God is een Schuilplaats voor allen die op Hem vertrouwen. Er dreigen allerlei gevaren van besmettelijke en dodelijke ziekten, oorlogsgeweld en hongersnoden. Maar gevaarlijker dan dat alles bij elkaar is de zonde tegen God. Door de zonde is de dood in de wereld gekomen. Maar bij God te schuilen, dan bent u eeuwig veilig. Door Christus, de Zoon van God, Die het Vaderhuis verliet en naar deze wereld kwam waar Hij geen woning had en Schuilplaats vond toen de toorn van God over onze zonden Hem trof en wegstootte uit de gemeenschap van Zijn Vader. Hij nodigt: Kom naar Mij toe, alle einden van de aarde, word behouden want Ik ben God en niemand anders. Ga tot Hem, neem de kortste weg zonder uitstel. Want die Hem vindt, vindt het leven tot in eeuwigheid.
Psalm 91 vers 1: ‘Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen‘.
De eeuwige God tot een Woning
Geachte kinderen, kleinkinderen, en verdere aanwezigen, familie […], familie […]. Donderdag 6 januari kwam het levenseinde voor jullie lieve moeder, oma en omi […]. Ze ontving van de Heere een hoge leeftijd, 93 jaar. In 1928 werd ze geboren aan de Houtweg in Halvinkhuizen waar ze opgroeide als de middelste in een groot gezin. In 1951 kwam het tot een huwelijk met […] en ze had met hem een gelukkig huwelijk van ruim 24 jaar. Daar kwam in 1975 een onverwacht eind aan toen jullie vader en opa een ongeluk overkwam en hij aan de gevolgen daarvan overleed. Dat zette het leven van jullie moeder op z’n kop. Want ja, dan is er ook direct de zorg voor het gezin. Ze waren gezegend vijf dochter. Waarvan als ik het goed begreep […] al als eerste was uitgevlogen.
Moeder […] moest voortaan vooropgaan en dat deed ze. Ze was een dappere vrouw, ze wist goed wat ze wilde en stak dat ook niet onder stoelen of banken. Tegelijk was ze een lieve moeder, een hartelijke oma, we hoorde zo-even van jullie herinneringen. Mooie herinneringen. In de kerkelijke gemeente kende iedereen haar, en ook wel omgekeerd. Na jullie vader heeft zij daar op de orgelzolder, daarboven, in deze kerk heel wat bandopnamen gemaakt van diensten in de Nieuwe Kerk.
En naarmate de techniek vorderde werden dat, we hoorden het al, cassettes. Waarop ze thuis diensten vanuit de verschillende kerken kon opnemen en ook vermenigvuldigen. Het werd en groeide uit tot een heel bedrijf kun je wel zeggen. Meer dan veertig jaar heeft ze dat tijdrovende werk, dienst aan de gemeente, gegeven.
En daarbij maakte ze ook deel uit van de orgelcommissie en ze is voor dat vele werk herhaaldelijk ook onderscheiden. Ze had door dit werk heel veel mooie en waardevolle contacten door heel de gemeente heen. Jarenlang was ze trouw lid van de Psalmzangvereniging. De Psalmen waren haar lief. Dat hebben de bewoners en ook het personeel van Norschoten ook wel gemerkt.
Ze heeft daar haar laatste jaren doorgebracht. En ook al gleed haar geest steeds verder weg, verliep het contact met haar, wat mij betreft, vooral via de Psalmen. Soms was ze al aan het zingen als ik binnenkwam. En de meeste keren zong ze met heldere stem mee. Zo kijken we haar na, met hoop in ons hart. Hoop op God. Hoop die niet beschaamd.
Want […] was een vrouw met een geheim. En dat bleef niet geheim. Zij sprak graag, groot en goed van de Heere. Getuigde wie Hij voor haar was. Ja als ze achteromkeek, dan wist ze het wel hoe ze er door gekomen was al die jaren. Ook als ze zelf geen raad en geen weg wist. Dat was van de Heere. Hij heeft haar niet begeven en haar niet verlaten. Maar doorgeholpen, telkens weer.
