Voor Zijn hemelvaart is de Heere Jezus verschenen aan Zijn discipelen, leerlingen, om hen te onderwijzen aangaande de zaken van het Koninkrijk der hemelen. Op de berg in Galilea nadert Jezus tot hen en komt dichterbij en zegt: Mij is gegeven alle macht in hemel en op de aarde. En dan volgt de opdracht: en gaat dan dus heen, onderwijst al de volken hen dopende in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest en lerende hen te onderhouden alles wat Ik u geboden ben. Vervolgens klinkt de belofte: Ik ben met ulieden. Niet voor eventjes maar al de dagen tot de voleinding van de wereld. Als de klok het laatste uur geslagen heeft en de tijd overgaat in de eeuwigheid. Zult u niet ontbreken? Nog is er plaats, Hij heeft het beloofd: komt allen tot Mij die vermoeid en belast zijn en Ik zal u rust geven.
Mattheüs 28 vers 18-20: ‘[18] En Jezus, bij hen komende, sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. [19] Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb. [20] En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen’.
Jezus’ woorden voor Zijn hemelvaart
1. Wat Jezus bezit [vers 18, Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde];
2. Wat Jezus beveelt [vers 19, heengaande, onderwijst, dopend en lerend];
3. Wat Jezus belooft [vers 20, Ik ben met ulieden].
1. Wat Jezus bezit
Geliefde gemeente deze geschiedenis vindt plaats tussen de Paasdagen en de hemelvaart van Jezus Christus. Die veertig dagen. Beetje aan het einde, we weten niet precies niet welke dag het was. Gods Woord heeft ons veel geopenbaard. Op die eerste dag, de opstandingsdag. Aan de vrouwen en aan de tien discipelen met de deuren die gesloten was. Ineens stond Jezus in het midden. Een week later weer en toen was Thomas erbij. En weer wat later is Hij verschenen aan de zee van Tiberias, u kunt dat lezen in Johannes 21. En dit, zo stel ik mij dat voor, dit daarna. Dit gebeurt nog in Galilea. Jezus is in Jeruzalem ten hemel gevaren.
Deze geschiedenis is niet op de veertigste dag geweest zoals we op de hemelvaart hebben overdacht. Toch is dit het laatste waar Mattheüs het Evangelie mee afsluit. Sluitstuk. Met die grote opdracht van bevel en Evangelisatie. Dit is het moment dat Hij vertrekt. Hij zal Zijn discipelen zegenend achterlaten. Hij zal die schaal met bloed meedragen mee naar binnen. Vader, het bloed. Zo aanvaard de Vader het bloed dat gestort is op Golgotha. Het is alles volbracht. Daarop bereid de Heere Jezus Zijn discipelen voor.
Op een berg in Galilea. Welke berg het geweest is staat er niet bij. Wel dat ze een belangrijke plaats hebben. Psalm 72. De bergen zullen vrede dragen. Dat is wel gebeurd, op heel veel bergen. De Bergrede. De berg van de zaligsprekingen. Dan is Hij daar met die binnenste kring van twaalf en daar omheen een grote schare de grondregels van het Koninkrijk. Of denk aan de berg van de verheerlijking. Op de Tabor. Jezus verheerlijkt. Het is goed dat wij hier zijn. Waarom? Omdat daar op die berg vrede heerst. Of denk aan de heuvel Golgotha op die inktzwarte duisternis.
Wij gedenken de heilsfeiten. Maar de discipelen staan er nog voor. Straks zal Hij naar die berg gaan. De verhoogde Heiland. Hij vertrekt van die hoogste berg omdat Hij in dat diepste dal is geweest. De bergen verkondigen een Evangelieboodschap. En dat in tegenstelling tot die berg in het Oude Testament. Die rokende Sinaï. Toen klonken de woorden van God. Ik ben de Heere uw God. Daar rookte de berg en beefde het volk. U zult niet. En dat klinkt in al in zijn kracht.
