De apostel Paulus verdedigt zijn bediening in Thessalonicenzen nadat door tegenstanders hem verweten is dat hij voor zichzelf kiest. Paulus benadrukt dat de apostelen het Evangelie bedienen als een moeder die haar kind koestert en als een vader die vermaant en vertroost.
1 Thessalonicenzen 2 vers 7 en 11: ‘[7] Maar wij zijn vriendelijk geweest in het midden van u, gelijk als een voedster haar kinderen koestert. [11] Gelijk u weet, hoe wij een iegelijk van u, als een vader zijn kinderen, vermaanden en vertroostten’.
Apostelen zijn als een moeder en een vader
Apostelen als moeders die de kinderen koestert, als vaders die de kinderen vermanen en vertroosten. Gezinsleven, vaders, moeders. Gezagsverhoudingen. Het zijn begrippen die we kennen en vanmorgen onder elkaar mogen delen. Hoe staat het als het gaat over gezag van vader en moeder tegenover de kinderen. Tegen de kinderen wordt gezegd: zijt uw ouders gehoorzaam. Ben je dat?
En dat op de wijze, de manier waarop God het wil. Dat je zegt: ik gehoorzaam mijn vader, luister naar mijn moeder vanuit de relatie die ik met de Heere heb. De Heere heeft mij mijn vader en moeder geschonken. En ouders, weten we onze plek? Verwekt uw kinderen niet tot toorn. Meteen bij zeggen: losse handjes, beuk er niet op los.
Opvoeden in de vreze des Heere. Kerkje in het klein. Kinderen daar grootbrengen met God. Over de geschiedenis van Daniël of het bekende verhaal van Jozef. Papa wil u nog een keer voorlezen van Daniël of Simson die zo sterk was. Of van de Heere Jezus die een blinde geneest. Horen we van de Heere God. Dat moeten papa en mama jou doen en die vanmorgen gedoopt is.
Daar komen we iets van tegen wat Paulus doet aan de Thessalonicenzen. Wat in die plaats gebeurd is. Wat is daar gebeurd? Daar opereren als moeders en handelen als vaders. U niet dan met mij weten dat het preken in Thessalonicenzen op een zeer abrupte wijze een einde aan gekomen is. Meer en meer weerstand ontstond.
Uiteindelijk liep het zo hoog op dat broeders Paulus hebben laten gaan. Richting Berea gegaan. Uitgeblonken in zorgvuldigheid: onderzochten of de dingen zo waren. Pluim gekregen daarvoor. Paulus moest heen abrupt gaan. Koren op de molen. Zie je wel Paulus is er eentje die voor zichzelf kiest.
Kuierlatten niet hebben genomen. Snel het hazenpad heeft genomen laat voldoende zien dat de boodschap die hij brengt niet geloofwaardig is. Die kritiek wil Paulus nu ontzenuwen. Dan gaat hij het vertellen aan de Thessalonicenzen: mijn dienst is niet in twijfel te trekken. Achter het Evangelie zijn geen vraagtekens te plaatsen. U weet toch hoe ik onder u was.
Dan zegt hij tot diegene die geloven, het Woord ter harte hebben genomen. Vers 10. U bent de getuige en God ook de getuige. U die gelooft weet dat wij onberispelijk onder u waren. We hebben dat gedaan waar God ons het Evangelie toebetrouwde. Vers 4. Waar we vanuit Filippi zijn gekomen, mensen ons smaadheid aandeden. Maar wat ons overkomen is bij de verkondiging van het Evangelie heeft ons niet het zwijgen toegedaan.
U weet het, toen we bij u kwamen zijn we ondanks het verzet zijn we toch doorgegaan om vrijmoedig te spreken van het Evangelie. Ook al betekende dat te midden van u veel strijd. Dat is iets om even goed stil bij te staan. Paulus zegt: we boodschapten de Gekruisigde als de weg der zaligheid. Stuitten toen op veel weerstand en krachtig verzet. Dat heeft er niet toe geleid bij u de makkelijke weg genomen.