De Heere Jezus en Zijn kruisoffer was het rustpunt van haar hart. De Schuilplaats voor haar leven. Daar spreekt ook de tekst van die u boven het overlijdensbericht hebt gelezen. En daardoor willen we ons nu ook laten leiden. ‘Wie in de Schuilplaats’, lezen we in vers 1 van Psalm 91, ‘Wie in de Schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten zal overnachten in de schaduw van de Almachtige.’
Bijzonder begin van deze Psalm 91. Die woorden die klinken uitnodigend, opwekkend, wekken vertrouwen. Je proeft er iets in van ontspanning, van overgave, rust en vrede. Zitten in de Schuilplaats van de Allerhoogste, overnachten in de schaduw van de Almachtige. Die woorden geven een gevoel van veiligheid, van geborgenheid in God.
Van niemand anders kun je immers zeggen dat hij de allerhoogste en almachtige is. Dat is er maar Eén, de Heere, de God van Israël, de Vader van onze Heere Jezus Christus. Is de dichter van deze Psalm iemand die het leven bekijkt door een roze bril? Die altijd de wind mee heeft, voor wie de lucht altijd onbewolkt is, voor wie altijd de zon schijnt?! Nee, nee. Niet zonder reden gebruikt hij het woord Schuilplaats.
En bij dat woord denk je aan gevaren waarvoor je voor weg vlucht. Waartegen je bescherming zoekt van de beste kwaliteit. In het midden van de Psalm, vers 3 tot 13, horen we hoe de Heere Zijn volk redt uit een hele reeks bedreigende situaties. Hij redt uit het net dat vogelvangers spannen. Hij redt uit het gevaar van besmettelijke en dodelijke pestziekten. Die veiligheid vindt de Israëliet onder de bescherming van de wijduitgebreide vleugels van de Heere. Een bekend beeld dat je door heel de Bijbel heen tegenkomt.
Hij is voor hen een Schild dat hen helemaal beschut. Een harnas, een pantser dat hen rondom beschut en beveiligt. Juist die nachtelijke uren kunnen bedreigende en duistere machten je benauwen. Maar ja, als je nou overnacht in de schaduw van de Almachtige, dan hoef je voor geen andere macht te vrezen. Ook niet voor gevaren die je midden op de dag als scherpe pijlen kunnen treffen of onheil dat later op de dag zomaar je leven binnenvalt.
Wij leven vandaag de dag ook in een wereld vol gevaar. Waar zoveel dreiging is en onzekerheid. Onveiligheid in het verkeer, de pandemie met alle gevolgen die over heel de wereld heengaat. We weten van oorlogsgebieden, zoals hier in de Psalm ook staat, duizenden om je heen sterven. We denken aan hongergebieden, vluchtelingenkampen en ga maar door.
Vanwaar zal mijn hulp komen? Mijn hulp is van de Heere, zegt ook een andere Psalm. De Heere, uw Bewaarder, uw Schaduw aan uw rechterhand. Die gedachte klinkt hier krachtig door. Bemoedigend, als een belijdenis. De Heere schakelt zelfs Zijn engelen in om Zijn kinderen te beschermen, zo nodig tegen gevaarlijke dieren zoals een felle leeuw en een giftige slang.
Maar betekent dit alles nu, dat gelovigen, kinderen van God, nooit kwaad treft? Dat die nooit op plaatsen zijn waar nou juist de klappen vallen. Nee, nee vergis u niet. Niet zonder reden lezen we in het slotdeel van de Psalm over gelovigen die ervaren dat de Heere in de benauwdheid bij hen is. In de benauwdheid.
Ook kinderen van God weten van benauwdheid. Die geen raad weten, aan het eind zijn. Maar in dat alles gaat het wel om wat vers 1 zegt: ‘Wie in de Schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten’. Nou weet je niet alleen dat er een Schuilplaats bestaat, en waar je die in geval van nood kunt vinden, waar je soms eens eventjes langsloopt of even aanwipt, of zoiets. Nee, het gaat erom dat je erin bent, erin bent. Dat je erin zit.
