Filippus moet Samaria verlaten – de plek waar hij veel zegen op zijn werk zag – en afdalen op de weg naar Gaza. Filippus volgt in geloofsgehoorzaamheid. Soms roept Gods ons eenzame, woeste wegen te gaan. Filippus komt in contact met de kamerheer van Candace, die leest een boekrol van Jesaja. Filippus mag Jezus en die gekruisigd verkondigen. Op de belijdenis volgt direct een doop en zo mag de Ethiopiër zijn weg met blijdschap vervolgen.
Een levendige ontmoeting op een stille weg
Gemeente van onze Heere Jezus Christus, we hebben Pinksteren mogen vieren. We hebben iets mogen zien van dat geweldige werk van de Geest. De Geest zet in beweging. En doet de gemeente ontstaan. Die legt die vraag in het hart: wat moeten wij doen, mannenbroeders? Bekeer u! Zo ontstaat die gemeente. We zien iets van die vermenigvuldiging. Er zijn ook diakenen aangesteld. Zoals Stefanus en Filippus.
Al snel komt er weerstand tegen het evangelie. Weerstand wanneer het scherp wordt. Stefanus legt uit dat zij die de leiding hebben daar, de hand hebben gehad in de kruisdood. Dat betekende vervolging. De diakenen konden er niet blijven, in Jeruzalem.
Filippus is in Samaria terechtgekomen. Zijn werk draagt veel vrucht. Dat moet voor hem een openbaring zijn geweest. Veel mensen komen tot geloof. De Geest werkt krachtig. Mensen die eerst vijandig zijn, worden ingewonnen. Zoals die Simon de Tovenaar. Het werk in Samaria wordt bijzonder gezegend. Een plaats waarin het levendig en krachtig was. Filippus heeft ingezien: hier ben ik op mijn plaats. De plaats die God in gedachten heeft.
En toch komt de engel bij hem en die zegt dat hij weg moet gaan. Sta op en ga naar het zuiden. De weg van. Jeruzalem die afdaalt naar Gaza. De weg die eenzaam is. Ga naar het zuiden. Samaria in het hartland van Israël. Gaza volop in het nieuws. Een oud gebied. Het is hier meer een richting bepaling. Naar de Negev. Een weg die eenzaam is.
Wat moet hij daar gaan doen? Hij krijgt dat niet meteen te horen. Waarom weg uit Samaria? Krijgen we niet te horen. Gelovig gehoorzamen – dat doet hij. Daar komt het op aan, ook voor ons. Bij de roeping van Abraham was dat al zo. Op weg gaan zonder te weten waar uit te komen. Hij is gegaan. In het vertrouwen op God.
Naar een plaats die eenzaam is. Filippus gehoorzaamt. Dat mag ons bemoedigen. We mogen er moed uit putten. We worden soms op een plaats gebracht die niet onze eerste keuze zou zijn. Een plaats die eenzaamheid meebrengt.
Een nieuwe roeping. Stilte, eenzaamheid. Een karavaan route, de weg naar Egypte. Daar moet hij heen. Wat zal deze opdracht brengen? Hij gaat in vertrouwen op weg. Vers 27: en zie… Totdat. Kijk! Dat heeft iets van een onverwachte wending. Zekerheden loslaten. Iets nieuws tegemoet gaan in Gods Naam.
De zegen kan zomaar overvloedig zijn. Al gaat het van de massa naar de enkeling. Van de drukte naar de stilte. Dat kan verrassend zijn. Laten wij ook zo gaan. Moed vatten – Hij is erbij. Ook wanneer de weg eenzaamheid brengt. Een tijd van stilte. Ga op de weg die eenzaam is.
De stilte kan ontvankelijk maken. Je handen open. Je ontvangt iets. Heere, hier ben ik! Is het nog wel eens stil? Dat moeten we zoeken, vaak. Ik herken dat wel. De oortjes in. Al is het maar vijf minuten fietsen. Ik kan niet slapen als het stil is, zei iemand op de radio. Een podcast van Maarten van Rossem of zo, of muziek. Moeten we zo leven? De stilte benauwend?
Stilte verbonden met het zoeken naar Gods stem: dat lukt me zo moeilijk. Laat de mobiel in de huiskamer en niet in de slaapkamer. Stilte, stilte zoeken! Gods aangezicht zoeken. Lezen uit de Bijbel zoeken. Het is heilzaam. De kerk is daarin een plaats die dat geeft. Die reikt dat aan. Een belangrijke plaats om te zijn. Zoals het zingen in Psalm 62, zojuist. In de muziek ook.