Ook te midden van u veel strijd. Dan zie je hoeveel strijd er ligt. Ouders […] ligt dat ook bij u. Die boodschap ons het zwaarste weegt. Die ons hart heeft. Belangrijkste vinden voor onze kind. Bij ons toch vaak als ze op school maar kunnen meekomen, in de maatschappij een plaats vinden, carrière maken. Laten we maar in de spiegel kijken. Dat het belangrijkste is dat ze Jezus kennen, voor de Heere leven.
Gekenmerkt worden van dat gebroken hart. Ootmoedigheid. Het niet zonder Hem kunnen. Ligt dat het zwaarst op uw hart. Daar kan best bij dat kind verzet zijn. U altijd met die Bijbel. Dat weet ik nu wel zo langzamerhand. Kind, dit is het belangrijkst, dit heeft het hart, dit weegt het zwaarst.
Dan zijn we niet bij u gekomen om ons te verrijken. Zoals de tegenstanders willen doen laten geloven. Maar als moeder die haar kinderen koestert. Paulus rekenschap geeft van hoe ze onder de Thessalonicenzen waren.
Niet met stroop om de mond gaan smeren. God is getuige. Vriendelijk. Zoals een voedster haar kinderen koestert. Zoals een moeder met haar kind omgaat. Haar baby verzorgt. Dat moet moeder […] herkenning geven. De omgang met uw kind. Als het ‘s nachts komt dan hoort ze het kind.
Hanenwaken. Hoor ik haar? Als een hen voor de kuikens. Een moeder cijfert zich weg. Kijk ze zijn nog klein. Ongetwijfeld weet u wel een beetje om als moeder eerst aan je kinderen te denken. Als de kinderen straks uit school komen als u het mag beleven, u doet alles voor je kind. Moeder staat ‘s avonds daar het brood te smeren. Nou ma hij kan toch ook wel een keer zelf zijn brood smeren. Natuurlijk dat kan.
Het is die moeder die er is voor dat kind. Zo wilt u moeder […] zijn, laat ze het maar merken dat u het beste voor ze zoekt. Zodat het zichtbaar is: mama houdt van mij. Misschien zegt […] al weleens u bent de liefste mama. We zeggen het weleens: mijn mama is de liefste mama. Als er wat is: mama! Dan roept je mama.
Een moeder die de kinderen koestert. Wat is dat mooi hier uit het Woord te verantwoorden. Paulus zegt: ik heb maar een verlangen. Met alle vriendelijkheid u tot Hem te leiden. De goedertierenheid die tot bekering leidt. Dat warme, dat goede. Laat het voor uit de tekst verstaan worden. Wat het is, wat een moeder voor het kind doet, een dienstknecht voor de gemeente. Vertroetelen, te eten geven, Gods woord recht snijden.
Paulus zegt we waren niet alleen als een moeder maar ook als een vader. Die zijn kinderen vermaant en vertroost. Hoe die moeite en inspanningen heeft verricht. Hij is nooit op eigen winst uit geweest. Offers gebracht. Verdiende eigen brood. Dag en nacht bij wijze van spreken, gesprekken vonden plaats. Paulus bezig met vermaningen, vertroostingen, met liefde. We hadden de vrijmoedigheid in God. Vers 3. We spraken het Evangelie zoals het ons gegeven niet om de mensen te behagen maar om God te dienen.
Ons leven was aan God gewijd. We handelden in deze rechtvaardig. Ons optreden was vaderlijk. Vermanend en vertroostend. Vader […] dat zegt wat over je taak, roeping. Als jullie in de kerk zijn getrouwd, dat er de wederzijdse bijstand in de tijdelijke en eeuwige dingen. Daar heb je ja op gezegd met God en de eer van God zou opvoeden. Dat priesterlijke.
Dat ze de kinderen bij zich roepen. Dat ze die wegwijs maken. Instructies worden gegeven. Opzicht wordt geoefend. Kinderen een individuele benadering krijgen. Mag je twee jongens hebben. Ze zijn verschillend. Lijkt op vader, moeder. Karakters zijn verschillend. Geen kind is gelijk. De opvoeding voor elk kind is hetzelfde maar in de omgang met het kind is verschillend.
