De Heere ziet met verlangen uit naar uw komen tot Hem. Hij verbindt Zijn Naam in de doop aan mensen. Daar horen we Zijn hart kloppen en zien we Zijn liefde. Hij sluit een eeuwig verbond met mensen, het gaat alles van Hem uit. Hij is Zelf gekomen: de Heere Jezus Christus kwam naar deze aarde. Zijn komen getuigt ervan dat Gods verlangen naar u uitgaat. Neigt u oor tot Hem en komt tot Hem en uw ziel zal leven.
Jesaja 55 vers 3 en 4: ‘[3] Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden van David. [4] Ziet, Ik heb hem tot een getuige der volken gegeven, een vorst en gebieder der volken‘.
Het verlangen van God naar u
1. Het verlangen van Hem;
2. Waarom Hij verlangt;
3. Wat Hij verlangt te geven.
1. Het verlangen van Hem
Gemeente, jongens en meisjes, misschien dat jullie een oudere broer of zus hebt die maar niet thuiskomt. Stel je voor dat je zelf uit school komt, en je komt maar niet thuis. Wat zouden papa en mama denken? Vooral mama, papa is vaak aan het werk. Waar blijft hij toch? Waarom komt hij maar niet?
Het komt niet alleen bij kleine kinderen voor maar ook bij grote kinderen. Misschien eerst de boosheid maar daarna zie je een stille traan. O kwam hij maar thuis. Je hoort het verlangen terug in haar woorden. Je hoort een woord telkens terug en dat is komen. Komt hij toch naar huis. Misschien stuurt hij een appje waar hij helemaal niet op reageert. O jongen, kom toch naar huis.
Vanmorgen is het niet een moeder maar de levende God. Komen. Jesaja 55. Komt tot de wateren. Komt koopt en eet. Dat wordt als het ware herhaald in vers 3. Neigt uw oren, kom naar Mij toe. Als je dit zo leest dan gaat het niet over dat zij komen. Maar Hij spreekt u en jou heel persoonlijk aan. Daarom ook het onderwerp van de preek het verlangen van God naar u.
Het lijkt wel dat Zijn hart naar u uitgaat. Het lijkt niet zo: het is zo. Blijkt vanmorgen bij het noemen van je naam. Hij noemt je bij Zijn naam. Hij verbond Zijn naam aan jou. De Heere wil zo graag dat je tot Hem komt. Dat is het enige dat je eeuwig gelukkig maakt.
Vandaag eerste Advent. Over verlangen hebben we het vaak. ’s Werelds grootst verlangen waarvan we zingen terwijl dat vaak helemaal niet zo is. Niemand die op Hem zit te wachten. Advent gaat niet over ons verlangen maar Zijn komen. Zijn verlangen gaat naar u uit. Net als de ballingen in de tijd van Jesaja. Hoe moesten ze ooit weer naar huis komen?
Is onze situatie niet hetzelfde sinds het paradijs? Niet gekomen maar het tegenovergestelde: gegaan. De Heere noemt het ook door de preek Jesaja. Waar dat blijkt wordt het verlangen van God des te indringender. Waarom weegt u brood uit voor hetgeen niet verzadigen kan? Wat het wil zeggen: wanneer u zonder God leeft, dan leeft u voor ‘niet brood’. Dat staat er letterlijk.
Hele kleine kinderen kunnen dat nog weleens doen. Met speelgoed brood, zo’n banaatje. Zetten de tanden erin. Dat doen wij feitelijk als we niet de Heere dienen. Als een klein kind die in plastic brood bijt. Niet brood. Hoe komt Jesaja erbij om dat ook hier te zeggen? In het heidense Babel zaten ze toch? Ook Joden vermaakten zich daar. Niet dat ze daar niks aan het doen waren maar bedreven handel.
Er waren er die de harp aan de wilgen hingen. De zwartkijkers. Net als vandaag. Waar zijn wij mee bezig? Met het verlangen van Gods hart? Of met het verlangen van ons eigen hart? Met speeltjes die legio te vinden zijn op internet. Daar dan ouders ook vaak aan mee. Maar wat heeft uw hart? Of het onverzadigbare wat in deze wereld te vinden is of God? Wat is het? Het kan niet samengaan. Jakobus schrijft aan degenen die met ‘niet brood’ bezig zijn overspeelsters. Verlangen naar de wereld. Maar toch komt de Heere.