Je kunt daarom dit ook heel goed weergeven met wie in de Schuilplaats van de Allerhoogste woont. Daar permanent in verblijft, daar je thuis hebt. Ook Mozes ook al niet zoiets gezegd? ‘De eeuwige God zij u een Woning.’ Ja, dat. Hoog en veilig opgeborgen in de Allerhoogste. Daar kan ten diepste niets en niemand je beschadigen. Geen vijanden, duivel, zonde, ziekte en dood. Helemaal niets wat er ook gebeurt kan je scheiden van de liefde van God in Christus.
In die Schuilplaats. Hebt u er al eens over nagedacht deze dagen waarom deze tekst boven het overlijdensbericht staat? Waarom nou dit woord boven dit overlijdensbericht van […]? Ja, zegt u, dat stond ook al boven de kaart van […] destijds in 1975. Ja, waarom deze tekst? Nou, in die tijd van onheil dat dat binnenkwam in huize […] met dat ongeluk in 1975, en […] ineens alleen kwam te staan, toen heeft de Heere haar met dit Woord opgezocht.
Haar opgebeurd en haar diep vertroost. Haar hart daarmee volgemaakt. Zo krachtig dat ze staande kon blijven, dat ze verder kon hoe moeilijk het bij tijden het ook was en door hoeveel diepten zij daarna nog ging. De Heere heeft Woord gehouden. Hij is in dit Woord met haar meegereisd. Door de jaren heen. En Hij heeft de troost van dit Woord telkens vernieuwd. En telkens bevestigd als dit gedeelte aan de beurt was om te lezen aan tafel. Of een dominee erover preekte op de eerste zondag van het nieuwe jaar. Zoals twintig jaar later op een Razziazondag, dat is ook eens gebeurd. Ze was er opnieuw van onderste boven. Dat de Heere zo groot en zo goed en zo trouw is voor haar nog wel. En zo kon ze haar reis vervolgen.
Daarom is het ook wel goed dat dit Woord vandaag klinkt. Om God te danken voor wat Hij daarin gaf in jullie moeder en oma. Haar daarmee sterkte en steunde. Maar niet minder omdat datzelfde Woord ook een appel doet op ons. Het heeft iets van een uitnodiging. Wij, jullie, u, ik. Wij kunnen toch geen van allen zonder een Schuilplaats, toch?! Nou ja, de tijden zijn wel veranderd. Ja maar, de dreigende gevaren zijn er nog steeds van alle kanten.
En bovendien, de Heere is niet veranderd. Hij is nog steeds de Allerhoogste, de Almachtige, de eeuwige God zij u een Woning. Dat hè. Ik weet niet of jullie daar zin in hebben, om daar ook in te zijn in die Schuilplaats. Hè, dat er zo stilletjes een verlangen in uw hart komt hè, dat zich dat nestelt van binnen dat je niet meer loslaat. En wat je zo voor je het weet in beweging brengt, zeg maar, naar de Heere toe hè en aan Hem verbindt.
Kijk, onze nieuwe Minister van volkshuisvesting kan ons aan die woning niet helpen, dat gaat niet gebeuren. De Heere wel. Hij wil voor u, voor jou, voor ons die eeuwige Woning zijn in Christus. Echt, in Christus. Over Hem gaat het ook in deze Psalm. Dat laatste vers dat moet je maar dicht bij dat eerste vers houden. Daar belooft de Heere: ‘Ik zal hen Mijn heil doen zien’. Mijn heil. In het oorspronkelijke hoor je in dat woord heil de Naam Jozua, Jezus. Mijn Jezus doen zien.
Schuilplaats, ja dat is Hij. Dat mogen jullie geloven, dat jullie moeder niet alleen daar is aangekomen waar Hij is, maar dat ze Hem nu ook ziet. Dat heeft de Heere beloofd. Zij zullen Mijn aangezicht zien. Het ware leven, lieven, loven is daar waar men Jezus ziet. Dat is echt. Weet je, in al die veiligheid en bewaring waar deze Psalm zo vol van is, gaat het uiteindelijk om Hem, om Jezus. Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.