Vanmiddag klinkt het Evangelie voor zondaren van huis uit. Vloek. Als u de Heere nog niet kent hangt u nog onder die vloek. U hebt net als ik gezondigd tegen al Gods geboden. Als we staan onder de tucht van die wet, dan sabelt die wet u neer. Maar zie op Jezus. Hij richt Zijn schapen weer op. Hij verkondigd de boodschap voor doodschuldige jongeren. Hij neemt de discipelen mee. Ze zijn zwak van moed en klein van krachten. Sommige twijfelden. Met alles wat ze meegemaakt hebben. Nog steeds kunnen ze het niet ten volle begrijpen. Blijkbaar zijn er meer Thomassen onder hen. Die zwakke discipelen hebben de Geest nodig die krachtig wordt uitgestort op de Pinksterdag.
De Geest zal hen in alle waarheid leiden. Het gesproken woord van de Zaligmaker. Terwijl zij twijfelden komt Hij een stap dichterbij. Zo is Jezus. Nu ook hier in de kerk en bij u thuis. Misschien nog steeds de vraag nadat het u is verkondigd hoe zit dat voor mij? Hij doet een stap en komt dichterbij. Mij is gegeven alle macht. Majesteitelijke. Zoals het gebed: Mij is de kracht. Mij is gegeven. In de grondtaal staat het er nog nadrukkelijker: gegeven werd Mij die macht. De Ander met een hoofdletter, de Vader, heeft Hem bekleed met macht.
Als Hij daar kroop als een worm en geen man in de hof van Gethsemané, heeft die Vader Hem macht gegeven. Het wordt steeds duidelijker. Macht en volmacht. Wettelijke bevoegdheid. Dat ben Ik. De Kurios, de Machthebber. Ik die alle macht heb in hemel en op aarde. Zowel in de hemel als hier op de aarde. In de hemel, bij die ontelbare schare met engelen. Ze staan als gedienstige geesten onder Zijn bevel. Hij spreekt en de boodschappers gaan. Hij beveelt ze en ze staan ten dienste van Zijn bruidskerk om ze te versterken.
En ook allen, nu nog alleen nog naar de ziel maar straks ook met lichaam, over hen heeft Hij alle macht. Maar ook hier op aarde. Christus alle macht ons te regeren ook dwars door de Coronacrisis heen. Dan kunnen de kerken wel leeg zitten en dat doet pijn. Maar als de netten aan de andere kant moeten worden uitgeworpen. Zult u dit de Heere voorhouden. Heere, U spreekt. Ook in de komende tijd in de crisis. Als de straten voller worden. Laat de kinderen geen dragers van het virus zijn. Wilt U met de ouderen zijn, alleen. Zullen we met dit woord naar de Heere terugkeren? U heeft gesproken. U bent het. De Heere wil ook beleden zijn bij Zijn almacht. Het doet ook denken aan Daniël 7.
Die Mensenzoon werd macht gegeven. Van wie? Van die oude van dagen. Van God de Vader. Die heeft die Mensenzoon bekleed met eer en heerschappij. Alle volken zullen Hem eren. Zijn Koninkrijk zal niet verdorven worden. Als Jezus hier dan op deze berg spreekt, dan is in het bijzonder wel Daniël 7 vervuld. Zijn vernedering is achter de rug en Zijn verhoging is steeds meer zichtbaar aan het worden. Hij is niet alleen opgestaan uit de doden maar ook opgevaren naar de hemel. Hij zit daar aan de rechterhand van de Vader. Zijn macht en heerlijkheid wordt steeds meer zichtbaar. Totdat dat moment daar klinkt en de bazuinen klinken. En de bruidskerk opgeroepen worden om Thuis te komen. Onderwerp u aan Hem voordat moment daar zal zijn. Als onderdaan zult u nooit beschaamt uitkomen. Hoor naar het Woord en laat u zeggen. Hoor naar wat Jezus beveelt.