Er was een vader die gaf zijn jongen de vrijheid te doen waarvan hij zelf wist dat het niet goed was op de zondag. Als jij het wilt, moet je het doen. Je moet het niet laten voor mij. Je moet je verantwoorden voor God. Niet voor de positie van vader. De jongen deed wat de vader wilde. Hij had zijn vrijheid gekregen maar gebruikte die om in de gang van God te gaan.
Als het nou bij hem was geweest, mijn broer. Maar dan zou ik het zo niet had gezegd. Wat ik jou zei, als ik dat tegen hem hebben gezegd. Dan zou hij zeggen ik kan het op zondag wel goed want papa vindt het goed.
De vader steekt het hart onder de riem. Hij straft ook. Mag vandaag de dag niet meer. Moet je vooral niet doen!? Dan groeien ze voor galg en rat op. Dan zijn ze op het laatste niet behandelbaar meer. Dat hoor je ook: nee, dat doet mijn zoon niet. Ken jezelf. Wie zichzelf kent, kijkt bij zijn kinderen nooit vreemd nooit. Wie zegt: dat doet mijn kind niet.
Wie daar zich voor God verootmoedigt, die heeft daar het gebroken hart gekregen en weet wel anders. Bestraffing is nodig. Niet voor het verderf over heeft. Daarom heeft God de kastijding voor Zijn kinderen. Vader, kijk ook eens streng, niet een oogje dichtknijpen. Vermaand en vertroost. Gaf lik op stuk. Vader een taak. Zoals vaders zegt het gedeelte. Zo vinden we het dan gemeente. Vader en moeder.
Weet je wat ik zo mooi vindt, vandaag de dag is er zo’n discussie over gender. Er is verschil tussen vader en moeder. Wel als het gaat om de aanname, maar niet als het gaat om het geslacht. Echt er is verschil. We kunnen dat wel weg willen poetsen maar het gaat niet. Feit is feit. Papa en mama gaan wandelen met de kinderen. Ventje van vijf wordt moe. Papa en mama lopen bij elkaar. Papa moet mij dragen.
Kinderen op school kunnen meer zeggen dan wat papa kan. Mijn papa is de sterkste. Wijlen ds. Rietdijk in Moerkappele. Kinderen kun nog weleens zeggen dat hun papa meer kan dat hij in werkelijk kan. Maar van God de Vader geldt dit niet. Nooit kan het geloof teveel verwachten.
Als het kind struikelt en het knietje is kapot. Wat zegt het dan? Mama moet het op schoot nemen. Knuffelen. Papa en mama. Dat verschil is er en blijft er. Al kunnen papa en mama dat doen. God zegt Zelf: Ik heb vaderlijke en moederlijke trekken. Ik ben als een moeder waarvan de ingewanden rommelen van barmhartigheid. Ik ben het die sterker is dan een vader en een man.
Ik ben het. Zo is het alles te leren over het Woord spreekt over vaderschap en moederschap. En om dat ene gaat: Evangelie, zaligheid, redding. Die boodschap met vrijmoedigheid. Er is maar een weg tot zaligheid. Wij en onze kinderen liggen onder de toorn van God, en als we niet door Geest en Woord worden herschapen, dan blijven we onder die toorn. Maar als we het Evangelie omhelzen, en het Woord mijnen. Dan is het zaligheid.
Wat wil het leven zijn? Vers 12. ‘En betuigden, dat u zou wandelen, waardiglijk Gode, Die u roept tot Zijn Koninkrijk en heerlijkheid.‘ Wandelt zoals God wil dat u wandelen zult. Wandel dan met uw kinderen in de wegen van de Heere.
Amen.
‘Beveel gerust uw wegen,
al wat u ’t harte deert,
der trouwe hoed’ en zegen
van Hem, die ’t al regeert.
Die wolken, lucht en winden
wijst spoor en loop en baan,
zal ook wel wegen vinden,
waarlangs uw voet kan gaan.‘
Gezang 180 Hervormde Bundel 1938
Zondag 30 januari 2022 – Uni-zaal Benjamin Hersteld Hervormde Gemeente Katwijk – ds. J.W. van Estrik – Wetslezing uit Leviticus 19 vers 2-18 – Schriftlezing 1 Thessalonicenzen 2 vers 1-12 – bediening van het Woord en Heilige Doop