Psalm 150 roept op om God te loven. Dat is een gepaste oproep aan het begin van dit nieuwe jaar. God heeft ons geschapen met het doel om Hem te loven. Niet zozeer om wat Hij geeft, maar om wie Hij is. Dan is er temidden van alle omstandigheden van het leven reden om Hem te lofprijzen. De arbeid van de lofprijzing (term van A.A. van Ruler) moet worden voortgezet, ook in 2020. In de kerk doen we dat door te zingen en onze gebeden op te zeggen én door onze schuld te belijden. Ook daarin komt God aan Zijn eer.
Halleluja. Alles wat adem heeft, love de Heere!
Psalm 150 begint en eindigt met die uitroep: Halleluja. Loof de Heere! Het is de eerste zondag van het nieuwe jaar. We mogen daarmee beginnen. We horen deze uitroep. Die nemen we tot ons. We verheugen ons erin. We voegen ons bij dat koor.
We beseffen, het is een wonder van genade als dat woord in je hart gelegd wordt. Een wonder als het ervan komen mag. Van uit onszelf hebben we dat niet. Als het zo is, is het van de Heere gegeven. Dan is het Zijn goedertierenheid. De Heere wil dat bewerken. Wanneer we de Heere mogen prijzen, houden we dat niet uit onszelf nodig. We hebben Woord en Geest nodig. En de prediking. En de gemeente. Om de lof te bezingen. Elkaar aansporen om elkaar mee te trekken en te vermanen. Om zo de lofzang gaande te houden.
Psalm 150 helpt daarbij. Er klinkt de oproep tot de lofzang. Hoe krijgt die vorm? En wat is de reikwijdte? Alles wat adem heeft, love de Heere!
1. De oproep tot de lofzang
De oproep tot de lofzang klinkt in vers 1 en 1. Loof God in Zijn heiligdom. Zijn machtig hemelgewelf. Israël dacht bij het eerste aan de tempel. De plaats van verzoening. Tegenwoordigheid van God onder Zijn volk. Daar mag de lof worden toegezongen.
We moeten Hem ook loven op de aarde, klinkt erin door. In de hoogste hemelen, hoorden we in de kerstnacht. Heilig, heilig, heilig, roepen de serafs toe. De gelovigen die zijn voorgegaan zijn er ook bij gevoegd. Uit alle volken en talen. Als u de Heere mag kennen, door Hem gekend mag zijn, dan zal u ook eenmaal zuiver zingen. En hier mag u oefenen. Hier het al vormgeven.
Wij ervaren steeds opnieuw: ten dele, met zonde bevlekt. We kennen Hem door een spiegel in een duistere rede. Als we de lof zingen, dan beseffen we dat het nog zo gebrekkig is. Wanneer Hij Thuishaalt, zal alles anders zijn. Dan is het volmaakt. Hier mogen we oefenen.
We loven Hem om wat Hij doet en wie Hij is. Vanwege Zijn machtige daden. Daden in het verleden. In de Schepping. Uittocht uit Egypte. Het geschenk van de geboden. Wij zeggen erbij: Opstanding en Hemelvaart. Hij stichtte ook deze gemeente hier in Reeuwijk. De Doop mochten we ontvangen. Zijn ja-woord aan ons mochten we horen. En dat beantwoorden. Brood en wijn mogen we eten.
Hij heeft Zijn Zoon geopenbaard. Er is veel om Hem te loven en te prijzen. Loof de Heer!
Misschien vraagt iemand zich af, is dit niet wat voorbarig? Een nieuw jaar, nog net begonnen. Morgen weer aan school en studie gaan. Voorbarig om het nieuwe jaar te beginnen met de lofpsalm?
Zeker, het is een hooggestemd begin. Het jaar beginnen met Psalm 150. Nog voordat we het jaar goed en wel begonnen zijn, meteen zijn we samen om God te loven en te prijzen. De arbeid van de lofprijzing. Dat is gewaagd.
