Ds. J.T. Maas (Polsbroek)

Zondag 3 mei 2015

1 Koningen 1: 32-53

Het begin van het koningschap van koning Salomo

 

Verantwoordelijkheid krijgen, nemen begint al op jonge leeftijd. Bij ons op school is een leerling soms knecht, of maatje, soms iets doen, ook verantwoordelijkheid nemen. Of klassedienst hebt, zo heet het bij ons, kan het gebeuren: wil je koffie voor me halen, vraagt de juffrouw. Als je terugkomt met thee, doe je het niet goed. Verantwoordelijkheid nemen en kennen.

Iedereen die draagt op een bepaalde manier verantwoordelijkheid. In bedrijf, gezin, gemeente. Zijn er ook, misschien ook wel voorbeelden van, die op veel jongere leeftijd behoorlijk grote verantwoordelijkheid moeten dragen. Jonge boer, maatschap begon met zijn vader, 22 was hij. Begonnen eraan, samen 15 jaar doen, dat was verwachting, van lieverlee inwerken in bedrijf, overnemen, nog maar een half jaar samen, vader overleed plotseling. Soms er alleen voor. Veel beslissingen zelf nemen, is zwaar, valt niet mee. Niet alleen wat betreft werk, ook in denken, keuzes, je mist daadwerkelijk iemand. Kan dat opgevuld worden?

Op jonge leeftijd verantwoordelijkheid krijgen, kunnen we ook denken aan koning, zojuist gelezen. Salomo. Een van de zoons van David. Hoe op voorbereid is, weten we niet. Onduidelijk bleef wie koning zou worden na David. Opeens moment, verantwoordelijkheid krijgt. We moeten rekenen, bijbelse gegevens na te gaan, deze Salomo niet jonger was niet 17 jaar, beslist niet ouder dan 20. 18, 19, zoiets geweest. Verantwoordelijkheid op zich gelegd. Nooit is Israël groter geweest dan in die tijd. Rijk op z’n grootst. Toen ook het meest invloedrijk. Wat maakt nu het koningschap, die verantwoordelijkheid zo zwaar? Nu, gemeente, we weten uit de bijbel, de Heere God eigenlijk geen koning wilde. Ik ben jullie koning. Maar volk wilde een koning. En toen stemde God daar toch in toe. Maar die koning moest koning zijn bij gratie Gods. Weerspiegelen hoe de Heere zelf is, rechtvaardig, wijs en zacht. Afhankelijk. Representant hoe God is.

Zo wordt Salomo koning. Moeder Batseba op achtergrond, vader is oud. Koningschap niet in schoot geworpen. Er is daar Adonia, oudere broer. Lezen we: opgestaan. Had geproclameerd, uitgeroepen: ik zal koning zijn. Hij kon niet meer langer wachten. Wachten niet op goedkeuring. Waarom wachtte David zolang met aanwijzen opvolger? Waarom zoveel ruimte voor verwarring? Nou ja, er zijn er die erop wijzen dat David in omgang met kinderen, zonen, daarin nogal halfslachtig was. Begin 1 Koningen staat ook zoiets: mijn vader mij nooit iets geweigerd (Adonia). Voorbeelden te zien, David richting zonen niet beslistheid had richting kinderen. Verantwoordelijkheid niet alleen op de zaak doen, ook thuis.

Iets anders meespeelt? Hoeveelste koning zal Salomo zijn? Nog maar de derde. Eerst Saul. Hoe koning geworden? Aangewezen door profeet Samuël, door God zelf. Na Saul kwam David, ook persoonlijk aangewezen. En hoe nu verder? Nog geen protocol voor? Daarom in onzekerheid? Daarom voor hem (David) dat Nathan als profeet des Heeren aanwijzingen gaf. Salomo, hij zal het worden, zijn. Ja gemeente, de Heere regeert, zien we. Hij wijst aan, Hij maakt bekend. Dat zien we in de geschiedenis. Zo komt er een troonopvolger. Wel op eervolle wijze.

