Hoewel Jaïrus en de bloedvloeiende vrouw maatschappelijk weinig gemeen hadden, bracht de nood hen dicht bij elkaar. En belangrijker: bij de Heere Jezus. Hij is de grote Genezer. De werkelijke genezing van de bloedvloeiende vrouw kwam niet door de aanraking maar door het geloof van haar door God gewerkt. Hij doet het eigenlijke werk.
Lukas 8 vers 48 en 50: ‘[48] En Hij zeide tot haar: Dochter, wees welgemoed, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede. [50] Maar Jezus, dat horende, antwoordde hem, zeggende: Vrees niet, geloof alleenlijk, en zij zal behouden worden‘.
Geloof alleenlijk
Gemeente, indrukwekkend hoofdstuk dit, Lukas 8. Dat Jezus van stad tot stad en dorp tot dorp trok en er predikte het Evangelie van het Koninkrijk van God verkondigde. De discipelen waren bij Hem en een aantal vrouwen dit genezen waren.
Hij brengt een storm tot bedaren. Geweldige storm stilde Hij door het woord van Zijn kracht. En aan de overkant een leger van demonen uit een man. Menigte mensen staat Hem al op te wachten. Dat Jezus sterker is dan zonden en dood. In een van God afgevallen wereld waar ziekte, demonen en dood huishouden. We horen hier twee wonderen, met elkaar vervlochten.
Jaïrus man van aanzien. En een vrouw die onberekend was. Toch met elkaar verbonden. Ervaren de reddende kracht van Jezus. Te midden van die onrust zien we daar ineens die man Jaïrus. Man van aanzien zeiden we al. Joden waren er niet zo gesteld. Man in de nood. Meisje van twaalf, enige kind, ligt op sterven. Hij is bang haar te moeten missen.
In het nauw gedreven door die laatste vijand. Niet voor niets roep hij om hulp van Jezus. Hij helpt hem meteen, gaat direct mee naar zijn huis. En die vrouw drong door de schare. Ook door de nood net als Jaïrus. Niet eens een naam. We weten alleen dat ze medisch is uitbehandeld. Al twaalf jaar lijdt ze aan bloedverlies.
Volgens Joodse wet onrein. Ceremonische dienst, niet in synagoge en mocht niemand aanraken. In de laatste tijd hebben we gemerkt wat het betekent besmettelijk te zijn voor anderen. Wat het met je doet. Met de behandelingen van die vrouw alleen maar erger geworden. Rekeningen moeten worden betaald. Heel haar leeftocht heeft ze verdokterd. Helemaal alleen. Wat heeft ze nog te hopen?
Maatschappelijk heel verschillend. Maar in hun nood dicht bij elkaar. In hun nood komen ze dicht bij onze situatie in deze gevallen wereld. Ziet het er bij ons positiever uit? Ook al leven we in een land met, en daar mogen we dankbaar voor zijn, in een van de beste medische voorzieningen. Maar met alles wat we kunnen merken dat we leiden aan ziekte en dood. Niet schouder en schouder even de wereld uit.
Menselijke kennis en kunde met lege handen staat. Daarin is ten diepste niet zoveel veranderd. Vroeg of laat dient in ons leven een onheil aan waar niemand van de mensen ons kan helpen. Gebrokenheid. Chronische ziekten. Weerloosheid op zoveel terreinen.
En ja, wij moeten net als Jaïrus en deze vrouw de dood onder ogen zien. En als dat zo is, dan is het wel spannend hoe het verder gaat. Wat doen wij als de nood zich aandient? Natuurlijk proberen we van alles om aan de nood te ontkomen, achter de rug van Jezus om te redden net zolang tot wij het niet meer weten.
Deze mensen aan de voeten van Jezus. Daar wil Hij u, jou en mij hebben. Deze vrouw heeft van Jezus gehoord. In haar uitzichtloosheid is er hoop ontwaart. Als ik nu eens het bovenkleed aan kan raken. Wat ze van Hem hoorde trok haar naar Hem toe. Dat is van de Heere. Hij werkt dat geloof in haar.
Genoeg bezwaren te bedenken. Jezus op weg naar een noodgeval, dat kan geen uitstel hebben. Mensen verdrongen Hem. Van voren alleen maar oproer. Daarom van achter. Raakte een van die kwastjes aan. Die Joden als een herinnering aan de wet van God. Het aanraken heeft iets van een stil gebed. Onmiddellijk hield het vloeien van haar bloed op. Na twaalf jaar hield het op. Slechts een aanraking en voelt ze dat ze beter is. En er volgt geen rekening.