2. Waarom Hij verlangt
Hoort en uw ziel zal leven. Waar is Zijn hart mee vervuld? Komen tot Hem en zult leven. De Heere weet dat het niet brood tot de dood leidt. En wat Hij wil geven tot het leven leidt. Dat wil Hij geven, daar is Zijn hart mee vervuld. Wat je moet doen? Wat leven geeft? Je omkeren, ander woord voor bekeren. Afkeren van plastic brood want echt brood verzadigt wel.
Vers 7. De goddeloze verlaten zijn weg, de ongerechtige man zijn gedachten en hij bekere zich tot de Heere. Hij gebruikt hier helemaal geen beelden. Hoe kom je ertoe? Aandachtig luisteren. Dat is feitelijk het enige wat de Heere vraagt. Wat is dat nu weer: neigt u oren?
Als iets heel zacht klinkt, wat doe je dan? Je oor er dichterbij. Dat is je oor neigen. Aandachtig richten op wat de Heere zegt. In vers 2 zegt Hij hoort aandachtig naar Mij. Neigt uw oor. Het lijken wel allemaal bevelen. Toch heeft het niet de toon van het moet. Het is niet een onderstreping van een of andere plicht.
Toe komt toch en hoort naar Mij, klinkt het haast smekend. Hij verlangt u de zaligheid. Dat het echt waar is liet Hij vanmorgen in het teken van de doop. Hier klopt het hart van God. Zijn liefde die uitgaat naar mensen die nergens recht op hebben, goddelozen. Die wil Hij terug hebben. Komt, hoort. Hij wil dat u op Hem betrokken bent.
Dat brengt u de zegeningen die Hij voor u heeft. In vers 1 spreekt Hij over wijn en melk. In vers 2 over het goede en de vettigheden. Weet je wat dat voor indruk geeft? De Heere geeft niet wat, Hij geeft het allerbeste. De veste delen die gebracht werden bij het offer, dan werd het allerbeste gegeven. Wij snijden het vet nog weleens weg, of ben ik de enige? De Heere geeft het beste.
Hoort uw ziel zal leven. Uw ziel, dat ben je. Het goede zijn niet slechts uiterlijke dingen. Dat ik het goed heb in mijn leven. Maar dat je hart vol raakt van God en het dienen van Hem. Een oudere dame zei eens dat ze dankbaar was nog dagelijks haar potje te koken. En als je sterft zei ik, dan hoef je je potje niet meer te koken zei ik. Maar toen werd het stil. Maar dat is nog geen leven. Als je dan je schouders ophaalt. Dat is de dood en het verderf, werkelijk waar. Om je ziel te laten leven, je innerlijk leven te laten leven. Het allerbeste van Hem. Wat is dat? Punt drie van de preek.
3. Wat Hij verlangt te geven
In de tekst lezen we de woorden. Want Ik zal met u een eeuwig verbond maken en geven de gewisse weldadigheden van David. Best wel wat moeilijke woorden bij elkaar. Een eeuwig verbond maken. Wat is dat? Een relatie voor altijd met elkaar maken. Zoals papa en mama getrouwd zijn. Een verbond met elkaar. Zo wil God met u zijn. Let erop: de Heere zegt niet we zullen met elkaar een verbond maken. De Heere zegt Ik doe het met u, met jou.
Het gaat helemaal van God uit. God die alles met mij te maken hebben. Wie kan dat bevatten? Het is niet iets dat in ons opkomt, maar bij God vandaan komt. Wat er ook met uw kinderen en kleinkinderen gebeurt, dat is niet te verbreken. We hebben het over de gewisse weldadigheden van David. Gewisse dat is zeker. Weldadigheden, we hebben het stukje gelezen.
David mocht de tempel niet bouwen maar zijn zoon Salomo. Wat belooft de Heere dan? Een eeuwig koninkrijk. Uw stoel zal vast zijn tot in eeuwigheid. Dat moet je dan tegen mensen zeggen die verdreven waren uit Jeruzalem. Van het paleis was niets over. Je zou zeggen, het is voorbij. Er komt toch niets van terecht. Daarom is het een troostboodschap.