Niet als Adonia, die zichzelf aanmatigt. Lazen we in begin 1 Koningen. Volk zei: leve koning Salomo. Koningsdag nog vers in geheugen, over na te denken. Zie het voor je: gezelschap op weg kan zijn. Hoogwaardigheidsbekleders, iedereen op z’n Paasbest, iedereen met z’n glimlach. Ordetroepen in staat van paraatheid. Zie voor je: gezelschap, je ziet ze gaan. Allen die van belang zijn. Priester Zadok, profeet Nathan, Krethi en Plethi, wie zijn dat? Twee mannen ofzo? Nee, was de Koninklijke lijfwacht, huurlingen. Kretenzen, Filistea, afgekort tot Plethi. Elite van de elite. Gewend om te vechten. Vol ornaat gelopen. Staat van paraatheid waren. Zo gaan zij. Zo zien we ze gaan.

Zie je daar in het midden iets wat je niet een, twee, drie zou verwachten. De koning. Jonge zoon van David. Hoog te paard? Gouden koets wellicht? Open strijdwagen? Nee, op een ezeltje. Een muildier. Stel je voor: afgelopen week gezien, oud roestig bootje zat Koning Willem Alexander in? Wie dat georganiseerd heeft, moet nog maar eens nadenken. Daar kan je niet mee voor de dag komen. Muildier, Koninklijke muildier, jazeker, maar is dat waardig, eervol, fier? Nou, voor de omringende landen helemaal niet. Voor de wereld niet. Maar voor een gezant van God wel. Wonderlijk. En heeft messiaanse trekken. Koning rijdend op een ezelin. We denken terug aan Palmzondag, intocht in Jeruzalem. Duizend jaar later dan Salomo. Jazeker, was dat voor Jezus ook een teken dat Hij koning was. Zacharia: ezelin en arm aan elkaar verbindt. Nederigheid ziet in die intocht. Zie uw Koning zal tot u komen. Arm en rijdend op een ezelsveulen. De koning op een ezel. Heel bewust een teken van nederigheid, van afhankelijkheid, van Koninklijke waardigheid.

Hoe is die start van die derde koning? In nederigheid en afhankelijkheid. Voor hem geen vernieuwingen. Die ezel goed genoeg. Ja nog voor alle verantwoordelijkheid op zijn schouders ligt, het Koninklijke teken: het dier. Die weg moet gaan, in nederigheid. In navolging al van Christus, als het ware. Geroepen is verantwoordelijkheid te dragen, u bent dat ook, en jij, ook al is het maar in het klein, klassendienst of anderszins, hoe groot het ook moge zijn, tot koning aan toe zelfs, voor u binnen de gemeente, of buiten, wie verantwoordelijkheid heeft te dragen, leren van de koningentijd: doe het in nederigheid, in navolging van Christus. Beslist, maar dienend. In alle eenvoud. Niet je verkijken op de buitenkant. Naaste te dienen. In Uw Naam. Opdat mag zijn: U alleen de eer.

Salomo mag zo beginnen, zo bevestigd krijgen dat hij koning mag zijn. Hoe dan? Heere daarvoor symbolen aanwijst, vind ik heel bijzonder. Zo hier ook: Doop. Door dood opstaan naar nieuw leven. Avondmaalstafel staat hier, Gods Woord, symbolen reikt Hij aan, laten we ze gebruiken. Welk symbool hier? Oliehoorn en zalf. Priester Zadok nam het uit de tent, zalfde Salomo. Bliezen op bazuin, volk riep leve koning Salomo. God geeft Zijn tekenen. Oliehoorn uit de tent, de tent der samenkomst. Had David laten bouwen. Daar in Sion. Werd oliehoorn bewaard. Waarschijnlijk zelf ook gezalfd. Niet kruik, zo stukbreekt. Nee, hoorn. Exodus 30: heilige zalfolie. Zo ontvangt jonge Salomo dit teken, als gezalfde koningsambt aanvaarden en beginnen.