2. Wat Jezus beveelt
Vers 19: ‘Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb’. Dat is het bevel van de Heere Jezus. Wat precies beveelt Hij nu? Waar gaat het zo om, kinderen, in deze opdracht. Welke zaken bedoelt Hij? Naar de grondtekst nauwkeurig kijken. Een werkwoord in de gebiedende wijs. Het staat in het meervoud. U moet onderwijzen. Of nog letterlijker. U moet discipelen gaan maken. Zie je dat kinderen, Jezus zegt tegen die elf mannen: nou moeten jullie meer discipelen gaan maken. Niet zozeer meer apostelen of ambtsdragers bij maar discipelen. Kinderen worden gemaakt door Gods Geest. Op grond van het woord dat Jezus gesproken heeft. Mij is gegeven alle macht.
Een discipel is een theoloog. Godgeleerd. Dat zijn niet alleen mensen die ervoor gestudeerd hebben. Dat bent u oma als u goedspreekt aan u kleinkind op schoot. Groot spreken van Hem. Niet in eigen kracht, dan komt er niets van terecht. Gaat dan henen. Dan onderstrepen. Wanneer? Het slaat terug op vers 18. Mij is gegeven alle macht in hemel en op de aarde. Gaat dus dan, gaat daarom dan. In Zijn opstandingskracht. De Geest heeft het toegepast en uitgedeeld. Daaruit bent u gaan leven. Dan gaat u uit om discipelen te maken.
Dat is niet voor een enkeling. De ouderlingen, kerkenraad. Maar dat is voor alle christenen. Voor alle gelovigen. In de kracht van Christus te gaan. De discipelen hebben een specifieke taak. Als een olievlek de boodschap gaan verspreiden. Terwijl ze op pad gaan moeten ze erop verdacht zijn dat ze discipelen maken. Uit alle volken getrokken worden uit de duisternis. Ze worden geroepen. Het wordt hun bevolen. Onder alle volken. Want Jezus wijst ze wel de weg. De opdracht krijgt ook inhoud. Geen volk uitgesloten.
De profeten hebben er al over geprofeteerd. Jesaja 2. Heidenen toevloeien. Zacharia 8. Alzo zullen vele volken komen en de Heere der Heirscharen te zoeken en smeken. Ze zullen komen uit alle volken. Lees dan het boek van de Handelingen van de Geest er dan maar op na. Ongetwijfeld zal dat boek de komende weken vaker opengaan. Met de Pinksteren en daarna. Paulus geroepen, getrokken. Denk maar aan de kamerling uit Ethiopië. Teleurgesteld gaat hij terug en hij heeft alleen de boekrol maar hij begrijpt het niet. De Filistijn en de Tyriër der Moren. De Heilige Geest zendt die ene discipel naar die ene. Hij voegt zich bij de wagen. Daar gaat het Woord open. Die man wordt een discipel. Via Gods voorzienigheid ontstaat daar de eerste christengemeente in Ethiopië. Terwijl u heengaat moet u gaan onderwijzen.
Op zo’n wijze doen. Te dopen en hen te leren. Dopen en lerende. Ziet u gemeente, dat is de opdracht. Te dopen en te leren. Die discipelen die gemaakt zijn die moeten worden gedoopt. Geleerd. Onderwijs ontvangt. Gedoopt in de Naam van de Drie-enige God. Het is misschien wel enige tijd geleden dat u getuige was van een doopdienst. Hier klinkt het bevel, gelukkig ook de kleintjes, een wonder vindt u niet? In de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest. Dopen in de Naam van de Vader. Eeuwig verbond der genade opricht en aanneemt. Kwaad van ons weert of ten goede keert. Dat zegt Hij toe terwijl het water vloeit op de dopeling. Of als wij in de Naam van de Zoon gedoopt worden, dat Hij ons wast in Zijn bloed. Een maakt in Zijn doop en opstanding. Bekleed met Zijn gerechtigheid. Dat kleed dat Hij op Golgotha heeft verworven en in die graftuin. En als wij in de Naam van de Geest gedoopt worden, dat Hij in ons wil wonen. Als ergens een belofte klinkt, dan is het wel bij het doopvont. Wat schenkt Hij dan? Vernieuwing van leven en die erfenis die daar wacht in de hemel voor straks. Is het voor u een wonder dat u gedoopt bent?