Het viel niet mee te gaan voor Filippus. Voorbijganger te zijn. Wel luisteren naar Gods stem. Hier een bode Gods. Een bijzondere manier van spreken. God werkt nog steeds op verrassende manieren. Een stem, preek, podcast, lied. We mogen ons geven aan God. Bidden voor elkaar. Tot zegen te laten zijn voor de ander.
Als het een boek is waaruit die ontmoetingen met God naar voren komen, is het Handelingen. Hij weet wie Hij ontmoet. Hij ontmoet wie Hij wil. En gebruikt de talenten.
En zie, kijk, een reisgezelschap. Uit Ethiopië. Komt van het werkwoord: schroeien, verbranden. Gecombineerd met het woord zien. Een verband gezicht, zwart gezicht. Deze man kwam uit Ethiopië, Sudan, die omgeving.
Een machtig heer. Een invloedrijk man. Minister van Financiën. In dienst van de Candace. De koningin van de Ethiopiërs. In Jeruzalem is hij geweest om te aanbidden. Was hij geïnteresseerd in de God van Israël? Was hij al gelovig? Besneden, bekeerd wellicht (een proseliet)? Cornelius is de eerste heiden die in geloof tot Christus Jezus komt. In Handelingen worden we daarop voorbereid, door dat visioen van die reine en onreine dieren.
Hij is gekomen om te aanbidden en een boekrol te kopen. Een zeer kostbaar bezit. Je had er veel geld voor open. Niet zomaar een souvenirtje. Geen Eiffeltorentje, als we in Parijs zijn. Nee. Er zijn redenen om aan te nemen dat er een gelovige interesse was in de God van Abraham, Izak, Jacob. In de Schrift staat al geschreven dat deze mensen zullen komen uit verre landen. Vorstelijke gezanten zullen uit Egypte komen. Cush (Morenland) zal zijn handen uitstrekken. Uit de berijming kan je niet meteen halen of het positief of negatief is. In de tekst zie je dat wel. Positief dus. Ze zullen hun handen uitstrekken om een zegen van God te ontvangen.
Deze man, eunuch, in dienst van de koning. Filippus ziet zijn wagen. Voeg u bij de wagen, zegt de Geest van God. Eerst zagen we een engel. Hier de Geest zelf. De HEERE laat royaal van zich horen. De engel, de Geest. Ga ernaar toe en voeg u bij die wagen.
Niet zo eenvoudig, zo’n wagen reed best hard. Hij hoort wat de Ethiopiër aan het lezen was. De Rabbijnen gaven dat advies. Als je hardop leest, kan je beter onthouden. Al lezend komt deze Moorman langs. Onderweg naar huis. Een enorme lange reis voor de boeg. De Geest spreekt tot Filippus.
Begrijpt u ook wat u leest? Voor Filippus was het misschien moeilijk om Samaria te verlaten, maar de gewilligheid spat er hier van af. Bereidwilligheid. Daar heeft de Heere een behagen in. Waar Hij ons gebruiken kan! Om de ander tot zegen te zijn. Bijbellezen aan tafel. Contact met kleinkinderen. In contact met de zending. Stel een vraag aan elkaar. Man aan vrouw, kind aan ouders. Begrijp je wat je leest?
Wat staat er precies? Stel vragen! Ik wil u bemoedigen dat te doen. Ik vind het lastig, soms komen er vragen, dan weet ik geen antwoord. Dat kan inderdaad: moeilijke vragen. Het is niet zo dat we zomaar alles weten van het Woord. Je hebt onderwijs nodig. Je hebt elkaar nodig. Het gesprek uit de weg gaan is niet helpend. In het RD stond een interview met Franca Treur en haar predikant van vroeger. Ze kreeg geen antwoorden en gleed zo weg van het geloof. De vragen die gesteld worden zijn soms ontzettend moeilijk. Het gesprek niet aangaan? Dat blijkt niet verstandig te zijn.
Wij beseffen dat we het niet kunnen maken. God wil ons wel inschakelen. Ik was bij de boekpresentatie van prof. Van de Belt. Hij hield er een oratie over. ‘Geestspraak’. Ik heb zelf beseft: wat is het waardevol en nodig dat mensen zich verdiepen. Mensen die gidsen kunnen zijn. Je kunt klein beginnen. Een stukje tekst nemen. Wat doe ik ermee? Hoe leer ik Jezus kennen? Hoe leer ik God dienen? We hebben wegwijzers nodig.
De kamerheer is op zoek naar een wegwijzer. Vandaag de dag ook, jongeren en ouderen zijn op zoek naar een wegwijzer. Begrijpt u wat u leest? Een ontwapenende vraag van Filippus. Hoe zal dat kunnen als niemand me de weg wijst.
