Tussen de twee verschijningen van Jezus
Het onderwijs over de leer der godzaligheid is gefundeerd op de zaligmakende genade van God die verschenen is aan alle mensen. Paulus beveelt Titus om dit te leren en onderwijzen. De opgave van een godzalig leven in matigheid en de wereld met al haar begeerlijkheden verzaken is niet los te zien van de gave die er is in de komst en het werk van de Zaligmaker Jezus Christus.
Onze tijd is een tijd waarin we leven van Kerst tot Kerst, of wel: tussen twee verschijningen in. De eerste verschijning van Jezus al lang geleden. De tweede verschijning is ophanden. Dan volmaaktheid. God zal zijn alles in allen.
Leerstellig gedeelte dit na het praktische. Paulus vraagt aan Titus om aandacht te vragen voor de verhoudingen die er zijn in de gemeente. Titus waarschijnlijk nog een jong man. Titus waarschijnlijk een jonge man nog.
Aan Titus geen taak gegeven om de jonge vrouwen onderwijs te geven. Misschien vanwege zijn jeudigheid. Wel oude mannen en vrouwen en jonge mannen onderwijzen. Belangrijk hoe de omgang in de gemeente is. Ieder dient de plaats te weten in de gemeente. Oude man moeten nuchter zijn. Gezond. Geen chagrijnen. Goede voorbeeld. Oude vrouwen, ze moeten niet beppen. Lasteren, roddelen. Als ze niet meer kunnen gaan en dan op de thee-visite allerhande zaken bespreken die niet goed waren. Beter te zwijgen dan. Geen overmatige drank want dat zorgt voor loslippigheid.
Emancipatie haalt hierbij de schouders op. Zullen we het maar bij de orde van God houden. Alsof we dit door de emancipatiebeweging te overgroeien.
Niet vrouwen het zwijgen opleggen. Zo is het niet bedoeld. Dan maar Abraham in de les. Hagar en Ismaël weg. Was kwaad in de ogen van Abraham. Maar God zeg: luister naar je vrouw. Scheppingsorde. Zeg weleens tegen jonge stellen: huwelijk als een tandemfiets. Een stuur, twee trappen. Overleg. Samen op de fiets.
De verhoudingen worden tegen het licht gehouden. Ook tegen de werknemers. Versier met een arbeidsethos die naar de leer van de godzaligheid is.
Als hier geleerd wordt: beheers je. Wereld verzaken. Gaat over de godzaligheid. Accent door Paulus gelegd op onderwijs. In deze tegenwoordige wereld door de zaligmakende genade die verschenen is. Het goede gedrag heeft een bron. Die opgave grondt in Gods gaven. Goed om te zien dat het christelijk leven niet is van handen uit de mouwen, best doen. Alles gefundeerd op het werk van Christus. Wil het hele leven kleuren, geuren en tekenen.
De zaligmakende genade is verschenen aan alle mensen. Aan het licht gekomen. Volk dat in duisternis wandelt zal een groot licht zien. De zon der gerechtigheid is in haar kracht opgegaan. Merk het op: alles puur genade. Het was donker. Het was liedeloosheid, haat. Zie we het staan: het is niet zomaar genade, het is heil brengende genade, zaligmakende genade. Voor alle mensen. In alle ruimte nemen. In de Kerstnacht: die al het volk wezen zal. Daar mag Paulus zeggen: genade verschenen niet alleen aan Joden maar aan alle mensen. Gewoon ruim nemen. Of: allerlei soorten mensen (zoals bij Pinksteren ouderen dromen dromen, jongelingen gezichten zien). Maar zoals de Dordtse vaderen in de ruimte.
En dan komt het punt. Dat niet alle mensen er een boodschap aan hebben. Met geloof niet gemengd. Matig en godzalig leven in deze tegenwoordige tijd.
Eerst aandacht voor alle mensen. Niemand kan zeggen voor mij is het niet. Er waren geleerden in Jeruzalem die zeiden Hij is geboren in Bethlehem maar gingen er niet heen. Geen belangstelling voor. De wijzen uit het oosten wel.
Niemand moet zich uitsluiten. Wat wel wezenlijk is, dat die genade van God, insluiting. Door onderwijs verkregen. Opvoeden, pedagogisch. Wereldse begeerlijkheden verzaakt. Waar de wereld eerst het hoogste woord had. Oude leven vaarwel gezegd. Onderwijs van genade.