Het is dan niet alleen gaan dopen maar dan ook het onderwijs. De kinderen thuis leren. Zondagsschool. Catechisatie als de Heere het weer geeft straks. Hen gaan leren. Wat moeten ze dan aanleren? Wat ze zelf allemaal meegemaakt hebben? Is dat het leven van een van die discipelen de norm? Dan zou het heel eenzijdig worden. Dan zou Lukas wat anders leren dan Mattheüs. Alles wat Ik u geboden heb. Wet en Evangelie. Woorden die scherp zijn en woorden die mild zijn. Woorden van zonden en genade. Woorden van vloek en vrijspraak. Woorden die de ruimte van het Evangelie aangeven. Niemand kan tot de Vader komen dan door Mij.
Die wet die u veroordeelt, verdoemt. Tuchtmeester tot Christus. Hij heeft ze vervuld. Allen die Hem lief krijgen, hoe lief heb ik Uw wet. God liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf. Over dat bloed dat reinigt van alle zonden. Dat er is rust is te ontvangen. Dat is een boodschap van een rijke Christus voor een arme zondaar. Dat is het Evangelie. Jezus drukt het op het hart. Zult u dit Woord de wereld indragen. Ze moeten Wet en Evangelie brengen. Liefelijke woorden maar ook alle scherpte van het kruis. Jezus zegt tegen u vandaag. En dat is de boodschap na hemelvaart. Daarom kunt u uw weg uit. Leg ze dan maar heel eenvoudig de Bijbelse waarheid voor. En u staat er niet alleen voor. En Ik reis met u mee. Hoor maar naar Zijn belofte en dat is onze derde gedachte.
3. Wat Jezus belooft
Als Jezus een beveel geeft, dan geeft Hij er ook altijd een belofte bij. Komt allen die vermoeid en belast zijn. Komen, eenieder. En dan geeft Hij er een belofte bij. Ik zal u rust geven. Lees het Evangelie maar na met de woorden van Jezus. Denk maar als Hij daar staat aan de kant van het meer van Galilea. Werp het net maar uit aan de andere kant van het schip en u zult vinden. Zo ook in onze tekst. Terwijl Hij eerst gezegd heeft Mij is gegeven alle macht. Om zo heen te gaan en te onderwijzen. Dopend en lerend. En nu bemoedigd Hij hen met een Goddelijke belofte. Terwijl de Meester bijna ten hemel vaart. Terwijl zij bijna als verweesde discipelen achterblijven. Het is immers de weeszondag vandaag. Maar Jezus heeft toch gesproken Ik zal u geen wezen laten. Hij had het al gezegd. Hun is het al gezegd. Hij heeft ze de weg gewezen. Jezus geeft Maria Magdalelena de opdracht het te gaan zeggen tegen de discipelen. Ik vaar op tot Mijn Vader en tot uw God.
Hij verlaat hen niet. Ten diepste is de naam weeszondag niet dat er werkelijk wezen achterblijven. Ze hebben het zelf gezien dat Hij naar die andere plaats ging. Die wolk tussenkwam. Ik ben met ulieden. Wel met Zijn lichaam maar naar Zijn Godheid en Geest wijkt Hij nimmermeer van hen, zegt Zondag 18 van de Catechismus. Hij gaat niet weg. Hij geeft ze wel een bevel om te wachten op die vervulling. Op die Pinksterdag door de Geest vervuld. Immanuël is erbij. Het is voor Mattheüs een grote zaak. In hoofdstuk 1 vers 23. Jezus. Immanuël is erbij. Tot de voleinding van de wereld is Hij erbij. Dat betekent tot dat moment dat de wereld voltooit is. Tot de laatste klokslag heeft geslagen. Totdat de tijd stilstaat. De wereld tot zijn voltooiing, zijn doel is gekomen.