Het lijkt dat de ballingschap geen einde heeft gemaakt aan de beloften van God aan David. Daarom klinkt het meerdere keren dat het verbond tot in eeuwigheid is. Terwijl het volk gezondigd heeft. Is dat geen troostboodschap? Maar ik heb gezondigd, zegt u. Is uw leven dan geen puinhoop? Hoor dan eens dat uw zonden geen einde van het Evangelie heeft gemaakt.
Uw zonden maken Zijn genade niet teniet maar juist onmisbaar. En dat is er bij Hem. Hoe kan dat toch? Deze beloften die David heeft gekregen door middel van de profeet Nathan, kreeg een zoon. Salomo die ontzettend wijs was en rijk. Maar ook die stierf. Dan betekent het nog niet dat die belofte in vervulling is gegaan.
En dan is het eeuwen later. Dan gaat deze belofte werkelijk in vervulling. Dan wordt de Heere Jezus geboren. Daarom leven we ook naar Kerst toe. De Zoon van David. De Koning waarvan alleen maar in het meervoud kan worden gesproken. Maar eeuwig bloeit de gloriekroon op het hoofd van Davids grote Zoon.
Zingt u dat al mee? Als u uw oor neigt. Buiten Hem alleen maar duisternis en ellende. Wat is het verlangen van God? Dat u Hem ontvangt, Hem aanneemt, naar Jezus Christus komt. Maar dat is toch Gods werk? Gode zij dank het werk van Gods Geest die armen geeft om Hem in de armen te vallen. U zult dan eeuwig leven.
Zie, staat er in vers 4, let er heel aandachtig op. Een vorst en gebieder van de volken. Dat is een invulling van de gewisse weldadigheden van David. Dan gaat het niet over iets maar over Iemand. Is dat niet een wonder? Wie is Hij op wie het eeuwige verbond van God rust. De Koning die het zaligst lot ver boven alle goden kan schenken.
Het gaat om de eenheid in Hem. Hij die de blokkades wegnam door te sterven op het kruishout van Golgotha. Hij is de Koning. Alleen Zijn verschijnen getuigt er al van dat God ernaar verlangt. Hoe groot is dan het goed dat God het geeft. Het gaat naar het eeuwige feestmaal hierboven. Daar staat God met Zijn Christus voor in. Hij zal u trekken uit de ballingschap van de zonden. Van de verleidingen op aarde waar je nu nog zo vreselijk veel last van kunt hebben.
Straks Hem te zien. Wat zal dat betekenen? Die alles voor u gaf. Hoe zalig zal dat zijn? Hoe kom je er nu achter dat dat ook in jou leven zo is? Dat moet je wel weten. Dit: als Jezus Christus voor jou alles werd, dan kun je een ding niet meer. Dat is je mond houden over Hem. Zoals Hij de getuigen der volken is, een vorst en gebieder der volken. Als Hij dat voor jou is, voor u, dan vloeit mijn mond steeds over van Uw eer. Je gaat Hem verheerlijken.
Je wordt van deze hemelse getuige een getuige op de aarde. Hij is mijn Koning. Heb je dat weleens gezegd tegen anderen? Je vrienden, je buren. Deze is het die voor mij alles werd. Dat is het licht verspreiden. Wij moeten er niet door grootgemaakt worden maar Hij. Getuigen in deze wereld. Wie het oor neigt en komt, die zal gaan leven.
Het leven is Hem liefhebben, van Hem spreken. Dat is uitzicht hebben. Dwars tegen alles in. Terwijl anderen zeggen: wat moet toch met deze wereld? U mag er best over nadenken maar verdrink er niet in. Als u Hem hoort, dan staat dat het goed gaat. Wij gaan ten hemel in en erven koninkrijken. Wat zullen we dan doen? Eeuwig, ongestoord, Hem verheerlijken. Hoe zalig is het volk. Dat tilt je uit boven alles sores vandaag de dag in kerk en wereld. Dan gaat het om Hem. Amen.
Zondag 29 november 2020, Eerste Adventszondag – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. J. Post – Schriftlezingen 2 Samuël 7 vers 8-16 en Jesaja 55 vers 1-5 – bediening van het Woord en het sacrament van de heilige doop aan een tweetal kinderen van de christelijke gemeente