Misschien wordt het een moeilijk jaar. Waarin je zakt voor je examen. Ziekte die je leven gaat beheersen. Een jaar waarin een geliefde sterft. Doen we er niet beter aan voorzichtiger te beginnen? Is dit niet wat voorbarig?
Nu ja, Psalm 150 is niet een slag in de lucht. De lofprijzing is niet in het luchtledige. God loven doen we niet allereerst vanwege de omstandigheden. Ik ben gezond gebleven, omzet gestegen, en nu loof ik God. Nee!
Het Halleluja klinkt om wie God is. God loven in Zijn heiligdom. Om wie Hij is. Om Zijn daden. Vanwege Zijn grootheid.
Het eindigt met die samenvatting, conclusie: laat alles wat adem heeft, de Heere loven! Omdat Hij adem gegeven heeft. Omdat Hij God is. Hij is de Verbondsgod. Zo begint dit met Halleluja. En daar tussen de oproep.
Ik hoop dat u iets ervaart wat deze Psalm leren wil: om Hem te loven en te prijzen temidden van alles. Dankt God in alles, zoals elders klinkt. Dat mag ons bemoedigen: de God die er het verleden was, Hij was trouw aan Zijn volk, die God van onze doop, die ons voorgeslacht droeg, zou Hij dat dan dit jaar niet zijn en doen?! Als we Hem hebben leren belijden: we leggen onze hand in Zijn hand. We beseffen: nooit tevergeefs.
We loven Hem om wie Hij is. Niet allermeest om wat Hij schenkt. Weet u zich zo door Hem geliefd? Ik mag u verkondigen: Hij zond Zijn Zoon uit liefde. Opdat onze zonden verzoend zouden worden. Opdat we Hem zouden prijzen. Je leert Hem dan meer en meer te prijzen. Je ontdekt Zijn grootheid, liefde, majesteit, daden. In Zijn wezen. In wie Hij is. Hoe Hij Zichzelf geopenbaard heeft. Ik ben die Ik ben.
Heb je Hem zo leren kennen? Ik hoop dat dat zo is en dat dit groeien mag. In de Psalm klinkt de oproep. Daarna klinkt hoe de lofzang vorm krijgt.
2. De inhoud van de lofzang
Oneindig heerlijk is Hij. Alles mag meedoen en moet meedoen. Er worden diverse muziekinstrumenten genoemd. Misschien speel jij ook wel iets. Harp, trommel, orgel. In het orgel zitten ze. Een heerlijk instrument om Hem te loven en te prijzen.
We begrijpen, er mag veel uit de kast gehaald worden. Als we de lofzang van God maar vormgeven. Dat is het doel. In die zin is muziek een middel. Moet je je ook niet op verkijken. Niet blind staren op de muziek.
Misschien heeft u een hond. Daar naar toe. Waarheen? Daar naar toe. Niet alleen naar de muziek kijken. Dan kijk je naar de hand, naar de vinger. God alleen de eer!
Als muziek zo meedoet en onze lichaamsuitingen, dan mag alles uit de kast gehaald worden. Niet stil op je stoel blijven zitten. De reidans wordt genoemd. In Israël was dat uitbundig. Zo God te loven en te prijzen. Cymbaal, luit, het mag een middel zijn om God groot te maken. Hem te verheerlijken. Springen en huppelen.
De lofzang. Die krijgt de aandacht. Professor Van Ruler schreef ‘Waarom zou ik naar de kerk gaan?’. Een herkenbare vraag. Voor jongeren en ouderen. Misschien herkent u die vraag. Van Ruler dacht daarover na. Hij schreef 21 redenen op als antwoord. Als eerste: om een kans op bekering te lopen. In de kerk word je opgeroepen tot bekering. Het is de werkplaats van de Heilige Geest. Daarom moet je daar zijn. Niet wegblijven. Als je nat wil worden, moet je in de regen gaan lopen.