Wat waren de dagen na Kerst in uw en jouw leven? Als we werkelijk de komst van Gods Zoon in het vlees gedenken, dan leren we nee te zeggen. Afbreuk van het oude leven. Apostel schrijft het. Wereldse begeerlijkheden achter gelaten. Matigheid, godzaligheid. Matig en ingetogen leven. Dan weten we maat te houden. Houden we grenzen aan en nemen ze in acht. Matig in eten, drinken en kleren. In werk en vrijetijdsbesteding.
Zijn wet is onze leefregel. Laten we ons dan niet schuldig maken: het is nooit genoeg, altijd meer willen. Ook rechtvaardigheid. In de relatie tot de ander eerlijk handelt. Rein dingen doet. Je naaste hoeft niet bang te zijn dat je hem een loer draait. De ander een hak zet. Met het oog op Jezus. Met het oog op het Kind.
Waar Hij mij zo liefheeft, zou ik dan mijn naaste niet liefhebben? God is het doel. God is voor ogen. Punt dat de aandacht krijgt ook in het vervolg. Hoe we staan we in de tegenwoordige wereld? Leven we naar Hem toe? Verwachten we de zalige genade? Verschijning van de grote God. Hij heeft zich ook geopenbaard die ons zal verlossen. Het komt op de verwachting aan. De levende hoop, de vaste hoop.
Gemeente, als Kerst een gebeurtenis voor ons, Jezus ging in de moederschoot en kwam uit Maria voor mij. Om Zijn leven te geven, om mij te verlossen. Niet van een zonde, maar van alle zonden. Ik hoor Hem in Gethsemané: indien het mogelijk is laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan, maar Uw wil geschiedde! Ik raak ervan in vervoering. Het zalig hemelleven. Hoe heerlijk het is. De verschijning van de grote God! Onze Zaligmaker Jezus Christus. Die Zich gegeven heeft ter verlossing. Alles heerlijkheid en schoonheid. Verbondenheid: onze Heere Jezus Christus. Onze Zaligmaker.
Gemeente, Jezus gaat komen. De dag is aanstaande. We weten niet wanneer. We kijken niet op Gods klok. We leggen wel het oor bij Zijn Woord. Jeruzalem, daar gaat het gebeuren. Je ziet het gebeuren, mensen haalden de schouders er bij op maar wij lezen in de Bijbel. Het zal om Jeruzalem gaan. De strijd om Jeruzalem gaan.
We zien het. Erdogan banden met Nederland aanhalen? Waarom? Omdat Nederland niet Jeruzalem als de hoofdstad van Israël erkent.
Wat een blij vooruitzicht. Hij komt. Vol verwachting is ons hart. Maranatha, Jezus kom! Het zal zijn God alles in allen! Waar het is: verbonden aan Hem. Dan spoort de verbondenheid aan Hem aan.
Godzalig de man/vrouw, in de omgang met elkaar. Op werk. Want het gaat om Hem. Kinderen, heb je weleens heimwee gehad? Fijn als je het niet hebt. Ik heb dat ook gehad. Mama-kindje was ik. Ook stoer logeren. Anderhalve dag later, ziek op bed. Vader en moeder komen je vanmiddag weer halen. Wat gebeurde: in de loop van de morgen liep het ventje weer te springen. Papa en mama alles.
Wijlen Doornenbal zei: die heimwee hebben die komen Thuis. Die Jezus Christus, het Lam, hadden omhelsd. Uit Zijn mond van vrede gehoord.
Dominee, dat heb ik niet zo. Mag ik dan vragen: hebt u een band met Jezus? Kunt wat Kerst hebben. Vermaak, versieringen weer weg. Wat Kerst-cd’s gedraaid. Als Kerst niet meer is dan vorm. Dan moet gezegd worden: de zaligmakende u verschenen maar geen belangstelling voor. Dan zeggen: dan is het eeuwig donker. Jezus’ woorden: uw hart zij niet ontroerd, want Ik moet heengaan, Ik heb het u gezegd, in het huis van Mijn Vader zijn vele woningen, Ik maak plaats en ga heen om uw plaats te bereiden. God haalt ze, Jezus haalt ze. Een voor een op. Kijkt u naar Hem uit? Voor het Vaderhuis vol kinderen. Amen.
Zondag 14 januari 2018 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. J.W. van Estrik [Goedereede] – Titus 2 vers 11-14