genodigd bent voor een bruiloft, en de kleren daarvoor zijn aangeschaft, dan kun je bij gelegenheden die kleding aandoen, maar wees er zuinig op. Want op die bruiloft moet je op je Paasbest zijn, door een ringetje zijn te halen.
Daarom is de Geest geschonken. Dan zegt Paulus bedroeft die Geest niet. Wanneer doe je dat? Wanneer je niet wandelt naar de Geest, maar naar het vlees. Als we een leven naar Gods inzettingen niet gaan, dan zijn we van de weg af. Dat is de spits van het gedeelte. Dan stoort de Heilige Geest zich aan een slordig leven.
Mag ik het zo eenvoudig zeggen: als wij gemeente doen wat Christus niet wil, dan moet menselijk gesproken de Heilige Geest erom huilen. Geen afstandelijke God. Als je vanmorgen aan de tafel hebt gezeten en trouw geproefd, en u hebt zich verwonderd over het omzien van God naar het verlorene, met hoeveel liefde en zorg Hij het Zijne omringd, dan is het toch logisch dat Hij daar een reactie op verwacht. Die overeenstemt met die liefde.
Dan begrijpt u wel dat onze weerspannigheid, smarten aangebracht, dan doet dat toch pijn. Als een kind de liefde van mama vertrapt. Als een kind de liefde die het geniet, en ervaart, er achteloos aan voorbij gaat en doet alsof het er niet is en ouders in de kou laat staan.
Gemeente, dan begrijpt u het toch wel, en dat is voelbaar, levensecht en merkbaar, als wij ons schuldig maken aan zoals een leven in de wereld geleefd wordt en met name op het punt van de tong, dan verdriet dat de Heilige Geest.
Als wij onze onkiese lectuur, in onze boekenkast hebben, dan bedroeft dat Gods Geest. Als we ons hogerop willen opwerken ten opzichte van een ander. Wij denkt u van het achterkleppen. Het is goed om dingen met elkaar te delen. Maar roddel. Over dit deugt niet en dat niet. Wat is dat voor smerige praat? De Heilige Geest bedroeft dat.
Zullen we dat zeggen, dat zondigen altijd ernstig is. We kunnen ons er niet met een Jantje van Leiden vanaf doen. Weegt u dan het kwaad het niet zoals God het weegt? De statenvertalers: de vader kijkt zijn kinderen boos aan en trekt zich terug. Ernstig gemeente. Laten we de dingen nemen zoals ze zijn.
Je herkent dat in gebroken gezinnen. Vader, moeders, ouders, kinderen, het verdraagt elkaar niet. Jij!! Maar jij! Wat zie je gebeuren? Heel zachtjes sluipt het kind de kamer uit. Zoekt de stilte op. Trekt zich terug. De Heilige Geest trekt zich zachtjes terug.
Merkt u dat? Dan gaan we de vertroostende werking van de Heilige Geest missen. De beloften geen zeggenskracht voor ons. Niet meer de vastheid van vroeger. Die vreugde en blijdschap in God geweken. Dat gebeurt er gemeente als we de Heilige Geest bedroeven. Laten we het gebod ter harte nemen: bedroeft de Heilige Geest niet.
Hoe doe je dat? Een boodschap voor Avondmaalgangers en niet Avondmaalgangers. Dat doe je in de nood van je leven, in je schamelheid, tot het kruis te vluchten, onder de vleugels van het Lam, het leven vernieuwd. Hij herschept naar Zijn evenbeeld. Hoe doe je dat, heel eenvoudig: dicht bij Hem leven. Zeg maar of het waar is, als je in de liefde in het natuurlijke kijkt, dan verkneukelen ze zich aan elkaar. Dat is nog maar het natuurlijke. Wat zegt Paulus als de liefde van de Heere hem in Zijn greep heeft. Dat is dankzeggen, dat is nabetrachten. Uw wil is mij lief.
Amen.
Zondag 19 juni 2022 – Rehoboth Voorschoten – ds. J.W. van Estrik – Schriftlezing Efeze 4 vers 17-32