Zeker, we horen hier over gevaren van dodelijke ziekten, oorlogsgeweld, allerlei onheil. Maar gevaarlijker dan dat alles bij elkaar is de zonde tegen God. Daardoor kwam de dood in de wereld. Daardoor werden die eerste mensen verdreven uit het paradijs, de hof van Eden. Dat is de diepste oorzaak van alle onheil en gevaar. Blijven leven in je zonden, daaraan vasthouden brengt je uiteindelijk in eeuwige duisternis.
Maar als de zonden weg is uit uw, uit jouw leven, mijn leven, dan kun je nog wel van alles meemaken waar je doorheen moet, maar dan ben je eeuwig veilig. In de Schuilplaats van de Allerhoogste, dan woon je in de schaduw van de Almachtige. Door Christus. Want door Hem kan het helemaal voor u, jou, mij. Daarom heeft de Zoon van God het Vaderhuis verlaten. Hier op aarde had Hij geen eigen woning. Voor Hem was er ook geen schuilplaats op Golgotha toen de toorn van God over onze zonden Hem trof en wegstootte uit de gemeenschap van Zijn Vader. De straf die wij hadden verdiend is daar op Hem neergekomen.
En zo kan er vrede komen in uw, jouw en mijn hart. Vrede met God, door Christus. Vrede, groter, heerlijker dan ik het kan zeggen. Dat was het geheim hè van jullie moeder en oma. Daar kon ze mee leven, daar kon ze mee sterven. Mooi hè als je nou datzelfde van oma, van moeder, in je hart krijgt, dat is wel mooi hoor. Dat kan. Wie je ook bent, waar je ook woont en wat je ook meegemaakt hebt. Er is bij de Heere doen aan.
Dat was ook het diepste verlangen van moeder en oma. En zolang ze dat kon was het ook haar dagelijks gebed. Want ze wist wel van het gevaar van zonder Jezus leven en sterven. Ze gunde het jullie zo. Ik sluit af met een kort verhaal waarvan ik denk dat jullie dat allemaal wel kennen overigens. Het volk Israël werd ooit in Egypte verdrukt, door de Farao. En dan komt de Heere om ze daaruit te verlossen en om de Farao van Egypte te bewegen om Zijn volk tenslotte vrij te laten stuurt de Heere tien plagen.
En als die tiende plaag aanbreekt, dan gaat er in Egypteland een verderfengel rond langs alle huizen. Alle huizen om in elk huis die eerstgeborene te doden. Alleen in sommige huizen gebeurde dat niet. Waar overal de dood huishield, was daar een veiligheid. Wat zat daarachter? Waren de bewoners van die huizen waar de verderfengel voorbijging een beetje beter dan die andere? Nee, nee. Het geheim zat in het bloed van het Paaslam aan de deurposten van de huizen van Israël.
Dat had de Heere gezegd tegen Israël. Jullie moeten een lam slachten, het Paaslam, en dat bloed van dat dier moet je strijken aan de boven- en zijdorpels van jullie huizen. Dat bloed aan die deurposten dat laat wat zien. Dat laat zien: hier is de dood al geweest. Het geslachte lam is de plaatsvervanger van de eerstgeborene in dat huis. Dan hoeft er niet nog iemand te sterven. Achter dat bloed is Israël veilig, dan ben je in de Schuilplaats zeg maar.
Dat wijst ons regelrecht naar het Lam van God, de Heere Jezus Christus. Hij vergoot Zijn bloed aan het kruis, Hij gaf Zijn leven als een losprijs voor velen, Hij nodigt ook vanmiddag ieder van ons uit: Kom naar Mij toe, alle einden van de aarde, word behouden want Ik ben God en niemand anders. Ik zou maar gaan als ik jou was, tot Hem, kortste weg en niet uitstellen. Want wie Hem vindt, die vindt het leven. Leven tot in eeuwigheid, leven tot glorie van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest te prijzen tot in eeuwigheid.
Amen.
Woensdag 12 januari 2022 – Nieuwe Kerk Putten – ds. J. Veldhuizen – Schriftlezing Psalm 91 vers 1-16