Zo mogen we zien start in nederigheid, maar ook in zalving. Beeld dat de Heere aanwezig is. Beeld Geest. Wil zijn op deze jonge man. Met hulp van Gods Geest. Een mens is uit zichzelf niet in staat koning te zijn. God maakt bekwaam om verantwoordelijkheid te dragen en te nemen. En gemeente, als wij dan die lijnen mogen doortrekken, dat proberen te doen, ook deze lijn: Christus is onze koning. Zondag 12, HC, Calvijn mooi uitgewerkt. Profeet, priester, koning. Koningschap OT laat zich niet losdenken van koningschap van Christus. Wij gezalfd met doopwater. Wij gedoopt in de naam van de Vader, Zoon en Geest. Wil ons regeren. Niet met kracht en geweld, onderwerping, maar met woord en geest. Met de Bijbel, preek, daarom bent u toch hier, te laten leiden, beloften te mogen horen. Lezen in die Zondag. Verworven verlossing wil beschutten en behoeden. Wil bewaren bij die verworven verlossing. Niet andere wegen zullen gaan. Door deze koning mogen wij volharden en overwinnen en eenmaal met Hem regeren in alle eeuwigheid.

Ja, strijd, in deze tijd, in deze onvolkomenheid, wie Hem volgt, kent strijd. Tegen die ene hardnekkige gedachte, zondige neiging. Strijd niet alleen, ga ik Zijn kracht. Laten we in die afhankelijkheid leven. Ook in die vreugde leven. We hebben een Koning, gemeente! Beschermt, leidt. Dat is toch heerlijk! Denken, zingen, laat de aarde maar dreunen. Zing het uit, roep het uit: leve de koning. Uit volle borst.

Achter hem trok volk stad binnen, vers 40. Aarde opengespleten werd door geluid. Waar ze vandaan kwamen, kwamen ze vandaan. Weet je in Midden-Oosten toch nooit. Opeens maar iets te gebeuren, opeens zijn ze daar met z’n allen. In no time iedereen geïnformeerd. Geen WhatsApp voor nodig, gaat op eigen manier goed. Met z’n allen. Ineens is daar feest, uitbundigheid, cultuurgebonden, maar die blijdschap, nieuwe koning, gaf me een feest! Puur feest! Blaas op de fluit, wees blij! Hoefden ze nauwelijks toe aangezet te worden. Aarde beeft ervan, scheur in de grond. Start koningschap was een start met een feest, een volksfeest.

Na de nederige rit op het muildier, nu de verhoging. Zitten op de troon. Heerlijk is dat, feest, ongekend, blij dat je een koning hebt. Wij zijn dat in ons land ook, bleek afgelopen week weer. Wij hadden aubade, sprak een wethouder, zei zoiets: koning is vandaag jarig, gaat het niet om, dat we een leuke dag hebben. Wij zijn daar wat terughoudend in. Gemeente, als we dat nu maar niet zijn ten aanzien van onze eeuwige koning! Wees blij, we hebben een vredevorst! Hij verlost, beschermt en bewaart! Ik mag u nodigen tot dat feest. Gevierd mag worden in de hemel, eenmaal volkomen, mag u / jij niet ontbreken. Zorg dat je de goede kleding aan hebt. Witte kleding, gewassen in bloed van het Lam. Kom en geloof in dankbaarheid. Eenmaal gevierd worden. Weet dat u en jij genodigd bent, dat je daar hoort. Daartoe nodigt! Overwinning gevierd mag worden, van het Lam.