Hij leest een oude rol, een tekst, over een schaap dat naar de slachting geleid wordt. God heeft er de leiding in. Misschien wel een van de meest evangelische gedeelten uit het Oude Testament. Over Wie heeft de profeet het? Filippus deed zijn mond open en verkondigde hem Jezus.
Zo zit je ineens bij de kerk. Het mooiste, om vanuit de Schrift Jezus te verkondigen. De Schrift prijst Jezus zelf aan. Jesaja 53. Wij mogen dat zeker lezen met het oog op de lijdende Knecht. Jezus zelf. De Heiland.
Wij horen onder die ene Naam door wie wij moeten zalig worden. Eerder klonk het al. Jood en heiden. Waar je ook vandaan komt. Filippus en die minister uit Ethiopië. Huidskleur, achtergrond: het maakt niet uit. God is onze Maker. Hem behoren we toe! Iedereen doet er toe. Hij verkondigde hem Jezus.
Zo reed hij een tijd mee. Een wonder, ongetwijfeld. De rede die Hij hield. De geboden van God. Zo zal hij verteld hebben over de opdracht die Jezus deed uitgaan. Ga dan heen, onderwijs al de volken. Hen dopend! En onderwijzend. Dopen in de naam van de Vader, Zoon en Geest.
Er mocht gesproken worden tot hen die op het verste plekje op aarde wonen. Zo mag hij horen over het evangelie. Verstaat u wat u leest? Hij verkondigde Jezus. Laten we ingaan op vragen, wel zo dat we bij Jezus uitkomen. Met liefde, bewogenheid, geduld. Om te prikkelen. Bezig te zijn, vragen te beantwoorden. Getuigen van het offer van Christus. Hij is gekomen om onze zonden te verzoenen.
Dat woord (ook over de doop) dat raakt. Het verlangen van de kamerheer wordt sterker. Kijk daar, water, wat verhindert mij gedoopt te worden? In Samaria was er al sprake van: laten we niet halsoverkop dopen. Nou ja, heb je catechisatie gevolgd? Heb je je al aangesloten bij de gemeente? Wat verhindert mij gedoopt te worden? Is dat niet al te snel? Je hebt een boekrol, je kreeg uitleg… maar er is veel ter verhindering. Als we dit gedeelte kopiëren naar nu, wat we hebben ingericht in de gemeente, schaffen we af?! We mogen zien op de Geest. Als het hierom gaat: niet de Geest in de weg lopen. Als u met heel uw hart gelooft, is het geoorloofd. Genadig is dat. Eenvoudig! Slechts een vraag is van belang. Een belijdenis is onmisbaar.
De wegen gaan scheiden, weet Filippus. Dit is niet het moment om belemmeringen op te werpen. De Vroege Kerk heeft dat ook gezien. Een ding is van belang. Jezus de Zoon van God. Een kernbelijdenis. Jezus is Heer. Hoe bevrijdend! Het komt aan op geloven in die ene Naam. Laat het daarover gaan in de gesprekken. Niet dat het overal over gaat, behalve over Jezus. Kan dat? Ga het maar na…
Laat het vooral hierover gaan: over de gekruisigde en opgestane Verlosser. Laat het hierop aankomen. Getuige van Hem. In woord en daad. Deze naam zo belijden. Ik mag u aanzeggen: dan is er niets dat u tegenhoudt bij God. Beginnen bij die belijdenis. God zal het werk voltooien.
Hij liet de wagen stilhouden. Wie? De kamerheer, denk ik. Hij wil het niet uitstellen. Ze dalen af in het water. Het komt van belijdenis doen tot hopen. Deze ontmande man mag zijn weg vervolgen met blijdschap. Verminkt om zijn werk te doen. Toch ook beloften voor hem, Jesaja 56. De Geest doorbreekt de grenzen. Hij hoort erbij, in de gemeenschap rondom het kruis. Een lange reis voor de boeg. Wie met Jezus reist, reist licht. Getuige mag hij zijn.
En Filippus wordt aangetroffen in Ashdod. De Geest nam hem weg. Hij gaat door met zijn werk. Hij verkondigde het evangelie, tot hij in Caesarea komt, aan de kust. Hij woont en werkt daar. God gaat een weg met Filippus. God gaat Zijn weg met u. Het Woord lezen. Onderzoeken en doorgeven. Dan zullen we die blijdschap kennen. Eenmaal volkomen, dan zullen we Hem zien van aangezicht tot aangezicht!
Amen.
(Psalm 71 vers 11 en 17; berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, 18.45 uur. Zondag 26 mei 2024. Schriftlezing Handelingen 8:26-40.