Door haar aanraking wordt Hij niet onrein maar neemt haar onreinheid van haar af. In onze nood naar Jezus. Moet ze nu Jaïrus niet voor laten gaan? Let aan de ene kant op uw eigen nood en wie Hij is, en Zijn genade die vanaf deze bladzijde van de Bijbel tot ons komt. Wie alleen Jezus heeft die heeft genoeg, eeuwig genoeg.
De Heere laat het Evangelie opengaan opdat je je handen naar Hem uitstrekt. Kom tot Mij allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven.
Al heeft dat geloof nader onderwijs nodig. Ja ook wel iets om op te letten. Jezus geeft dat onderwijs, we doen niets af van het geloof van de vrouw. In het schuilen alles van Hem verwacht. Ze moet wel van alles nog wel leren.
Hebben we niet altijd weer geloofsonderwijs nodig. Wie heeft Mij aangeraakt, zei de Meester. Petrus zei als het ware dat dit een overbodige vraag was. Maar dat was het niet. Hij heeft gemerkt dat er kracht van Hem uitging. Volgens Mattheüs boog Jezus Zich naar haar toe.
Is de bang dat Jezus boos wordt. Ze is onrein immers. Maar Jezus maakt haar niet beschaamd. Maar Hij maakt wel bekend welke kant Hij haar op wil hebben. Hem openlijk beleden. Een aanmoediging ook voor ons. Wat je van Hem verwacht. Al doe je dat met vrees en beven, Hij hoort dat zo graag.
Jezus wil haar niet in het nauw brengen maar haar aanmoedigen Hem groot te maken. Hem belijden voor de mensen. Ook moet deze vrouw merken dat er niet zomaar kracht is uitgegaan. Hij heeft het gemerkt. Het gaat niet buiten Hem om. Daaruit kunt u weten wat de gezindheid van Jezus is. U kijkt Hem hier in het hart. Vol genegenheid. Zo geneest Hij deze vrouw. Tegelijk van de misvatting van het bijgeloof van het aanraken van het bovenkleed. Dat niet het aanraken haar genezen heeft maar het geloof. In Hem ingeplant om uit Hem te leven.
Er kunnen allerlei misvattingen zijn in het geloof, en daarvoor hebben wij correctie en onderwijs nodig. Maar een ding, Hem aangrijpen in het Woord. Dat merkt deze vrouw ook, hebt goede moed dochter, ga heen in vrede. Hierin horen we over zegen die in het geloven meekomt. Niet het geloven zelf maakt zalig maar het aan Hem verbindt. Hij doet het eigenlijke werk. Niet mijn eigen geloof ergens op zolder gevonden, maar uw geloof, het komt van Hem. Door de Heilige Geest gewerkt.
Is nu dat geloof dat aan Christus verbindt, is dat ook in mijn hart? Is nu Christus alles waard? Hij alles heeft volbracht om mij zalig te maken. Ga ik in het spoort van de vrouw of lijk ik meer op de menigte die achter Hem aanloopt maar als het erop aankomt helemaal niets van Hem nodig heeft.
Toen ze Hem aanraakte, werd ze genezen. Laat daarop tot vertroosting. Volkomen genezing van al uw zonden. Dochter. Enige keer dat u dat Jezus hoort zeggen. Ze geeft haar niet alleen de genezing maar ook de dochternaam. Twaalf jaar in eenzaamheid, gevoel van afgewezen misschien ook wel door God.
Kind aan huis. Abba Vader zeggen door de Geest. De Heere belooft dat aan ieder die in Hem gelooft, u zult zonen en dochters zijn. Begon in vers 43 met een vrouw, en nu vers 48 dochter, en daar tussen de genezing van Jezus. Haar te genezen. Dochter wees welgemoed. Mooi om zo’n Woord mee te dragen als u de kerk uitgaat. Het zijn niet alle dagen dat het over rozen gaat.
Ga heen in vrede. De vrede in. Hij gebiedt die vrede in harten die Hem gelovig aanraken. Dat kan omdat Hij onze vrede is, zegt de apostel. Vrede gebracht aan het kruis. Die vrede komt mee in geloofsverbondheid. Wie heeft Mij aangeraakt? Kunt u het niet laten uw hand uit te strekken? En ook u het uit Zijn mond hoort: mijn zoon, mijn dochter, wees welgevormd, ga heen in vrede.