Als vijfde regel: om de arbeid van de lofprijzing te volbrengen. De lofprijzing. Loven en prijzen. Samen komen om God te verheerlijken. Blijven oefenen. Eer zij God. Loof de Heere. Arbeid van de lofprijzing. Een hoge roeping. Het mooiste werk wat er is. Daartoe zijn we geschapen. Daartoe komen we samen.
Niet de hele dienst lofpsalmen zingen. Het komt ook in gebed, collecte aan de orde. De lofzang komt zelfs tot uiting in belijdenis van schuld. Ik onderstreep dat, ds. Smits schreef het (hij overleed vorig jaar). We maken onszelf klein en Hem groot. In jullie kerk doen ze niet aan lofprijzing?! Het zit ook in schuld belijdenis. Dat doen we ook. We willen buigen voor God. U bent de almachtige. Ook in het schuld belijden eren we God. Een diep nederige houding, zoals de tollenaar: wees mij zondaar genadig. We belijden Zijn Naam. We loven God, ook in de lofzang, ook in nederigheid, we maken Hem groot.
Psalm 150 legt bij uitstek de lofzang op de lippen. Geen scherp randje in deze psalm. Geen: verdelg Uw vijanden. Deze Psalm reikt de lofprijzing aan. Ondersteund met geschal van bazuin, tamboerijn, reidans, alles doet mee. Tot het klokgelui. ‘Bim bam’, kom dan. Loof Hem! Muziek mogen we maken. Alle registers over. Een vrouw in onze gemeente zong zo graag, maar kon op een gegeven moment niet meer zingen. Maar wel met haar hart. Alle reden om Hem te loven!
Laten we deze woorden op onze lippen laten leggen. Loof Hem. We horen dat deze lofzang het heerlijkste is van de lofprijzing. Zeker in de lofzang. Het bepaalt ons bij de grootheid van God.
3. De reikwijdte van de lofzang
We lezen de samenvatting, aan het einde van de psalm. Een samenvatting van het psalmboek. Laat alles wat adem heeft, de Heere loven. Gericht aan de schepping. Alles wat adem heeft. Mens en dier. Hemelwezens, engelen en syrafs. Het winterkoninkje, het roodborstje, de mond der zuigelingen, de baby’s. Misschien bij jullie thuis. Uit de psalmen leren we dat uit de baby’s de lofzang klinkt. De adem is daartoe gegeven. Niet om onszelf te prijzen. Dat wordt vaak gedaan – tot afgrijzen van God.
De Heere loven! De climax van de Psalmen. Het begin van het jaar. De Heere loven en prijzen, dat het daar op uit mag lopen. Hoe het ook zal gaan. En zijn. Hoe diep de diepten kunnen worden. Dat mag klinken: Zijn naam moet eeuwig eer ontvangen. Geloofd zij God met diepst ontzag.
We mogen zien, wat de toekomst brengt – die is verborgen, nog voordat we weten wat er komt, klinkt de oproep. Overmoedig? Nee. Zeker niet om moeite en pijn en gemis en zorgen te overschreeuwen. Het wil ons leren in alle omstandigheden Hem te danken. Zien op Zijn grootheid. De toon zetten. Deze God is ons voorgegaan. Hij wil niets liever dat we Hem prijzen.
Hij gaf Zijn Zoon. Voor ons allen. Hij ging de allerdiepste in. Waarom heeft U mij verlaten? Hij daalde neer tot in de hel. Opdat een ieder die leeft van Hem, zou roemen in het kruis. Dan word je uitgetild boven het aardse. Dan zie je dat het waar is. Dat die oproep moet klinken. Een woord voor de wereld. Laat alles wat adem heeft, de Heere loven! Dan ga je anderen aansporen. Om Hem groot te maken en te leren kennen. Hij is onze schepper en gaf ons de adem.
Dan zullen onze daden onze lofzang ondersteunen. Niet alleen op zondag, maar alle dagen van ons leven. Dan zingen we de lofzang alle dagen van ons leven. Roemen in het kruis. Dan zal het zo zijn: Hem alleen de eer. Halleluja. Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 5 januari 2020, 17 uur. Schriftlezing Psalm 150.