Volk viert feest. Ja, gemeente, maar niet iedereen van de partij. Ik denk aan Adonia. Eigen feestmaaltijd. Met Abjatar en Joab en anderen. Joab, de militair, de ordebewaker. Geoefende oor vangt geluiden op die hij niet thuis kan brengen. Stad die tekeer gaat. Stad in rep en roer. Waarom? Begint iets te dagen: ik zit op het verkeerde feest. Adonia nog niet officieel aangenomen, misschien voor mij een goed baantje. Berichten komen binnen, Jonathan zoon van Abjatar, Salomo is gezalfd. Kroning met Koninklijke goedkeuring. Dacht Adonia niet nodig te hebben. Zo komt iedereen in beweging. Realiseert zich: ik zit op verkeerde feest. Grote ogen, stemming omgeslagen, een na de ander probeert er van tussen te komen. Ze zitten bij de coup, kost me de kop, ik moet weg, vlucht. Abjatar schiet Jonathan aan, paard en wagen, kom we gaan. Adonia is alleen. Hij staat alleen, dacht mensen aan zijn kant te hebben, maar de opstand, vooruitgrijpen op het koningschap eindigt in stilte. Blijkt gangmaker te zijn op verkeerde feest. Is ook een verantwoordelijkheid he! Komt er van he. Goedkeuring van de Heere niet denkt nodig te hebben. Eigen weg los van Uw beloften. Los van Uw Zoon, Uw verzoening. Leer me geduld te hebben, U niet voor de voeten te lopen. Vergeef me als ik hoogmoedig ben.

Adonia staat alleen. We lezen, maar was bevreesd voor Salomo. Hij gaat er niet vandoor. Begrijpelijk: wist, anders breng ik het er niet levend van af. Gebruikelijk dat nieuwe koning uitdager ombracht. Ging weg, greep hoornen altaar vast. Vrijplaats. Hoornen, streek men bloed op. Hoorn vastgreep, die liet daarmee zien: ik ben schuldig, maar vergeef mij. Greep hoorns altaar vast, bloed gestreken was, van dier dat geofferd was, zonde van het volk. Beste wat je doen kunt. Is een wijs besluit. Vindt u niet? Van harte? Zal het helpen? Deze dienst centraal: hoe start koningschap van Salomo? Zagen: nederig, begin van blijdschap, verantwoordelijkheid op hem gelegd, en nu?

Nu spant het erom. Nu is daar het eerste dilemma. Volk heeft zo z’n verwachtingen. Welke? Twee kampen verdeeld ongetwijfeld: ombrengen en hij heeft altaar vastgegrepen. Salomo moet kiezen. Hoe zet hij de toon. Begin een genadig begin. Hij is mild. Adonia een betrouwbare man betoont, dan leven, anders sterven. Ontzag voor de vrijplaats. Geen onnodig bloed vloeien. Missie: tempel bouwen. Rijk van vrede zijn. Genadig, zo komt er een bode, zo komt Adonia bij Salomo. Buigt zich neer. Krijgt belofte: ga naar je huis, Adonia, er is een weg terug. Kiest ervoor om Salomo te erkennen als koning. Erkenning. Van harte is? God ziet het hart aan. Hierin de lijnen doortrekken: ook al ben je afgeweken, op verkeerde weg, op verkeerde feest. Keer je om! Van harte is, dan zal het goed zijn.

Tweede hoofdstuk, zien we opnieuw poging via Batseba, via Abisag, om alsnog koning te worden. Salomo doorziet het, en weet: nu is het genoeg. Genade niet verwart moet worden met weekhartigheid. Deze aanval niet negeren. Zo komt Adonia aan z’n einde. Regeren bij gratie Gods, nederig zijn en afhankelijk, tegenstander geen voet aan de grond geven. Zo regeert: vreugde! Wijsheid, steeds opnieuw, houding van genade en recht. Messiaanse trekken in Salomo. Is ook heilsgeschiedenis. Niets voor niets opgenomen in Gods Woord. Christus, die eenmaal kwam, op een ezel, vernederd is, verhoogd is. Vieren: opgevaren naar de hemel. Troont aan Gods rechterhand. Hij bidt. Wij als Zijn dienaren mogen leiden. Mogen leren door Geest geleid zo verantwoordelijkheid te nemen. Te nemen tot eer van God, Hem te dienen, naaste liefhebben als onszelf. Laten we dat doen in de naam van Jezus. Amen. [19.33]