De geschiedenis gaat verder. Hoe is het met Jaïrus en zijn dochter? Ik denk hij heeft staan popelen van ongeduld. Geloof wordt op de proef gesteld. Geen ogenblik te verliezen om zijn dochter te helpen. Waarom neemt de Heere Jezus zoveel tijd voor deze vrouw. En nu telt wel elke minuut. Wie gelooft zal niet haasten, maar ja.
En nu komt er iemand aangesneld die de boodschap brengt waar hij al bang voor was. Doe de Meester geen moeite, uw dochter is gestorven. Niet alle kinderen worden oud. Alle hoop vervlogen. Jezus heeft het ook gehoord. Wel steekt Hij Jaïrus een hart onder de riem. Geloof alleen. Het is erop te letten dat deze woorden van Jezus bijna in één adem volgen op die woorden aan die vrouw, uw geloof heeft u behouden. Dat beleden geloof van die vrouw bevestigd, en dat gevraagde geloof aan Jaïrus. Komt op geloofsvertrouwen van Jezus aan.
Wat gaat de Heere teer om met deze man. Onderweg gaf Hij niet zoveel aan hem. Maar nu alle hoop hem ontvalt, besteed Hij aandacht aan hem. Vrees niet, geloof alleen. Hij is groter dan ons hart. Doet boven ons bidden en denken. Heere, schrijf die woorden door Uw Geest in ons hart.
Dat dat geloof aan ons hart vasthecht. Juist als het erom spant. Door vuur, water, ziekte, de zonden u benauwen, de duivel u aanvecht, als uw levenseinde nadert, Ik zal bij u zijn. U bent nu verhoogd. U hebt het gezegd vrees niet, geloof alleen.
Bij het huis van Jaïrus gaat Jezus naar binnen. Dat is wat, je zou er zo overheen lezen. Maar dat is wat dat Jezus binnenkomt. Menigte buiten. Jezus laat Petrus, Johannes, Jakobus en natuurlijk de ouders binnen. Rouwklagers zijn binnen. Jezus neemt ook daar de leiding: huil niet, ze slaapt. Ze lachten Hem uit. Wie in ongeloof met Jezus spot die wordt weggestuurd. Daar scheiden de wegen. En verder het is geen ruwheid, dat de Heere verbiedt om te huilen, als geliefden die in Christus zijn ontslapen, maar we treuren niet als degenen die geen hoop hebben.
Wat voor hun dood is, is in Jezus ogen slapen. Zij begrijpen dat niet. Ze spotten ermee. Hij keert Zich naar het meisje en zegt kind sta op en dat ze haar te eten geven. Die ouders zijn buiten zichzelf. Wat een wonder.
We weten dat wij moeten sterven. Kan jong. Oude mensen moeten sterven. Ik vertelde dat al even: dat Jezus dat Koninkrijk verkondigd. Dat Koninkrijk brengt hier door tastbaar. Kan hier niet verborgen blijven. Meisje loopt daarna buiten rond. Maar wat precies in dat huis heeft plaatsgevonden, of niet breed uitgemeten te worden voor de menigte.
Wat hier gebeurt is uitzonderlijk. De wonderen zijn de wereld niet uit. Maar wij weten dat niet alle zieken genezen worden. Met alle strijd daarom mogen we ook naar Jezus toe. Hij is gereed om genade en troost te schenken. Het liefst schenkt Hij Zichzelf. Is dat ook wat u van Hem wilt hebben?
Zolang Jezus niet is gekomen, maait de zeis van de dood generatie na generatie weg, niet altijd op het rijtje af. Maar wat hier is gebeurd is een heenwijzing naar de Paasmorgen. Daar laat Hij de dood voorgoed achter. Die in Christus ontslapen zijn, zullen eerst opstaan. Ik geloof in de wederopstanding van het vlees en een eeuwig leven.
Al Gods kinderen zullen het eeuwige leven ontvangen. Het spitst zich toe op dat geloof. Door deze vrouw beleden en Jaïrus gevraagd. En nu is het woord aan u en jou en mij. Om Hem te belijden. Buiten Jezus is geen leven maar een eeuwig zielsverderf toch? Dit geloof gezaaid op de akker om te versterken en te bewerken. Om te verbinden aan Jezus Christus, waarom ook niet bij u? We bidden met Augustinus: Geef wat u beveelt. Dat zo de uitgang van deze dienst mag zijn God te loven en te prijzen tot in eeuwigheid.
Amen.
Zondag 7 augustus 2022 – Oude Kerk Putten – ds. J. Veldhuijzen – Schriftlezing Lukas 8 vers 40-56