Bruidskerk van Christus, wat is dat heerlijk. Dat geeft Hij niet mee voor halve dagen. Maar voor hele dagen. 24 keer 7. Reken maar. Dat is een troostwoord. Hij blijft met Zijn Geest bij hen wonen. Waar twee of drie bijeen zijn vergaderd in Zijn Naam, daar is Hij Zelf. Daar is die Naam Immanuël weer. Hij geeft er Zijn Amen op. Als er vanmiddag nog mensen zijn in Putten die daaraan twijfelen. Ik voel het niet. Maar dan kunt u het wel niet voelen, maar daarom verkondig ik het u. Hij geeft er Zijn Amen op. Het is Zijn Amen van Jezus. Ik heb het zelf met eigen ogen bij, Mattheüs. Waarlijk hoger en hoger gaan. U voert ten hemel op vol eer, Uw strijd bekronen. Die gevangenen meegenomen. Ik heb het met eigen ogen gezien, kan Mattheüs zeggen. Met eigen ogen zien.
Hij is nooit zo dichtbij als nu. Dat is de troost op deze weeszondag. Ervaart u het zo geliefde gemeente in de huiskamer. Voor u, hopelijk voor iedereen slaat de bom in. Als de Heere zegt we gaan het op andere wijze doen. Tegen alle logica in. Als alle vissen van de gemeente Putten gevangen worden. Ouderen en jongeren. Niet alleen de kleintjes. Maar ook degenen die balanceren op rand van de afgrond. Die al bijna waren afgehaakt en niet meer wilden komen maar nu toch nog inschakelen om de dienst thuis te volgen.
En de Geest haakt het in en je bent voor eeuwig bedorven voor wereld en voor eeuwig gewonnen voor Hem. Wij zoeken de dingen die boven zijn. Om zo die troost te ervaren. Wel wezenlijk dat u die troost kent. Het is een van twee. U mag die troost ervaren in meer of mindere mate. Daar is de Heere vrij in. Er staat wel Ik ben met ulieden. Wie zijn dat? Mogen we daar aan het eind van de preek nog op wijzen. Daar komt het op aan. Wie zijn het hier? Heel eenvoudig dat zijn hier Zijn discipelen. Bent u van Hem? Dat zijn Zijn discipelen. Kent u Hem niet? IJskoud, dodelijk is uw hart. Het komt geen steek verder. Waarom niet? Omdat u dit niet wilt. Ik heb een goed leven. Ik heb dit niet nodig. Hij doet nog een stap dichterbij. Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ik kan jouw onwil in een moment breken. Dat je het gaat zien, Ik ben met ulieden, aan de kant geduwd. Maar met de kracht van Zijn Geest dwars doorheen breken door die onwil.
O geef u dan over, jongeren en ouderen. Heere, geef mij dan Uw Geest. Dat U met mij meereist al de dagen van mijn leven. Er moeten nog meer discipelen worden ingewonnen ook van hier. De Heere weet hoe en wie. Wat zou het een wonder zijn als juist in deze Coronacrisis de afhakers erbij getrokken worden. Een ieder die betrokken zijn op de jeugd: gaat dan heen, Ik ben met ulieden. Er zijn ook hier, zo hoorden we zoals ook elders, die dreigen af te haken. Jeugdleiders, heengaande ga ze opzoeken. Niet met dat vingertje. Het Woord openen. Ik ben met ulieden. Het gebeurt heel verrassend. En zie. Er staat een woordje bij. Zo heerlijk. Misschien wel die jongen die afgehaakt was. Met de bagger van zijn hart. Ik ben met u al de dagen tot de voleinding van de wereld. Amen.
‘Gij koninkrijken, zingt Gods lof;
Heft psalmen op naar ’t hemelhof
Van ouds Zijn troon en woning;
Waar Hij, bekleed met eer en macht,
Zijn sterke stem verheft met kracht,
En heerst als Sions Koning.
Geeft sterkt’ aan onzen God en Heer‘;
Hij heeft in Israël Zijn eer
En hoogheid willen tonen.
Erkent dien God; Hij is geducht;
Hij doet Zijn sterkte boven lucht
En boven wolken wonen.’Psalm 68 vers 16
Zondag 24 mei 2020 – Herstelde Hervormde Gemeente Putten [dienst online uitgezonden via YouTube] – ds. J.W. Baan – Schriftlezingen Psalm 47 en Mattheüs 28 vers 16-20